De KNVB Beker en Willem II: Een Historisch Overzicht

Willem II, opgericht op 12 augustus 1896, is een van de oudste voetbalclubs van Nederland. De club kent een rijke geschiedenis met memorabele momenten, waaronder successen in de KNVB Beker. Deze successen leven tot op de dag van vandaag voort in de herinnering van de supporters.

De Vroege Jaren van Willem II

De geschiedenis van Willem II begint in Tilburg, een stad met destijds ongeveer 38.000 inwoners. In 1896, toen Nederland ongeveer vijf miljoen inwoners telde, werkte Gerard de Ruiter, een student aan de MTS in Amsterdam, als stagiair bij de NS hoofdwerkplaats in Tilburg. De Ruiter was een liefhebber van voetbal en zocht naar medespelers om een club op te richten. Op 12 augustus 1896 slaagde hij erin om elf personen bijeen te brengen in café Marinus, gelegen aan de Monumentenstraat. De club kreeg de naam Tilburgia.

Op 27 september 1896 vond de eerste officiële wedstrijd in Tilburg plaats, een vriendschappelijke ontmoeting met Brabantia uit Breda. De aankondiging van deze wedstrijd verscheen in de Nieuwe Tilburgsche Courant. In die tijd was voetbal nauwelijks bekend in Noord-Brabant, maar De Ruiter's inspanningen zorgden ervoor dat de sport een vaste plaats in de krant kreeg.

In 1898 werd de naam van de club gewijzigd in Willem II, vernoemd naar de toenmalige Prins van Oranje en latere koning der Nederlanden. Gerard de Ruiter werd benoemd tot erelid voordat hij naar Indië vertrok, waar hij werkte bij de Deli Maatschappij op Sumatra’s oostkust.

De Eerste Landstitel en de Jaren 30

In 1916 werd Willem II de eerste landskampioen uit de provincie. Tot dan toe was voetbal vooral een aangelegenheid voor het westen van het land. In de jaren 30 bleef Willem II op het hoogste niveau spelen. In het seizoen 1929/1930 behaalde de club het vijfde kampioenschap van de eerste klasse, met een comfortabele voorsprong op concurrent PSV. In de nacompetitie om de landstitel eindigden de Tilburgers echter op een voorlaatste plaats.

Lees ook: Alles over de loting voor de 1/16 finale van de KNVB Beker in Noord Nederland.

In 1934 bereikte Willem II opnieuw een hoogtepunt door het kampioenschap te winnen, maar het landskampioenschap ging naar Ajax. Een seizoen later degradeerde de ploeg naar de tweede klasse, wat een harde klap was voor zowel de spelers als de supporters.

Harry Mommers: Een Clubicoon

Een belangrijke figuur in de vroege geschiedenis van Willem II was Harry Mommers. Hij maakte zijn debuut in het eerste elftal op 26 september 1909 en speelde zeventien seizoenen voor de club. Mommers was aanvoerder tijdens het behalen van de landstitel in 1916 en speelde in 1920 zijn enige interland voor het Nederlands elftal. Vanwege zijn werk bij de Nederlandse Spoorwegen verhuisde Mommers in 1912 naar Utrecht, waar hij zich aansloot bij UVV. Hij bleef echter verbonden aan Willem II en werd in 1956 benoemd tot bondsridder door de KNVB.

Willem II tijdens de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog had een grote impact op het Nederlandse voetbal. Onder Duitse bezetting werd de voetbalwereld gereorganiseerd, en bestaande sportbonden werden samengevoegd in de Nederlandsche Voetbalbond (NVB). Ondanks de oorlog ging de competitie door, maar onder strikte regels van de bezetter. Joodse leden werden geroyeerd en clubs die weigerden NSB’ers aan te nemen, werden ontbonden.

In deze moeilijke tijd behaalde Willem II echter een opmerkelijk succes. In het seizoen 1942/1943 werd de club kampioen van de Eerste klasse Zuid, en in 1944 won het de NVB-beker. De stadions zaten voller dan ooit, ondanks het risico op razzia's door de Duitsers.

De Bekerwinst van 1944: Een Historisch Moment

De bekerfinale van 1944, gespeeld op 11 juni in Eindhoven, is een van de meest memorabele momenten in de geschiedenis van Willem II. De tegenstander was Groene Ster uit Heerlerheide, een tweedeklasser die verrassend ver was gekomen in het toernooi. Willem II versloeg Groene Ster met maar liefst 9-2, tot op heden de grootste uitslag in een bekerfinale.

