Softbal, een sport die zijn oorsprong vindt in Amerika, is wereldwijd geliefd. Net als honkbal, kent softbal een rijke geschiedenis en unieke spelregels. Dit artikel duikt diep in de afmetingen van een officieel softbalveld, maar laten we eerst de achtergrond van deze boeiende sport verkennen.
De Geschiedenis van Softbal
Softbal ontstond in november 1887 in Chicago, toen enkele studenten een indoorvariant van honkbal wilden spelen. Met krijt tekenden ze een thuisplaat en de honken op de vloer van een sporthal. De afstanden waren kleiner dan bij honkbal, en onderhands werpen werd als veiliger beschouwd. Wat begon als een spontane activiteit, groeide uit tot een sport die wereldwijd door miljoenen mensen wordt beoefend.
In de beginjaren werd er geëxperimenteerd met verschillende objecten als bal, van dichtgenaaide boxhandschoenen tot kleine medicineballen. Pas in 1926 kreeg het spel de naam 'softbal'. In 1934 werden de spelregels officieel vastgesteld. De sport ontwikkelde zich in twee richtingen: slow-pitch en fast-pitch. Slow-pitch softbal wordt voornamelijk in Amerika gespeeld, terwijl fast-pitch softbal zich over de wereld heeft verspreid. In 1991 werd fast-pitch softbal erkend als een Olympische sport, en in 1996 werd het voor het eerst gespeeld tijdens de Olympische Spelen in Atlanta.
Softbal in Nederland
Het Nederlandse softbal heeft de afgelopen decennia een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Waar vroeger vooral in de regio Haarlem op hoog niveau werd gesoftbald, zijn er tegenwoordig meer dan 50 softbalclubs in Nederland. Softbal is een sport die zowel prestatiegericht als recreatief kan worden beoefend, wat bijdraagt aan de populariteit op middelbare scholen.
Nederland was in 1996 vertegenwoordigd op het eerste Olympische softbaltoernooi en eindigde als zevende. Hoewel Nederland lange tijd gold als het beste softballand van Europa, heeft het de laatste tijd te kampen met concurrentie van Italië en opkomende landen als Rusland en Tsjechië. Het eerste Europees Kampioenschap in 1979 werd gewonnen door Nederland, en ook in de jaren 1983 en 1984 behaalde Nederland de eerste plaats.
Lees ook: Eenvoudige softbalregels voor kinderen
Spelregels: Een Overzicht
Om softbal goed te kunnen spelen, is het essentieel om de spelregels te kennen. Het veld wordt begrensd door twee rechthoekig geplaatste foutlijnen, met de thuisplaat op het kruispunt. Samen met de drie honken vormt de thuisplaat de vier hoeken van een vierkant. De pitcher staat op de werpplaat in het midden van het veld en werpt de bal onderhands naar de catcher achter de thuisplaat.
De Slagzone
De pitcher moet de bal over de thuisplaat werpen binnen een denkbeeldige rechthoek, de slagzone, die wordt bepaald door de stand van de knieën en de borst van de slagman. De slagman moet de bal binnen de foutlijnen slaan en rent na het slaan naar het eerste honk. Na het aanraken van alle honken en de thuisplaat, scoort de slagman een punt.
De Verdediging
De verdedigende partij probeert de slagman/honkloper uit te maken door middel van 3-slag, vangbal, uittikken of het honk aantikken bij een gedwongen loop.
- 3-slag: De scheidsrechter roept "slag" als de bal de slagzone passeert en de slagman de bal mist of niet raakt. Na drie slagballen is de slagman uit.
- Vangbal: Als een speler van de verdedigende partij de geslagen bal "direct" vangt, is de slagman uit.
- Uittikken: Een honkloper kan worden uitgetikt als een speler van de verdedigende partij hem met de bal aanraakt terwijl hij geen contact heeft met een honk.
