De geschiedenis van hockey in Oosterhout en Nijmegen is niet direct met elkaar verbonden, maar beide plaatsen kennen wel hun eigen unieke ontwikkelingen op het gebied van sport en onderwijs, vaak gestimuleerd door religieuze ordes. Om een volledig beeld te schetsen, is het belangrijk om de afzonderlijke verhalen te belichten en te kijken naar de bredere context waarin deze zich afspeelden.
Oosterhout: Onderwijs en Gemeenschapszin
In Oosterhout speelden de Broeders van Huijbergen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het onderwijs en de gemeenschapszin. Nadat een begin was gemaakt met hulp van de broeders van Oudenbosch stichtte de Bisschop van Breda, Mgr. J. de eerste poging (St.Jansstraat.:1866-1876) tot een nieuwe stichting in Breda mislukte. In 1916 kwam daar een communiteit met de St. Franciscuskweekschool aan het Dr. Jan Ingenhouszplein bij. Later ontwikkelden de broeders ook het buitengewoon onderwijs op lager en voortgezet niveau. Mede ten behoeve van het speciaal onderwijs werd het St.-Jansklooster (1953-1989) gebouwd. Een sociale werkplaats, onderwijs aan woonwagenbewoners en het werk met jongeren buiten de school (sport, muziek en toneel) kregen ruime aandacht. De behartiging van het middelbaar voortgezet onderwijs kreeg gestalte in een tweetal middelbare scholen die na verloop van jaren opgingen in de scholengemeenschap “Markenhage”. Tot 1958 gebeurde dit vanuit het klooster van de broeders aan de Arendstraat. Niet alleen kwamen in die jaren diverse basisscholen onder hun leiding, maar ze verzorgden ook het godsdienstonderwijs voor de kinderen op openbare scholen en hadden de zorg voor het weeshuis. Ze ontwikkelden een volksbibliotheek en droegen hun steentje bij aan verschillende vormen van jongerenwerk, zoals sport, toneel en zangkoren. Later kreeg ook het buitengewoon onderwijs speciale aandacht. In 1958 verhuisde de communiteit naar de Huize Limburgstraat waar ze gevestigd bleef tot 2004. Aan het begin van de jaren vijftig ontstond uit een samenwerkingsverband van de gemeenten Oosterhout, Raamsdonk, Made en Geertruidenberg het Mgr. Frencken College met de afdeling H.B.S. en M.M.S, beide vijfjarig. De Congregatie beschikte inmiddels over voldoende leerkrachten om hiervan de leiding op zich te nemen. In 1968, bij een totale reorganisatie van het voortgezet onderwijs in Nederland, werden dat de afdelingen “Athaneum” (zesjarig) en Havo (vijfjarig). Ook in Bergen op Zoom kon in samenwerking met de plaatselijke Vincentiusvereniging de nodige aandacht gegeven worden aan het weeshuis en het katholiek onderwijs, dat tot ver uit de omgeving leerlingen wist aan te trekken. In 1902 werd hier de St.-Franciscuskweekschool opgericht. Enkele honderden Belgische vluchtelingen vonden er in 1914 een toevluchtsoord en sinds 1934 werd bijzondere zorg besteed aan het buitengewoon onderwijs. Het aantal scholen voor basisonderwijs breidde zich geleidelijk aan uit. In 1941 verhuisde het hoofdbestuur noodgedwongen van Huijbergen naar de Hoogstraat. Vanuit het onderwijsbureau werd de administratie gevoerd van alle scholen waarvan het hoofdbestuur ook schoolbestuur vormde. In november 1977 keerde het hoofdbestuur van de Congregatie terug naar Huijbergen en nam zijn intrek in Ste.