De Olympische Spelen, een wereldwijd platform voor sportieve prestaties, hebben door de jaren heen een rijke geschiedenis van ijshockey gekend. Van de eerste demonstratiewedstrijden in 1920 tot de moderne competities, ijshockey heeft zich gevestigd als een vaste waarde op zowel de Zomer- als Winterspelen. Dit artikel duikt in de geschiedenis van ijshockey op de Olympische Spelen, met bijzondere aandacht voor iconische momenten, controverses en de Nederlandse deelname.
Het Olympische Debuut: Antwerpen 1920
Hoewel de Olympische Winterspelen pas in 1924 officieel van start gingen, beleefde ijshockey al in 1920 zijn Olympische primeur tijdens de Zomerspelen in Antwerpen. Omdat er destijds nog geen aparte Winterspelen waren, werden kunstschaatsen en ijshockey als onderdeel van het zomerprogramma georganiseerd. Zeven landen namen deel aan dit historische toernooi, waarbij Canada uiteindelijk de gouden medaille veroverde. De allereerste wedstrijd was tussen België en Zweden, die door de Scandinaviërs met 0-8 werd gewonnen. In 1920 bestond een ijshockeyteam uit zeven personen, waarbij geen reserves waren toegestaan. Het speelveld was kleiner dan normaal. De Verenigde Staten verpletterden Zwitserland met 29-0. Canada maakte er vijftien tegen Tsjechoslowakije en kreeg geen enkele tegentreffer.
De Winterspelen: Chamonix 1924 en verder
Vanaf de eerste Olympische Winterspelen in Chamonix in 1924 is ijshockey een vast onderdeel van het programma geworden. Sindsdien heeft de sport nooit meer ontbroken op de Winterspelen. In de beginjaren domineerde Canada het toernooi, maar al snel kwamen andere landen opzetten, waaronder de Sovjet-Unie, die vanaf de jaren 1960 een absolute grootmacht werd.
Nederland op de Olympische Spelen: Lake Placid 1980
Nederland heeft slechts één keer deelgenomen aan het Olympisch ijshockeytoernooi. Onder leiding van de Zweedse coach Hans Westberg werd eind jaren zeventig een team gevormd rond Nederlandse Canadezen, zoons van Nederlandse emigranten, die in Canada waren geboren, vrijwel uitsluitend Engels spraken maar die wel over een Nederlands paspoort beschikten. De ploeg werd in 1979 in Roemenië wereldkampioen voor B-landen. Behalve promotie naar de A-groep en de titel Sportploeg van het jaar, leverde dit Nederland ook een deelnamebewijs op voor de Olympische Winterspelen, een jaar later in Lake Placid. Daar kwam Oranje terecht in Division Red, met de Sovjet Unie, Canada, Polen, Japan en Finland.
De Wedstrijden
De eerste opponent was Canada, voor velen uit het Nederlands team het moederland. Corky de Graauw bracht Nederland zelfs op voorsprong, maar daarna werd de ploeg volledig overklast en mocht na de 10-1 nederlaag nog van geluk spreken dat de tegenstanders niet beter op schot waren. Het herstel kwam - wonderlijk genoeg - tegen de Russen. Niet dat de Nederlanders wat hadden in te brengen, daarvoor was het klassenverschil (17-4) te groot. Maar de inzet waarmee de ploeg de Sovjets tegemoet trad was zo hartverwarmend, dat de Russen na afloop de Nederlanders complimenteerden met hun spel. In de volgende wedstrijd werd met 3-3 werd gelijkgespeeld tegen Japan. Het eerste Nederlandse punt ooit op de Olympische Winterspelen werd beschouwd als een teleurstelling, want de Aziaten waren een jaar eerder op het WK voor B-landen slechts als zesde geëindigd en mochten in Lake Placid alleen meedoen omdat Oost-Duitsland zich had teruggetrokken en ook vervanger Zwitserland besloot geen team af te vaardigen. Polen werd met 5-3 verslagen. In de laatste wedstrijd tegen Finland kon Oranje in het geheel niet imponeren. Met hard spel probeerde Westbergs equipe de tegenstanders te intimideren, maar het liep uit op een kansloze 10-3 nederlaag.