- Gedwongen loop: Bij een gedwongen loop, waarbij een honkloper niet kan terugkeren naar het vorige honk, is de loper uit als de bal eerder bij het honk is dan de loper.
De Aanval
De lopers op de honken proberen verder te komen of te scoren op de thuisplaat, hetzij door een honkslag van een teamgenoot, hetzij door een fout van de verdedigende partij. De aanvallers op het veld bestaan uit de slagman en maximaal drie honklopers. Honklopers kunnen ook proberen een honk te stelen door naar het volgende honk te rennen terwijl de verdediging te laat is met de aangooi.
Een foutbal, waarbij de geslagen bal buiten de foutlijnen belandt, telt als een slag voor de slagman, tenzij hij al twee slag had. Een geldige slag stelt de slagman in staat om één of meer honken te bereiken, waardoor de honklopers kunnen opschuiven. Een dubbelspel ontstaat wanneer de verdedigende partij meer dan één speler uitmaakt, vooral bij een gedwongen loop of een gevangen bal waarbij de lopers moeten teruglopen naar het losgelaten honk.
Lees ook: Honkbal en softbal in Hoofddorp: Een overzicht
Zodra drie aanvallers zijn uitgeschakeld, wisselen de teams van positie.
Taken van Verschillende Spelers
Elke speler in het softbalteam heeft een specifieke rol en verantwoordelijkheid.
Pitcher (1)
De pitcher werpt de ballen en krijgt van de catcher tekens over het type bal en de plaatsing. Samen proberen ze de slagman drie slagballen te geven. Als de bal met een gedeelte over de thuisplaat gaat, tussen knie- en schouderhoogte, is het een slag. Bij vier wijd krijgt de slagman een vrije loop naar het eerste honk.
Catcher (2)
De catcher is de dirigent van de veldpartij en geeft aan welke ballen de pitcher moet gooien. De hoofdtaak is het vangen van de ballen, waarbij beschermende kleding zoals een helm met masker, bodyprotector en beenkappen essentieel is.
Eerste Honkman (3)
De eerste honkman probeert de slagman uit te maken op het eerste honk, wat vaak gebeurt door het honk aan te raken met de bal in bezit voordat de loper het honk bereikt (branden).
Lees ook: Softbal scheidsrechter tekens uitgelegd
Tweede Honkman (6) en Korte Stop (4)
Deze twee spelers verdedigen samen het tweede honk. Ze vangen doorgeschoten ballen op en proberen honklopers uit te tikken. De korte stop krijgt de meeste geslagen ballen te verwerken.
Derde Honkman (5)
De derde honkman voorkomt dat honklopers het derde honk bereiken en scoren. Bij een stootslag loopt de derde honkman in op de bal, terwijl de korte stop het derde honk overneemt.
Verre Velders (7,8,9)
De verre velders, gepositioneerd in het linksveld, midveld en rechtsveld, vangen of fielden ballen die in het buitenveld komen en gooien ze snel terug naar het binnenveld. Ze moeten beschikken over een groot uithoudingsvermogen en een goede arm.
Verschillen Tussen Softbal en Honkbal
Hoewel softbal en honkbal veel overeenkomsten vertonen, zijn er enkele belangrijke verschillen.
Het Veld
Het softbalveld is kleiner dan een honkbalveld. De afstanden tussen de honken en de pitcherplaat zijn korter.
Afstand tussen de honken:
- Honkbal: 27,50 meter
- Softbal: 18,30 meter
Afstand pitcherplaat:
- Honkbal: 18,45 meter
- Softbal:
- Vrouwen: 12,20 meter
- Mannen: 14 meter
Afstand tot hek:
- Honkbal: minimaal 75 meter
- Softbal: minimaal 60 meter
De Spelers
Honkbal wordt uitsluitend door mannen gespeeld, terwijl softbal zowel door mannen als vrouwen wordt beoefend in aparte competities.
Materiaal
De ballen en knuppels verschillen in afmetingen.