Lees ook: KNVB Beker Noord

De wedstrijd werd gekenmerkt door de vele doelpunten van Willy en Wim Engel, die respectievelijk vier en drie keer scoorden. Frans van Loon maakte het negental compleet. Na de wedstrijd ontving aanvoerder Henk Mes de beker uit handen van voetbalbondsvoorzitter Karel Lotsy.

De bekerwinst was extra bijzonder omdat Willem II als enige club in de oorlogsjaren met een koninklijke naam en in de nationale driekleur mocht spelen. Bondsvoorzitter Karel Lotsy hield na afloop een gewaagde toespraak waarin hij refereerde aan de clubkleuren en hun betekenis voor het vaderland.

De Jaren na de Oorlog

Na de bevrijding in 1945 ging de Nederlandse competitie weer van start. In 1957 werd het sportcomplex van Willem II voltooid met een hoofdtribune en ontvangstruimten. De club bleef een belangrijke rol spelen in het Nederlandse voetbal, met als hoogtepunt de landstitel in het seizoen 1954/1955, het eerste jaar van het betaald voetbal in Nederland.

Een bekende speler uit deze periode was Michel 'Sjel' de Bruyckere, een rechtermiddenvelder die van 1950 tot 1958 167 wedstrijden speelde voor Willem II en 80 keer scoorde.

De Bekerwinst van 1963: Een Verrassende Triomf

In het seizoen 1962-1963 degradeerde Willem II naar de eerste divisie. Echter, in hetzelfde seizoen wist de club de KNVB-beker te winnen, wat een unieke prestatie was. Na overwinningen op RCH en Ajax bereikte Willem II de kwartfinale, waarin het na strafschoppen won van MVV. In de halve finale werd Alkmaar verslagen, waarna de finale tegen ADO volgde.

Lees ook: Maatschappelijke betrokkenheid in het amateurvoetbal: een onderzoek.

Ondanks het feit dat Willem II was gedegradeerd en verschillende belangrijke spelers miste, won de club de finale met 0-3. De doelpunten werden gemaakt door Louer, Aarts en Senders. Het was de tweede keer in de clubgeschiedenis dat Willem II de KNVB-beker won.

Latere Bekerfinales en Heden

Na de bekerwinst van 1963 bereikte Willem II nog enkele keren de bekerfinale, waaronder in 2019. Hoewel de club deze finales niet wist te winnen, blijven de eerdere successen in de KNVB Beker een belangrijk onderdeel van de clubgeschiedenis. Peter Année, een erelid van Willem II, heeft alle bekerfinales van de club meegemaakt en herinnert zich de wedstrijden nog goed.

De Geschiedenis van de KNVB

De KNVB heeft een rijke historie, waarin er meerdere naamswijzigingen zijn geweest. Op 8 december 1889 werd de Nederlandschen Voetbal- en Athletischen Bond (NVAB) opgericht door Pim Mulier. In 1895 veranderde de naam in Nederlandse Voetbalbond (NVB), nadat de atleten zich hadden afgescheiden. Enkele decennia later volgde wederom een naamswijziging. Ter ere van het veertigjarig jubileum kende koningin Wilhelmina de NVB in 1929 het predicaat 'koninklijk' toe. Daarmee was de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond een feit.

De Intrede van Betaald Voetbal

Een belangrijke ontwikkeling binnen Nederland Voetballand was de intrede van het betaald voetbal. In de naoorlogse periode hield de KNVB aanvankelijk nog de boot af. Nederlandse topspelers kozen daarom steeds vaker voor een lucratief avontuur in een buitenlandse competitie waar wel betaald werd. Spelers die hun carrière over de grens vervolgden, kwamen niet in aanmerking voor het Nederlands elftal.

Begin jaren vijftig werd de roep om de invoering van betaald voetbal in ons land steeds luider. Uit protest werd er zelfs een 'wilde' voetbalbond opgericht. Tien clubs namen sloten zich aan bij deze Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Uiteindelijk ging de KNVB overstag.

Andere Memorabele Momenten

Andere memorabele momenten uit onze geschiedenis zijn onder meer de eerste interland van het Nederlands elftal in 1905 en de Europese titel in 1988 in West-Duitsland. Het Nederlands vrouwenelftal kroonde zich in 2017 in eigen land eveneens tot het beste team van Europa. Ook 1971 is een historisch jaartal. In dat jaar werd vrouwenvoetbal een officieel onderdeel van de KNVB.

