Inleiding
Kees Verhoeven, een naam die onlosmakelijk verbonden is met de Nederlandse korfbalwereld, heeft een indrukwekkende carrière achter de rug. Zijn passie voor de sport en zijn toewijding aan het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) hebben hem tot een prominent figuur in de Nederlandse sport gemaakt. Dit artikel belicht zijn biografie en zijn recente benoeming tot algemeen directeur van het KNKV.
De Benoeming tot Algemeen Directeur van het KNKV
"Mijn vrouw zei: schrijf nou die brief, dit is toch een prachtige baan," vertelt Kees Verhoeven. Deze aanmoediging van zijn vrouw leidde ertoe dat de 59-jarige korfbalfanaat daadwerkelijk een sollicitatiebrief schreef. Met succes, want per 1 februari is hij de nieuwe algemeen directeur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond. Deze benoeming markeert een belangrijk moment in zijn carrière en in de geschiedenis van het KNKV.
Kees Spierings: Een Inspiratiebron
Hoewel dit artikel zich richt op Kees Verhoeven, is het interessant om een zijsprong te maken naar een andere Kees: Kees Spierings. Kees Spierings, geboren op 26 oktober 1898 in Den Bosch, was een veelzijdig man: onderwijzer, schrijver, regisseur en toneelschrijver. Zijn leven en werk, hoewel in een ander domein, bieden een interessant perspectief op de maatschappelijke betrokkenheid en de passie die mensen kunnen drijven.
Na de rijksnormaalschool te hebben doorlopen, werd Spierings in 1917 onderwijzer, eerst een half jaar in Tilburg, daarna aan de St. Leonardusschool in zijn geboorteplaats. In de jaren dertig was Spierings actief in de jeugdbeweging; in 1930 richtte hij de verkennersgroep André de Thaye op. Voor de oorlog schreef Spierings diverse jongensboeken. Daarbij gebruikte hij de eerste jaren ook het pseudoniem Lambert Lucasz. Verder was hij als regisseur en toneelschrijver actief in het katholieke amateurtoneel. In 1943 verliet hij het onderwijs om zich geheel aan het toneel te wijden. Als toneelschrijver publiceerde hij ook onder de pseudoniemen Kasper Dierckx, Corry Smeets en Kees Snef. Zijn stukken Een huis vol list en liefde en Kruisende Wegen werden bekroond door respectievelijk Ons Lekenspel (in 1939) en door de provincie Noord-Brabant (1946). In 1958 kreeg Spierings de Amateursprijs voor toneel, onderdeel van de Provinciale Prijs voor Schone Kunsten. In 1963 ontving hij de Eduard Verkade-penning, de hoogste landelijke onderscheiding voor amateurtoneel. Halverwege de jaren zestig trok hij zich terug uit de toneelwereld.
Kees Spierings ijverde voor de emancipatie van de katholieken en van de Brabanders. In de jaren twintig werd hij lid van de toneelvereniging Rooms Toneel (vanaf 1951: rederijkerskamer Moyses Bosch). Hiervan werd hij later voorzitter. Spierings heeft veel, met name katholieke toneelstukken vertaald. Regisseren leerde hij van de Amsterdamse beroepsregisseur Cor Hermus. Zijn eerste eigen regie was De gehangene met den korde van Ghéon. van ons Volk en Elckerlyc. Spierings regisseerde ook eigen stukken, zoals Kruisende Wegen en Carnaval de Venise (later onder de titel Een huis vol list en liefde). Op 6 maart 1948 richtte hij met onder anderen Bernard Verhoeven en Gabriël Smit het Werkverband Katholiek Amateurtoneel op. Kees Spierings was een gevierd burger van Den Bosch en voelde zich nauw met zijn geboortestad verbonden. Zo bracht hij bij het 750-jarig jubileum van Den Bosch de Beatrijs op het toneel en bij het bezoek van de Koningin in 1948 het stuk Brabantia. Veel van zijn toneelstukken zijn een pleidooi voor het behoud van Brabantse waarden. Zijn beslissing halverwege de jaren zestig om het toneel de rug toe te keren vloeide vooral voort uit teleurstelling: ‘Ik mis aansluiting op de problematiek van het moderne toneel. Vroeger had ik een basis. Toen waren er bijvoorbeeld de sociale misstanden of de trouwhartigheid van het Brabantse volk.