Lees ook: Meer over Olympisch IJshockey
"Miracle on Ice": Lake Placid 1980
De Olympische Winterspelen van 1980 in Lake Placid staan in de sportgeschiedenis gegrift als het toneel van een van de meest onwaarschijnlijke overwinningen ooit: de zege van het Amerikaanse ijshockeyteam op de oppermachtige Sovjet-Unie, beter bekend als het "Miracle on Ice". Deze historische gebeurtenis, die plaatsvond te midden van de Koude Oorlog, oversteeg het sportieve vlak en kreeg een diepere betekenis voor de Amerikaanse natie.
De Dominantie van de Sovjet-Unie
Vanaf 1964 was het olympisch ijshockeytoernooi een prooi voor de Sovjet-Unie. Het team domineerde de sport en won goud in 1964, 1968, 1972 en 1976. Van de 29 wedstrijden wonnen ze er 27, vaak met grote cijfers. Het doelsaldo van 175-44 spreekt boekdelen. Voor de Spelen van 1980 in Lake Placid leek er weinig hoop voor de andere teams.
De Samenstelling van de Teams
In aanloop naar de Winterspelen van 1980 was het ijshockeyteam van de Sovjet-Unie een torenhoge favoriet. Ze hadden een team dat bol stond van legendarische hockeyspelers, waaronder aanvoerder Boris Mikhailov, Valeri Kharlamov, Vladislav Tretiak, Viacheslav Fetisov en Sergei Makarov. De spelers van de Sovjet-Unie hadden vaak een lange geschiedenis in het internationale ijshockey. Het team van de Sovjet-Unie staat bekend als één van de beste hockeyteams uit de sportgeschiedenis, maar het kreeg destijds ook de nodige kritiek vanuit de westerse landen. Volgens het beleid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) mochten er alleen amateursporters uitkomen in de Spelen. Veel westerse landen waren daardoor beperkt tot studenten met groot sporttalent, maar de Sovjet-Unie pakte het anders aan. Veel sporters deden mee aan de Spelen als amateurs en ´soldaten van het leger van de Sovjet-Unie´, maar waren ondertussen gewoon professionele atleten.
De samenstelling van het ijshockeyteam van de Verenigde Staten was beduidend anders dan die van de Sovjet-Unie. Van de twintig spelers die uiteindelijk meegingen naar de Winterspelen van 1980, was er maar één prof en terugkerend Olympiër, namelijk Buzz Schneider. De rest waren allemaal amateurs, veelal studenten die namens hun universiteiten actief waren. Het team stond onder leiding van coach Herb Brooks, die de spelers selecteerde op basis van een psychologische test van meer dan driehonderd vragen die hij zelf had voorbereid. Het belangrijkste doel van de test was om uit te zoeken welke sporters het best tegen stress en prestatiedruk konden. Brooks was op zoek naar jonge, goed opgeleide sporters die niet vastzaten in oude methoden en tactieken.
De Koude Oorlog en de Spelen
De Koude Oorlog was in volle gang en in het licht van die Koude Oorlog was de druk op het team torenhoog. Men mocht eigenlijk niet verliezen van de Sovjet-Unie. Daar kwam bij dat de Amerikaanse president Jimmy Carter de Olympische Zomerspelen van 1980 in Moskou wilde boycotten, door het Amerikaanse Olympisch team ervan te weerhouden om te gaan. Dit gebeurde naar aanleiding van de inval door de Sovjet-Unie in Afghanistan in december 1979.
Lees ook: Bekerfinale Den Haag - Heerenveen
Niemand had in aanloop naar de Winterspelen hoge verwachtingen van het jonge Amerikaanse team. De gouden medaille voor het team van de Sovjet-Unie stond als het ware voor de Spelen van start gingen al vast. De lage verwachtingen hingen natuurlijk samen met de samenstelling van het team, maar ook aan een eerdere ontmoeting tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Drie dagen voordat de Spelen in Lake Placid van start gingen, troffen de twee ijshockeyteams elkaar al tijdens een oefenwedstrijd in Madison Square Garden. De Sovjet-Unie won overtuigend met 10-3.