Ledengroei door de Jaren Heen

Opmerkelijk is verder de enorme ledengroei door de jaren heen. In 1889 telde de net opgerichte voetbalbond 250 leden. Veertig jaar later - in 1929 - was dit aantal gegroeid tot ruim 65.000. In 1978, bijna een halve eeuw later, passeerden we als eerste sportbond van Nederland de legendarische grens van één miljoen leden. In 2016 stond de teller op 1.231.561 leden. Met dit aantal is de KNVB groter dan ooit. Het aantal vrouwelijke leden passeerde in 2016 voor het eerst de grens van 150.000.

De Holdertbeker: De Voorloper van de KNVB Beker

De huidige KNVB-beker stond lang bekend als de Holdertbeker, vernoemd naar Hak Holdert. Tot 1948 ontving de winnaar een andere trofee dan de huidige dennenappel. De geschiedenis van de huidige TOTO KNVB Beker gaat terug naar 22 december 1893 naar een idee van Hak Holdert, in die tijd de penningmeester van de Amsterdamse voetbalclub R.A.P. Hij stelde een bronzen beeld beschikbaar voor de winnaar van een bekercompetitie, naar voorbeeld van de Engelse F.A.

Eén van de redenen voor zo’n bekercompetitie was het organiseren van wedstrijden, waarbij ploegen uit het hele land via een lotingsysteem tegen elkaar konden spelen. In die tijd speelden clubs alleen nog in competities in de eigen regio en zouden zo dus kennis kunnen maken met voetballers uit de rest van het land. In februari 1894 werden de eerste bekerwedstrijd gespeeld, waarna er bij gebrek aan belangstelling geen vervolg meer aan werd gegeven.

Op 15 januari 1898 bood Holdert opnieuw een trofee aan, wat het NVB-bestuur (de K is sinds 1929) aanvaardde onder de naam Holdertbeker. De eerste wedstrijden waren op 27 november 1898. Dit seizoen werd op 7 mei 1899 wél afgerond tijdens de finale tussen RAP en HVV, die door RAP werd gewonnen, nota bene de club van Holdert.

Van Holdertbeker naar KNVB Beker

In die beginjaren van de bekercompetitie was het gangbaar om te spreken over de Holdertbeker, maar uit analyses van het digitale krantenarchief Delpher blijkt dat dit al snel weer afnam. Al ruim vóór de Tweede Wereldoorlog werd er steeds vaker gesproken over de NVB-beker, sinds 1929 de KNVB-beker - of een variant daarvan. Zoals de Haagsche Courant in 1915 (!) schreef: ‘Gister is dan weer het seizoen aangevangen met de wedstrijden om den Holdertbeker, nu ook wel eens deftiglijk Ned.

Vooral in de jaren 30 sprak bijna niemand nog over de Holdertbeker, wat twee redenen had. Ten eerste was het bekertoernooi weinig populair, zodat er ook niet veel over werd geschreven. De journalistieke en publieke belangstelling ging vooral naar het competitievoetbal en sinds 1905 de wedstrijden van het Nederlands elftal. De trofee zelf werd wél gehandhaafd, de voorloper van de huidige dennenappel, zoals de bijnaam is van deze loeizware beker.

Misverstanden rond de Naamswijziging

Er bestaat een misverstand dat de KNVB in 1946 koos voor een andere naam van de bekercompetitie vanwege het oorlogsgedrag van Hak Holdert als eigenaar van de Telegraaf. Dat is niet waar, bleek hierboven al. Sterker nog: Holdert zélf stelde in 1915 voor om zijn naam niet meer te gebruiken, zo schreef het Nieuws van den Dag. ‘We doen het dus voor de laatste maal,’ aldus de krant, die - en dat is hier heel belangrijk - óók eigendom was van Holdert. Het Nieuws van der Dag citeerde hier dus zijn eigen baas.