-Marie. In 1978 betrok de broedergemeenschap het nieuwe huis aan de Pegasuslaan, dat in 2001 weer werd verlaten. Dank zij een bijdrage van de katholieke geloofsgemeenschap kon in 1907 aan de Lange Bellingstraat begonnen worden met de Willibrordusschool voor basisonderwijs. Tijdens de eerste wereldoorlog kregen enkele honderden vluchtelingen uit België tijdelijk onderdak in de schoolgebouwen. In 1939 startte ook in Hulst een school voor buitengewoon onderwijs. Tientallen jaren waren de broeders actief betrokken in het werk voor jongeren buiten de school (sport, koor en circus) in verschillende organisaties en verenigingen. In 1956 werd het onderwijsveld uitgebreid met de Clemensschool voor middelbaar onderwijs. In 1926 begonnen de broeders met de Cornelisschool voor basisonderwijs, al spoedig gevolgd door de Franciscus- en Theodorusschool. Sportactiviteiten, kinderkoren (Mattheus Passie), aandacht voor spraakproblemen en vakantie kinderwerk gaven een bijzondere dimensie aan hun opvoedingswerk. Aan het begin van de jaren zestig werd een vierde basisschool (de Michaelschool) geopend in Amsterdam-Buitenveldert. Op uitnodiging van dorpspastoor Van den Broek begonnen de broeders in 1927 hun werk voor de jeugd op de plaatselijke basisschool. Daarbuiten waren zij o.a. ook actief in het verenigingsleven, de verkennerij en het jeugdcircus. Hun werk en leven inspireerden verschillende jongens tot het priesterschap of het kloosterleven. In de moeilijke jaren dertig werden werkkampen voor werkeloze jongeren georganiseerd. (Werkeloze jongeren kregen in 1939 ook aandacht in het opvanghuis van de broeders in Ginneken). Toen zij tijdens de oorlog Huijbergen moesten verlaten vonden een aantal broeders en novicen hier onderdak. In 1958 namen zij de verantwoordelijkheid op zich voor het internaat van de LTS. Daartoe uitgenodigd door de lokale parochiegemeenschap, gaven broeders eerst vanuit Amsterdam (vanaf 1949), maar later (1954) vanuit de communiteit ter plaatse veel aandacht besteed aan het lager onderwijs op twee basisscholen. In 1950 werd tevens begonnen met de eerste katholieke school voor middelbaar onderwijs, de Jan Philip Roothaan ULO. Vanwege de nabijheid van de luchthaven Schiphol was er gelegenheid tot overnachten van komende en gaande missionarissen. Ook buiten de scholen werd aandacht besteed aan de jeugd, met name bij sportverenigingen en jongerenkoren. Op verzoek van de stichting “Helpende Handen” werden de broeders ingezet als jeugdleider en leraar voor lichamelijk en mentaal gehandicapte jongens. In Nijmegen (Brakkenstein) werd in 1962 een tweede communiteit geopend die zich vooral richtte op basisonderwijs (Michaëlschool) en jongerenwerk (drumband en wandelsport). Spoedig werden alle werkzaamheden door de broeders vanuit deze communiteit verricht. Daarnaast fungeerde de communiteit ook als studiehuis. Behoeften aan extra pastorale zorg in geheel eigen gebieden leidden tot nieuwe initiatieven. In kleine communiteiten, bestaande uit leden van dezelfde (Hellevoetsluis) of van enkele samenwerkende congregaties (HUMO) werd geprobeerd aan deze nood tegemoet te komen.
Hoewel de focus van de broeders primair op onderwijs lag, stimuleerden ze ook sportieve activiteiten, waaronder mogelijk ook vroege vormen van hockey of andere balsporten. Het is aannemelijk dat de aandacht voor jongerenwerk, zoals sport, toneel en zangkoren, bijdroeg aan de ontwikkeling van een sportieve cultuur in Oosterhout.
Nijmegen: Een Stad met een Rijke Historie
Nijmegen, als een van de oudste steden van Nederland, kent een rijke historie die teruggaat tot de Romeinse tijd. Hoewel de verstrekte informatie geen specifieke details over de vroege ontwikkeling van hockey in Nijmegen bevat, is het belangrijk om te kijken naar de algemene sportieve ontwikkelingen in de stad.