De Weg naar het Wonder
Maar toen de Spelen eenmaal van start gingen, snoerde het jonge Amerikaanse ijshockeyteam de criticasters al snel de mond. Het team kwam ongeslagen uit de groepsfase met één gelijkspel en vier overwinningen, het won onder andere ook van Nederland. Uiteindelijk troffen de teams van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie elkaar op 22 februari 1980 in de eerste wedstrijd van de knock-out fase. De nummers 1 en 2 van de medailleronde plaatsten zich voor de finale, de nummers 3 en 4 voor de strijd om de bronzen medaille. Het stadion was volledig uitverkocht en de druk die op de schouders van de jonge Amerikaanse spelers lag, was torenhoog.
Voor de wedstrijd probeerde Brooks zijn jonge, onervaren spelers in de kleedkamer moed in te praten. Terwijl het publiek op de tribunes uit volle borst ´God Bless America´ zong, zei Brooks tegen zijn spelers: ´You were born to be a player. You were meant to be here.´
De Wedstrijd Zelf
De Amerikaanse spelers begonnen niet goed aan de wedstrijd en kwamen al snel op achterstand, maar wisten die tot twee keer toe goed te maken. Het eerste deel van de wedstrijd eindigde in 2-2. In het tweede deel maakte de coach van de Sovjets, Viktor Tikhonov, een besluit dat beide teams verraste. Hij besloot doelman Tretiak, destijds de beste ter wereld, te vervangen voor de tweede doelman Vladimir Myshkin. Het derde en laatste deel van de wedstrijd was aangebroken. De Amerikanen hadden nog twintig minuten de tijd om hun achterstand om te zetten in een voorsprong. Ze lieten zich niet ontmoedigen door de achterstand en bleven hun spel spelen. Na negen minuten wisten de Amerikanen 3-3 te maken en kort daarna liet Myshkin ook de 4-3 door. Uit het niets stond het jonge Amerikaanse team voor tegen het sterrenteam van de Sovjet-Unie.
Met nog een paar seconden te gaan begon het publiek af te tellen. De commentatoren wisten niet wat ze meemaakten, commentator Al Michaels riep in de laatste seconden: ´Do you believe in miracles? YES!´ Het laatste fluitsignaal klonk en de Amerikanen hadden gewonnen.
Lees ook: Alles over ijshockeyschaatsen maat 39 voor dames
De Nasleep
Alle Amerikaanse spelers renden euforisch het ijs op en de Sovjets bleven ontdaan achter. De gouden medaille hadden de Amerikanen echter nog niet, die wonnen ze later pas tijdens de kampioenswedstrijd tegen Finland. De Sovjets wonnen zilver, maar ze baalden zo erg van hun verlies tegen de Amerikanen dat ze hun namen niet in de medaille lieten zetten, wat wel gebruikelijk was.
Het jonge Amerikaanse team wist van de Sovjets te winnen door een passtechniek toe te passen die door de Sovjet-Unie zelf was ontwikkeld. Het doel was om de Sovjets zo veel mogelijk van hun stuk te brengen, en dat was gelukt. Het was een fantastische sportieve overwinning, maar de Amerikanen zagen het ook als een ideologische winst ten tijde van de Koude Oorlog. Het was voor hen destijds van net zo´n grote waarde als de eerste maanlanding en de ´Berlin Airlift´. De Amerikanen werden geconfronteerd met een grote recessie en de gijzelingcrisis in Iran en hadden een grote behoefte aan een overwinning en iets dat ze konden vieren. Het ijshockeyteam van Brooks had ze dit gegeven.
De Erfenis van het Wonder
Het Miracle on Ice wordt gezien als één van de meest iconische momenten in de geschiedenis van de Olympische Spelen en de Amerikaanse sport. Het werd in 1999 door Sports Illustrated zelfs uitgeroepen tot het beste sportmoment van de 20e eeuw. In 2004 werd het Miracle on Ice verfilmd door Walt Disney.
De overwinning van het Amerikaanse ijshockeyteam op de onverslaanbaar geachte Sovjet-Unie tijdens de Olympische Winterspelen van 1980 in Lake Placid blijft een inspirerend verhaal over doorzettingsvermogen, teamwork en het overwinnen van tegenslagen.
