Een goede passing is essentieel voor elk team dat verzorgd voetbal wil spelen. Of het nu gaat om een korte pass van 5 meter of een lange bal van 35 meter, de kwaliteit van de passing is cruciaal, vooral bij de opbouw van achteruit. Fouten in de passing tijdens de opbouw kunnen immers leiden tot gevaarlijke situaties en zelfs tegengoals. Spelers die veel trainen op het verbeteren van zowel de korte als de lange pass, krijgen meer zelfvertrouwen aan de bal en maken minder fouten. Daarnaast leren ze wanneer ze risicovolle ballen beter niet kunnen inspelen.
Op deze pagina vind je diverse oefeningen om een doelstelling (zoals het opbouwen verbeteren) en/of een voetbalhandeling (zoals passen of dribbelen) te verbeteren. De KNVB voetbalvisie op het (leren) voetballen ligt ten grondslag bij deze oefeningen. Deze oefeningen hebben drie specifieke kenmerken; Ze moeten spel echt zijn (1), er moet een spelprobleem worden opgelost (2), de deelnemers moeten de voetbalvorm als spel beleven (3). Door gebruik te maken van de filters kun je makkelijk en snel de juiste oefening vinden.
Warming-up met Pass- en Trapvormen
Pass- en trapvormen kunnen uitstekend dienen als onderdeel van de warming-up. Begin bijvoorbeeld met de groep een paar keer heen en weer te laten gaan in de breedte van het veld. Vervolgens kan het passen en trappen starten. Door klein te beginnen, bijvoorbeeld met de Y-vorm, kan de warming-up effectief worden afgemaakt.
Spelers kunnen de oefeningen zelfs uitvoeren tijdens het lopen van pion naar pion, na het inspelen van de bal. Hierna kan de inspeeloefening worden uitgebreid en kan de intensiteit worden verhoogd. Ook het veld steeds groter en langer maken is een optie.
Vaak begint een training met een kleine rondo, terwijl iedereen zich verzamelt op het trainingsveld. Na een korte warming-up kan de groep weer de rondo hervatten, of ingedeelde rondo's/positiespelletjes uitvoeren. Je kunt hierbij kiezen voor mensen die bijvoorbeeld een minuut in het midden blijven, of wisselen bij een onderschepping.
Lees ook: Honkbalregels begrijpelijk gemaakt
Traditionele Passoefeningen: De Basis voor Succes
De traditionele manier om een passoefening aan te bieden, is met spelers op diverse plekken en een vast patroon. De bal gaat van A via B en C naar D en spelers lopen vervolgens door naar het volgende station om een andere handeling uit te voeren.
Een voorbeeld van een traditionele oefening is een simpele pass- en trapvorm waarbij spelers inspelen, kaatsen en doorspelen. De ontvangende speler vraagt de bal aan de ene kant van de stokken en neemt de bal mee naar de andere kant van de stokken. Daarna begint het patroon opnieuw. Na een paar minuten wisselen de spelers aan de zijkanten van plek met de spelers in het midden.
Een andere oefening legt de nadruk op de wisselwerking tussen middenvelders. Zij moeten steeds zo positie kiezen dat ze de bal kunnen laten vallen en direct kunnen doorspelen. Belangrijk daarbij zijn lichaamshouding en de timing van vrijlopen of ruimte maken.
Een specifieke passoefening benadrukt de wisselwerking tussen twee spelers, waarbij de één in de bal komt en de centrale speler juist een omloopactie maakt om de bal in de loop te ontvangen.
De Vierkant: Een Veelzijdige Oefenvorm
Een voorbeeld van een andere oefenvorm is de vierkant. De bedoeling is de bal rond te laten gaan in deze ruimte. Zet een vierkant af met behulp van pionnen. Bij elke pion kunnen twee spelers gaan staan. Begin de oefening met één bal. Een speler start de oefening, door een pass recht vooruit te geven naar een speler bij die pion.