En dan was er volgens het gezaghebbende tijdschrift Sport in Beeld / De revue der sporten in 1943 nog een probleem met de verwijzing naar Holdert, sinds 1902 één van de belangrijkste mediapersoonlijkheden van ons land als eigenaar van de Telegraaf. Vanwege die link tussen het dagblad en het toernooi oordeelde de voetbalbond dat er zo reclame werd gemaakt voor een commercieel bedrijf. Helaas meldt deze bron niet wanneer dit besluit werd genomen, maar dat moet ergens in de Eerste Wereldoorlog zijn gebeurd. Dat dit aannemelijk is, blijkt uit het boek Hup Holland van A.J. Bronkhorst uit 1926, waarin staat dat het bondsbestuur (BB) begin vorige eeuw principieel tegenstander was van zulke commerciële banden: ‘Bekers en andere prijzen werden aangeboden, waartegen het Nederlandsch elftal de reclame tot stand zou moeten brengen, die de betreffende firma’s begeerden. Het spreekt vanzelf, dat, hoe aanlokkelijk dikwijls deze aanbiedingen ook waren, het B.B.

De Rol van Hak Holdert en Zijn Zoon

Een simpele naamsverwarring lijkt een belangrijke reden voor het misverstand dat de naamswijziging van de Holdertbeker te maken heeft met het oorlogsgedrag van de Telegraaf. De voetbalbeker was vernoemd naar de oude Hak Holdert, overleden in 1944. Zijn zoon Hakkie (of kleine Hak) was fanatiek lid van de SS en NSB en nam na de dood van zijn vader het bedrijf over. Ook oude Hak was altijd een zeer onaangenaam persoon geweest, vooral in de ogen van zijn ontelbare vijanden, over wiens gedrag na de oorlog daarom een fel postuum debat werd gevoerd over zijn samenwerking met de Duitsers. Het is wel belangrijk om deze twee personen uit elkaar te houden, zeker als het gaat om de Holdertbeker.

Het beste bewijs dat er géén verband is tussen de naamswijziging van het bekertoernooi en de houding van de Telegraaf in de oorlog is een artikel in het communistische dagblad De Waarheid op 9 december 1946 over de geschiedenis van het bekervoetbal. Ook daarin werd opgemerkt dat de naam Holdertbeker al lange tijd was verdwenen, waarbij er verder geen enkel woord werd besteed aan de oorlogstijd. De Waarheid zou dit als verzetskrant zeker hebben gedaan als het gedrag van Holdert inderdaad had geleid tot die naamswijziging.

De Nieuwe Beker in Oorlogstijd

De bekerfinale van 1939 was de laatste in vier jaar, want pas in 1943 werd deze traditie hervat. De laatste winnaar in vredestijd was zo WVV Wageningen, die de trofee ontving, zoals die sinds 1899 bestond. In 1941 stelde de Algemene Nederlandse Voetbalvereniging De Zwaluwen een nieuwe beker beschikbaar, zo schreef het Parool in 1946, nu bekend als de dennenappel. Deze vereniging was geen normale club, maar stelde zich ten doel ‘het Nederlandse voetbalspel te bevorderen door veredeling van zijn hoedanigheid’.

Er wordt nu wel eens met verbazing teruggekeken op het handhaven van het voetbal in de oorlogsjaren, maar dat gebeurde vooral om het dagelijks leven zoveel mogelijk in stand te houden. De Telegraaf schreef dat in 1943 heel mooi op: ‘Op het zonnige sportveld vergeet men de dagelijksche zorgen. Meer zelfs - men put er wat levensvreugde voor de komende week. Dat is het groote voordeel dat de sport in dezen tijd biedt, zelfs aan hen - helaas nog het grootste deel - die slechts toekijken. Niet iedereen beschikt over de innerlijke rust of bezit de belangstelling een boek ter hand te nemen, niet iedereen voelt er voor naar een mooi radioconcert te luisteren, waarop de distributie ons vergast. Hoeveel aanlokkelijker is het voor diegenen naar het sportveld te stappen en er te genieten van dat kleurige, levendige schouwspel, dat een voetbalwedstrijd zoo dikwijls biedt.

De Fusie en de Nieuwe Opzet

Vereniging De Zwaluwen stelde dus een nieuwe beker beschikbaar, de opvolger van de variant tot 1948. Een zeer waarschijnlijke reden voor een andere opzet van het bekervoetbal met een nieuwe trofee is de fusie van alle verzuilde voetbalbonden in 1940 tot de huidige KNVB (in de oorlog trouwens nog als NVB). Vooral het katholieke voetbal was heel groot in de jaren 30, waardoor er opeens heel veel nieuwe clubs zich mochten inschrijven voor dit toernooi. Een nieuwe opzet ligt dan voor de hand, maar door de groeiende chaos in de oorlog kon dat voornemen niet worden uitgevoerd.