Migratie en Nationaliteit: Een Veranderend Landschap
De samenstelling van de teams op de Olympische Spelen is door de jaren heen veranderd, mede door migratie en de mogelijkheid tot naturalisatie. Het Nederlandse team van 1980, met een aanzienlijk aantal "Neder-Canadezen", is hier een goed voorbeeld van. Dit roept vragen op over nationaliteit en identiteit in de sport.
De Opkomst van Neder-Canadezen
In de jaren zeventig probeerde de nationale ijshockeybond (NIJB) met alle macht de nauwe basis van de ijshockeycompetitie te vergroten door samen te werken met de Belgische competitie. Tegelijkertijd gingen de teams op zoek naar versterking met spelers van buiten Nederland. Sponsoring, professionalisering en talent uit het buitenland moesten het niveau van het Nederlandse ijshockey opkrikken. Het importeren van talent in de topsport is een beproefd middel om een team een directe impuls te geven.
In het kader van de nieuwe strategie in het nationale ijshockey komt de Nederlandse Canadees Cornell ‘Corky’ de Graauw, in 1951 geboren in Bladel, vanuit het professionele Amerikaanse ijshockey in 1973 HIJS Veronica in Den Haag versterken. Corky de Graauw scoort tijdens de OS 1980 tegen de Sovjets.
De NIJB was bezorgd over de komst van de Canadezen. Het aantal Canadezen dat per club mag worden opgesteld, wordt vastgesteld op maximaal twee spelers en later zelfs een. Maar dit kan de komst van de zogenaamde ‘Neder-Canadezen’ niet verhinderen. Zij zijn nakomelingen van Nederlandse migranten in Canada en dus zowel Canadees (van geboorte) als Nederlander (door afkomst). Zij zijn ‘gewoon Nederlander’ volgens de Nederlandse wet en de ijshockeybond. Tegelijkertijd proberen de clubs om echte Canadezen te laten naturaliseren tot Nederlander. Dan kunnen ze immers nog een extra Canadees opstellen.
Kritiek en Controverse
De komst van de Neder-Canadezen was niet onomstreden. Sommige krantenkoppen uit de jaren zeventig liegen er niet om: ‘Uitbanning Canadezen is enige oplossing’ (Leeuwarder Courant van 20 oktober 1973); ‘On-Nederlandse namen bij IJshockeyers (NRC Handelsblad van 19 februari 1975) en: ‘Ja maar die Canadezen zijn geen Nederlanders’ (NRC Handelsblad van 17 maart 1979).
Bondsbestuurder Krikke verwoordt het als volgt in 1979 ‘Larry van Wierden, de captain van de nationale ploeg, is geboren en getogen in Bolsward. Wij kenden zijn ouders al voordat zij het ooit in hun hersens haalden om naar Canada te gaan. Maar het ging wat minder met hun bedrijf, en zo zijn zij in Canada terechtgekomen. En nu zou hun zoon geen Nederlander zijn.
Hedendaagse Vraagstukken
De discussie over de herkomst en migratie-achtergrond van atleten is nog steeds relevant in de hedendaagse sportwereld. Voorbeelden van sporters die van nationaliteit veranderen om deel te kunnen nemen aan de Olympische Spelen, roepen vragen op over de betekenis van nationale prestaties en de band tussen atleten en het land dat ze vertegenwoordigen. Een nieuw onderzoeksprogramma aan de Erasmus Universiteit houdt onderzoekers zich bezig met de vraag of veranderingen van nationaliteit en burgerschap tegenwoordig meer of minder voorkomen dan vroeger.
IJshockey Vandaag
Vandaag de dag is ijshockey een wereldwijde sport met een grote aanhang. De Olympische Spelen blijven een belangrijk podium voor de sport, waar de beste teams ter wereld strijden om de gouden medaille. De regels van de IIHF wijken het meeste af. Dit komt vooral omdat het speelveld in Noord-Amerika smaller is dan daarbuiten. Een ijshockeywedstrijd bestaat uit drie zogenaamde perioden van elk 20 minuten zuivere speeltijd.
tags: #ijshockey #olympische #sport #geschiedenis