Bal:
- Honkbal: omtrek tussen 22,9 en 23,5 cm
- Softbal: omtrek tussen 30,2 en 30,8 cm
Knuppel:
- Honkbal: maximaal 1,07 meter lang, diameter maximaal 7 cm
- Softbal: maximaal 86 cm lang, diameter maximaal 5,7 cm
Spelregels
Er zijn enkele spelregels die afwijken, zoals de timing van het stelen van honken en de manier waarop de pitcher de bal aangooit. Bij softbal mag er pas 'gestolen' worden als de bal de hand van de pitcher verlaten heeft. De pitcher bij softbal moet de bal onderhands aangooien, terwijl dit bij honkbal bovenhands gebeurt.
Officiële Afmetingen van het Softbalveld: De Details
Nu we de geschiedenis, spelregels en verschillen met honkbal hebben besproken, is het tijd om in detail te treden over de officiële afmetingen van een softbalveld. Het veld bestaat uit een binnenveld (infield) en een buitenveld (outfield).
Het Binnenveld (Infield)
Het binnenveld is een vierkant gebied dat wordt gevormd door de vier honken: de thuisplaat, het eerste honk, het tweede honk en het derde honk.
- Afstand tussen de honken: Zoals eerder vermeld, is de afstand tussen elk honk 18,30 meter (60 voet). Dit geldt voor zowel mannen- als vrouwencompetities.
- De thuisplaat: De thuisplaat is een vijfhoekige witte rubberplaat. Vanaf de thuisplaat lopen de foutlijnen naar het eerste en derde honk, die het speelveld begrenzen.
- Werpplaat (Pitcher's Mound): De werpplaat, ook wel de pitcher's mound genoemd, is de plek waar de pitcher staat om de bal te werpen.
- Afstand tot de thuisplaat:
- Vrouwen: 12,20 meter (40 voet)
- Mannen: 14 meter (46 voet)
- Afstand tot de thuisplaat:
- Werpcirkel: Rondom de werpplaat bevindt zich de werpcirkel, die een diameter heeft van 2,44 meter (8 voet). De pitcher moet binnen deze cirkel staan tijdens het werpen.
Het Buitenveld (Outfield)
Het buitenveld is het gebied dat zich uitstrekt vanaf het binnenveld tot aan de omheining of een andere begrenzende lijn.
- Afstand tot de omheining: De afstand van de thuisplaat tot de omheining in het buitenveld varieert, maar een minimum van 60 meter (200 voet) wordt aanbevolen. Voor professionele velden kan deze afstand groter zijn.
- Foutlijnen: De foutlijnen, die beginnen bij de thuisplaat en doorlopen langs het eerste en derde honk, strekken zich uit tot aan de omheining. Alles buiten deze lijnen is foutgebied.
Overige Afmetingen
- Slagperken: Naast de thuisplaat bevinden zich de slagperken, waar de slagman staat om de bal te slaan. Er is een slagperk voor rechtshandige en een voor linkshandige slagmannen.
- Coach's Box: Zowel bij het eerste als het derde honk is buiten de lijnen een vak voor een coach, die tijdens het spel aanwijzingen geeft aan de honklopers.
- Dugout: Een overkapte ruimte aan de zijkant van het veld, bedoeld voor de coach en de overige spelers van de slagpartij.
Samenvatting van de Afmetingen
Om het overzichtelijk te houden, hieronder een samenvatting van de belangrijkste afmetingen van een officieel softbalveld:
- Afstand tussen de honken: 18,30 meter (60 voet)
- Afstand pitcherplaat tot thuisplaat:
- Vrouwen: 12,20 meter (40 voet)
- Mannen: 14 meter (46 voet)
- Minimumafstand tot de omheining: 60 meter (200 voet)
- Diameter werpcirkel: 2,44 meter (8 voet)
tags: #officieel #softbal #veld #afmetingen