Op 7 december 1946 was er bij een zitting van het Voetbalparlement van de KNVB de officiële overdracht van de nieuwe KNVB-beker. Namens de Zwaluwen overhandigde de heer Mundt ‘een enormen fraaien beker’. Tijdschrift Sportkroniek schreef in 1947: ‘De Zwaluwen kreeg (..) een aardig kassaldo, waarvan het onder meer dezer dagen een flink bedrag heeft besteed voor het aanschaffen van een prachtigen zilveren beker, dien men aan den K.N.V.B. De oude KNVB-beker vóór 1948 is nooit meer gevonden en dat is de reden waarom er nu replica’s worden gemaakt.

De Kuip als Vast Onderkomen voor de Bekerfinale

De KNVB Campus in Zeist herbergt vele historische schatten uit het rijke verleden van de voetbalbond, opgericht in 1889. In de aanloop naar de 100e bekerfinale is er speciale aandacht voor de bekerhistorie. Stadion Feijenoord is de vaste locatie voor de TOTO KNVB Bekerfinale. Een mooie traditie en het klinkt logisch, maar dat is pas sinds een jaar of dertig het geval: tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt de bekerfinale namelijk door het hele land afgewerkt. HVV en RAP kwalificeren zich in 1899 voor de eerste bekerfinale in de historie van de KNVB. Als locatie voor de finale wordt het terrein van Hercules in Utrecht aangewezen. Helaas wordt die club, niet ongewoon in die dagen, vlak voor de finale van zijn terrein gegooid en dus moet de bond op zoek naar een nieuwe locatie. Die wordt gevonden in Heemstede, zodat de wedstrijd alsnog plaats kan vinden. In de jaren die volgen staat de bekerfinale onder andere op het programma in Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Den Haag en Delft.

Met de realisatie van Het Stadion in Amsterdam in 1914, lijkt de ideale locatie voor de bekerfinale gevonden en tussen 1914 en 1918 wordt de eindstrijd om de Holdert-beker inderdaad in de hoofdstad gespeeld (met tussendoor een uitstapje naar Den Haag). Willem II is gastheer voor de bekerfinale van 1932. DFC wint in Tilburg met 5-4 van PSV.

De Kuip wordt de Plek

Stadion Feijenoord wordt in 1937 opgeleverd. In de beginjaren is het stadion, behalve voor de thuiswedstrijden van Feyenoord, onder meer gastheer voor de 26e verjaardag van Prins Bernhard, atletiek- en bokswedstrijden, Koninginnedag, bijeenkomsten van Jehova’s getuigen, taptoes en zelfs speedway-wedstrijden. Pas in 1950 is De Kuip, zoals de bijnaam van het stadion luidt, voor het eerst de locatie voor de bekerfinale: PSV wint in Rotterdam na verlenging met 4-3 van Haarlem.

In de jaren die volgen worden de bekerfinales afwisselend in De Kuip, het Zuiderpark in Den Haag en het Olympisch Stadion in Amsterdam gespeeld. Daar komt in 1972 een einde aan, wanneer de KNVB besluit de bekerfinales alleen nog in Stadion Feijenoord te organiseren. Dat lukt vijf jaar op rij. In 2016 vond de 40e bekerfinale plaats in Stadion Feijenoord. De KNVB laat dan het idee van een vast stadion weer los en organiseert vanaf 1978 het duel om en om in Amsterdam en Rotterdam, om gedurende de seizoenen 1981/’82 en 1982/’83 de bekerfinale zelfs uit te smeren over een uit- en thuiswedstrijd. Daar is niemand echt tevreden over en nadat vier seizoenen achtereen de bekerfinale bij een van de finalisten thuis wordt afgewerkt (FC Utrecht, Den Haag, Ajax en Willem II), besluit de bond in 1989 definitief de finale in Rotterdam te organiseren.

Hier wordt nog maar één keer van afgeweken: in 2010 wordt de bekerfinale tussen Ajax en Feyenoord om veiligheidsredenen in een uit- en thuiswedstrijd omgezet. Dat betekent dat zondag 22 april de finale voor de 42e keer in De Kuip plaats zal vinden.

tags: #knvb #beker #noord #geschiedenis