Lees ook: Het unieke karakter van korfbal
De ontvanger zorgt voor een kaats, waarna de speler die in eerste instantie heeft ingespeeld, een schuine pass geeft naar de volgende pion. De eerste kaatser sluit aan bij die speler, die zelf ook met een kaats de bal klaarlegt voor de inlopende speler. Opnieuw volgt een schuine pass naar de volgende speler.
Zo gaat de oefening door, en kunnen diverse kleine conditionele elementen worden toegevoegd. Gaat de oefening lekker, dan kan er een tweede bal in, wat wel betekent dat de oefening een stuk sneller en nauwkeuriger zal moeten worden uitgevoerd. Spelers zijn dan continue in actie.
Weerstand Inbouwen: Maak het Uitdagender
Een manier om pass- en trapvormen moeilijker te maken, is door weerstand in te bouwen. Dat hoeft niet per definitie met tegenstanders te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld met mannequins. Spelers moeten er dan voor zorgen dat de bal de mannequins niet raakt.
Een andere variant is om een verdediger toe te voegen die de bal mag onderscheppen. Dit dwingt de passer om niet alleen op de uitvoering te letten, maar ook informatie te verzamelen en een keuze te maken.
Je kunt ook passieve weerstand inbouwen, waarbij een aanvallend team wedstrijdechte patronen zo goed mogelijk probeert uit te voeren, wat leidt tot een aanval richting doel, inclusief afwerken.
Lees ook: Jaren 80 damesvolleybaltenues: Een mode-analyse
Passoefeningen met Kijkgedrag: Bewustzijn Creëren
In pass- en trapoefeningen kan ook het kijkgedrag extra aandacht krijgen. Dat wil zeggen dat een speler op de juiste momenten om zich heen kijkt om te zien waar een tegenstander zich bevindt, hoe medespelers vrijlopen of waar de ruimte ligt.
Een goed voorbeeld is een passvorm waarbij de speler die de bal ontvangt, zich zowel links als rechts bewust moet zijn van druk van een tegenstander. Blijven beide tegenstanders staan, dan kan zij opendraaien naar een kant naar keuze. Zet één tegenstander druk, dan draait zij naar de andere kant. Zetten ze beiden druk, dan kaatst ze de bal op de speler die haar inspeelde. Zo komt veel passen en trappen aan bod, maar ook kijkgedrag en keuzes maken.
Een ander voorbeeld is een oefening waarbij rondom een vak vier doeltjes staan, allen met een andere kleur. Op basis van de coachopmerkingen van de trainer of van teamgenoten zoekt een speler een bepaald doeltje op.
Nog een voorbeeld van een passoefening met kijkgedrag: De speler die de bal krijgt ingespeeld, kijkt om, zodat hij of zij kan zien aan welke kant de tegenstander drukzet.
De Y-vorm: Een Klassieker
In een eerder stuk over passen en trappen, schreef ik over de Y-vorm. Dit is de meest gebruikte oefenvorm voor het trainen van het passen en trappen.
Variatie en Plezier: Houd het Interessant
Naast bovenstaande oefenvormen kan de passing ook eenvoudig worden getraind door spelers vrij aan de slag te laten gaan. Dan kan de groep dribbelen, inspelen, aannemen etc. Alle vormen kunnen zo groot worden gemaakt als nodig.
Een idee voor het trainen van de lange bal is het spel koffiemolen. Met dit spel train je een lange pass, de voorzet en het afwerken. Een goede oefenvorm, en erg leuk voor de groep aangezien er een winnaar uitkomt.
Een Volledige Training: Korte en Lange Passing
De volgende volledige training is een training gebaseerd op de korte en lange passing. Heel vaak moet er afwisseling zijn in de wedstrijd. Deze training kan je perfect oefenen met spelers uit middenbouw en bovenbouw. A speelt in op B die kaatst, B loopt in de rug van A terwijl A lang speelt op C, C gaat dan nog een ½ doen met B die zich aanbiedt. Ruimte: dubbele 16m. A speelt kort in op B, B speelt lang in op C, C legt de bal in het vak bij de coach.
tags: #korte #passing #pass #oefeningen #voetbal