Lees ook: Het verhaal van Kees Jan van Garderen
Spierings' eerste jeugdboek, De 6e van meneer Franssen, verscheen in 1927. Daarna volgden er, tot 1952, nog zo'n tiental. In de jaren zestig maakte hij samen met J.G. Nieuwendijk enkele informatieve jeugdboeken over dieren. Zijn faam dankt Spierings echter aan zijn jongensboeken. Hierin vinden we drie gestaltes van de auteur terug: de onderwijzer, de hopman en vooral de sportman (hij deed onder andere aan voetbal, zwemmen, korfbal en kogelstoten). Spierings maakt dit zelf waar in Het geheim der drie dassen (1931), het eerste Nederlandse katholieke padvindersboek. Henk de Wit, Guus Peters en Jan Brok, drie jongens van de verkennersgroep Dassen, betrappen een boerenzoon op stropen. politie. Deze ‘prachtige goede daad’ blijft een geheim van de drie dassen en hun hopman. Spierings zet de omvang van de goede daad nog eens extra aan in zijn boek: ‘Ze hadden niet alleen 'n gezin gered voor verdriet, schande en armoe, maar hadden ook 'n mensch, die door werkloosheid dreigde onder te gaan, terug gebracht op den rechten weg.’ Zo maakt de schrijver duidelijk wat de ware verkennersmoraal is: paraat staan voor het goede en edele zonder je daarop te laten voorstaan. Dat jongens hierin moeten groeien maakt de auteur duidelijk via de drie hoofdpersonen. De pas geïnstalleerde Guus is nog herhaaldelijk te laconiek of te ongeduldig. Zo wil hij de zaak het liefst overlaten aan de hopman en zelf overgaan tot de orde van de dag. Maar patrouilleleider Henk vermaant hem dan: ‘Nee, als een verkenner iets meedeelt, dan doet hij dat zóó, dat 't àf is. Ook in De ster van Blauw-Wit (1929) plaatst de auteur twee jongens tegenover elkaar: de sportieve Rien Klopper en de branieschopper Tony van Gool. De laatste is jaloers op het voetbaltalent van de eerste. Tony's eerste en enige gedachte is ‘winnen, winnen, dáár ging 't om. En dan liefst winnen door zíjn toedoen, door de goaltjes die híj maakte’. Voor Rien daarentegen zijn de teamgeest en het samen winnen belangrijk. De strijd bereikt zijn hoogtepunt als Tony uit het schoolelftal van Blauw-Wit wordt gegooid en hij als speler bij een andere club tegenover Blauw-Wit komt te staan. In deze wedstrijd trapt hij Rien met opzet een blessure. Meedoen - en vooral: sámen meedoen - is belangrijker dan winnen. Dit olympisch adagium staat ook centraal in De Uruguees (1930). In dit boek maakt Spierings bovendien duidelijk dat sport nooit doel op zich mag worden, maar altijd in dienst moet staan van iets anders, hogers. Hoofdpersoon is de zeventienjarige Wouter Duynstee, die door zijn virtuoze voetbalspel de bijnaam De Uruguees krijgt (naar de Uruguese voetbalhelden van destijds). Maar Wouter leeft niet voor de sport alleen: ‘Hij voelde toch ook dat hij iets worden moest in 't dagelijksche leven. “Mijn werk mag er niet onder lijden,” nam hij zich voor. “Dat mag en wil ik niet laten gebeuren. Voor vader niet, voor moeder niet, mezelf en…” schuchtertjes, niet schijnheilig willende schijnen, “voor O.L.H.”’ Hij sluit zich aan bij de club Jong Leven die, behalve aan sport ook aandacht besteedt aan cultuur en geloof. kens laat hij zijn levensideaal prevaleren boven de sport. Zo weigert hij mee te gaan met een voetbalreisje naar Parijs, omdat dit tijdens Goede Vrijdag en de Paasdagen is gepland. In Ruud de sportheld (1952) laat de schrijver zijn hoofdpersoon wél meedoen aan de Spelen van 1952. Dit verhaal over de voetbalcarrière van Ruud Tersteeg dient vooral als kapstok om informatie over oorsprong en geschiedenis van de Olympische Spelen en het Nederlandse voetbal te kunnen geven. En om de auteur zijn gal te laten spuwen over de verloedering van de sport en de Olympische gedachte. Ruud en zijn vriend Karel bezwijken echter niet voor de verlokking van doping en geld: ‘Zij gaan met die hoge en zuivere opvatting naar de Olympische Spelen en zouden zij Nederland niet tot een overwinning brengen, zij zullen in elk geval de eer van ons land en de eer van de sport zuiver houden tegen alle bederf van geld, beroep en massa. Zelf zei Spierings in zijn boeken vooral spanning en dramatiek in de handeling na te streven. En: ‘stimulering tot daden, tot activering van de goede wil… twaalf jaar slaagt hij daar goed in. Deze boeken zijn - zeker vergeleken met andere katholieke jeugdboeken uit zijn tijd - spannend, vlot en vol actie. Zijn hoofdpersonen zijn geen heilige boontjes, maar jongens