In Nijmegen (Brakkenstein) werd in 1962 een tweede communiteit geopend die zich vooral richtte op basisonderwijs (Michaëlschool) en jongerenwerk (drumband en wandelsport). Spoedig werden alle werkzaamheden door de broeders vanuit deze communiteit verricht. Daarnaast fungeerde de communiteit ook als studiehuis.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Net als in Oosterhout, is het aannemelijk dat de religieuze ordes in Nijmegen een rol speelden in de stimulering van sport en spel onder de jeugd. De opening van een communiteit in Brakkenstein in 1962, met een focus op jongerenwerk zoals drumband en wandelsport, suggereert dat er aandacht was voor de ontwikkeling van jongeren buiten het formele onderwijs om.
De Rol van Religieuze Orden in Sportontwikkeling
Het is belangrijk om te benadrukken dat de rol van religieuze orden in de ontwikkeling van sport niet altijd direct en expliciet was. Vaak lag de focus primair op onderwijs en gemeenschapsvorming, maar sport en spel werden wel gezien als een belangrijk middel om jongeren te bereiken en hun fysieke en mentale ontwikkeling te stimuleren. De broeders in Huijbergen stichtten vanaf 1852 een weeshuis en een pensionaat in en om het oude Wilhelmietenklooster uit tot een indrukwekkend en gerespecteerd opvoedingscentrum. In 1941 werden de broeders gedwongen Huijbergen te verlaten. Bij de terugtocht van het Duitse leger aan het einde van de Tweede Wereldoorlog (1944) bleef van ons klooster slechts een uitgebrande en stukgeschoten ruïne over. Met behulp van velen kon het werk, verspreid over verschillende plaatsen, toch doorgang vinden. Wederom met behulp van derden kon reeds in 1951 een nieuw complex betrokken worden, dat tot 1988 voor veel jongeren een belangrijke plaats bij hun vorming heeft ingenomen. Een kleinere communiteit, Franciscushuis of ook wel “Tijdsat” genoemd (1975-1992), stond steeds gastvrij open. In 1990 verliet de broedergemeenschap het te ruim geworden gebouw aan de Staartsestraat en werd (op de historische plaats) het nieuw-gebouwde moederhuis betrokken aan de Boomstraat.
De Ontwikkeling van Hockey in Nederland
Om de context van hockey in Oosterhout en Nijmegen beter te begrijpen, is het nuttig om kort de algemene ontwikkeling van hockey in Nederland te schetsen. Hockey, zoals we dat nu kennen, ontstond in de 19e eeuw in Engeland en verspreidde zich al snel naar andere landen, waaronder Nederland. Aan het begin van de 20e eeuw werden de eerste hockeyclubs in Nederland opgericht en de sport groeide gestaag in populariteit.
Het is aannemelijk dat hockey in Oosterhout en Nijmegen, net als in andere delen van Nederland, in eerste instantie werd beoefend door studenten en leden van de gegoede burgerij. Na verloop van tijd werd de sport echter toegankelijker voor een breder publiek en ontstonden er hockeyclubs in verschillende wijken en dorpen.
Archeologisch Onderzoek en Monumentenzorg
Hoewel dit artikel zich primair richt op de geschiedenis van hockey, is het belangrijk om te vermelden dat zowel Oosterhout als Nijmegen een rijke historie kennen die ook op andere manieren wordt beschermd en onderzocht. De gemeenten hebben bijvoorbeeld beleid op het gebied van archeologie en monumentenzorg om het cultureel erfgoed te behouden.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
In de verstrekte informatie wordt uitgebreid ingegaan op de regelgeving rondom archeologisch onderzoek en monumentenzorg. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over de gemeentelijke archeologische beleidskaart, de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Erfgoedverordening. Deze regelgeving is van belang om ervoor te zorgen dat bij bouwprojecten en andere ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met eventuele archeologische waarden en monumenten.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
tags: #hockey #oosterhout #nijmegen #geschiedenis