van stavast, met sterke karakters. In zijn werk voor de oudere jeugd, waaronder De Uruguees en Ruud de sportheld, overheerst daarentegen zijn zendingsdrang nogal eens. Zoals Jac. Opvallend is ten slotte Spierings' stijl. Hij bezigt regelmatig expressionistisch taalgebruik vol zelfgemaakte woorden als ‘harkebeenend’, ‘zeurweifelende stem’, ‘stommelsprongen hun banken uit’, ‘En het klaterde op de straat van jong lawaai, 't wiemelde van hollende kinderen, 't kletterde van opgewekte passen’. Ook zijn beeldspraak is exuberant: regen valt ‘als gouden schubben uit de hemel’ en boter in de pan ‘zingt en pruttelt met een opgewektheid of er honderden krekels feestzang houden’ (voorbeelden uit De ster van Blauw-Wit en Zigeuners bedreigen ons kamp). Kees Spierings behoort tot de betere katholieke auteurs uit de eerste helft van deze eeuw. Bij hem draait het niet alleen om de moraal, maar ook om het verhaal. Spierings' boeken krijgen vooral in de katholieke pers veel lof toegezwaaid. Met name de combinatie van avontuur en de moraal van kameraadschap en eerlijkheid wordt gewaardeerd. ‘Katholieke jeugdboeken van de beste soort’, roemt Albertine Steenhoff-Smulders zijn werk. Over De ster van Blauw-Wit zegt Boekzaal bijvoorbeeld: ‘Er bestaan veel boeken over voetbalsport, doch héél weinige, die het spel en z'n invloed op de jongens zoo goed behandelen.’ En over De 6e van meneer Franssen zegt de Boekengids: ‘Wij wenschen dat dit boek voor alle jongens gelezen moge worden, omdat die lezing hun zeker goed zal doen.’ Ook de Maasbode zegt over dit boek: ‘[-] dat het de jeugdige ziel in zijn mooiste en fijnste gevoelens weet te treffen. Over zijn stijl en karaktertekeningen zijn de recensenten doorgaans ook te spreken. Al meldt de Boekengids over Het geheim der drie dassen dat het ‘wat vlak geschreven’ is.
Parallellen en Contrasten
Hoewel Kees Verhoeven en Kees Spierings in verschillende tijden en contexten actief waren, zijn er interessante parallellen te trekken. Beiden waren gedreven door een passie voor hun vakgebied en een sterke maatschappelijke betrokkenheid. Spierings zette zich in voor de emancipatie van katholieken en Brabanders, terwijl Verhoeven zich inzet voor de ontwikkeling van de korfbalsport in Nederland. Een belangrijk contrast is echter dat Spierings een breed scala aan activiteiten ontplooide, van onderwijs tot toneel, terwijl Verhoeven zich voornamelijk op de sport heeft gericht.
De Uitdagingen en Kansen voor het KNKV
Als algemeen directeur staat Kees Verhoeven voor de uitdaging om het KNKV verder te ontwikkelen en de korfbalsport in Nederland te promoten. Dit omvat het vergroten van de naamsbekendheid van de sport, het aantrekken van nieuwe leden en het verbeteren van de prestaties van de Nederlandse korfbalteams. Daarnaast zal hij zich moeten inzetten voor een gezonde financiële basis van het KNKV en een goede samenwerking met andere sportorganisaties.
De Rol van Sport in de Maatschappij
De benoeming van Kees Verhoeven tot algemeen directeur van het KNKV en de carrière van Kees Spierings roepen vragen op over de rol van sport en cultuur in de maatschappij. Sport kan een belangrijke bijdrage leveren aan de gezondheid en het welzijn van mensen, aan de sociale cohesie en aan de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden. Cultuur kan mensen inspireren, verbinden en aan het denken zetten. Het is belangrijk dat sport- en cultuurorganisaties de ruimte en de middelen krijgen om hun maatschappelijke rol te vervullen.
Andere Bewegingen in de Sportwereld
Naast de benoeming van Kees Verhoeven zijn er nog andere interessante ontwikkelingen in de Nederlandse sportwereld. Zo begint Arnoud Strijbis op 15 april als algemeen directeur van de zwembond. Hij was vanaf 2017 directeur van de handboogbond en daarnaast sinds 2019 directeur van de curlingbond. Heleen Crielaard gaat per 1 februari aan de slag als technisch directeur van de NeVoBo. Hanne van Aart is benoemd tot de eerste voorzitter van de Stichting Maatschappelijke Organisaties in de Sport (MOS). Tot begin september was zij nog burgemeester van Loon op Zand. Ook is Van Aart vicevoorzitter van de Nederlandse volleybalbond Nevobo. Deze benoemingen laten zien dat er veel beweging is in de sportwereld en dat er steeds meer aandacht komt voor professionalisering en maatschappelijke betrokkenheid.
Lees ook: Korfbal in Asten: Kees van Buren
Lees ook: Alles over De Postwagen