Hockey, een sport met een rijke geschiedenis die duizenden jaren teruggaat, heeft een prominente plaats verworven op de Olympische Spelen. Van de oude Grieken tot de moderne tijd, het spel met een stok en een bal heeft zich ontwikkeld tot de snelle en strategische sport die we vandaag kennen. Dit artikel duikt in de geschiedenis van hockey op de Olympische Spelen, met een focus op de prestaties van het Nederlandse mannenteam.
De Vroege Jaren van Hockey
De wortels van hockey reiken ver terug in de tijd. Al in de oudheid speelden de Grieken een spel waarbij ze met een stok een bal heen en weer tikten. Ook in India bestond al lange tijd een hockey-achtig spel. De moderne vorm van hockey begon echter pas vorm te krijgen in de Middeleeuwen. In Groot-Brittannië speelde men een spel genaamd Bandy-on-ice. Omdat de Britten voornamelijk op harde ondergronden zoals ijs speelden, maakten ze de onderkant van hun stick krommer. De naam van het spel veranderde in Hockey-on-ice, waarbij "hockey" vermoedelijk verwees naar de kromming ("hook") van de stick.
In Nederland werd hockey pas in 1891 geïntroduceerd door Pim Mulier. Het waren ook hier de ijshockeyers (die toen bandyspelers heetten) die in Haarlem in de zomermaanden op gras gingen spelen. De oprichting van de eerste hockeyclub volgde in 1892 in Amsterdam, en in 1898 werd de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht.
Aanvankelijk was hockey een exclusieve herenaangelegenheid. Dames moesten wachten tot 1910 voordat ze lid konden worden van een hockeyclub, en dan nog onder de strikte voorwaarde dat ze "alleen Dinsdag en Donderdag-middag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid kregen".
De Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam: Een Doorbraak voor Nederland
In het begin van de 20e eeuw waren de Nederlandse hockeyers nogal eigenzinnig in hun spel. Ze speelden met een zachte bal, de teams waren vaak gemengd, en de stick had twee platte kanten. Dit veranderde met de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Om mee te kunnen doen aan de Spelen in eigen land, werden de regels aangepast naar de internationale standaarden.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Amsterdam dankte de toewijzing van de Spelen van 1928 aan een onderonsje tussen twee baronnen die goede vrienden waren: IOC-voorzitter Pierre de Coubertin en het Nederlandse IOC-lid Van Tuyll van Serooskerken. Maar bepaald niet iedereen in Nederland was daar verrukt over. Vooral van christelijke zijde waren er grote bezwaren. Men vreesde dat de Spelen 'zondagsontheiliging' en 'toeneming der onzedelijkheid' teweeg zouden brengen. Talloze predikanten wezen op het 'heidense karakter' van het olympisch festival.
Voor het oog van 35.000 toeschouwers werd Nederland tweede achter India. Hockey was in één klap populair in Nederland. De Spelen van Amsterdam hadden talloze olympische primeurs. Op de grote schaal van de marathontoren bij het stadion werd tijdens de opening voor het eerst het olympisch vuur ontstoken.
Olympische Successen en Prijzen
Na de Tweede Wereldoorlog kende Nederland een sterke generatie met Dick Loggere, Han Drijver, Dik Esser en Roepie Kruize. Deze spelers leidden Nederland naar brons in 1948 en zilver in 1952. In 1956 ontbrak het Nederlands hockeyteam op de Olympiade wegens de boycot van Nederland als protest tegen de Russische inval in Boedapest. Tussen 1960 en 1984 was er weinig succes voor de Nederlandse hockeymannen op de Olympische Spelen; er werd geen enkele medaille gewonnen.
Vanaf 1988 bereikte Nederland steevast de laatste vier op de Olympische Spelen en ook de prestaties op de WK's werden constanter. In 1996 en 2000 wonnen de Oranje-mannen de Olympische titel, wat een ongekend succes was.
De belangrijkste prijzen van het Nederlands Mannenhockeyteam zijn:
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
- Olympisch goud: 1996, 2000
- Olympisch zilver: 1928, 1952, 2004, 2012
- Olympisch brons: 1936, 1948, 1988
- Wereldkampioen: 1973, 1990, 1998
- Europees kampioen: 1983, 1987, 2007, 2015
- Champions Trophy/World Hockey League: 1981, 1982, 1996, 1998, 2000, 2002, 2003, 2006, 2013
Atlanta 1996: Historisch Goud voor Nederland
De Nederlandse hockeyers hebben bij de Olympische Spelen woord gehouden. Ze wilden in Atlanta 1996 historie schrijven. Oranje won in de finale met 3-1 van Spanje, na een achterstand van 0-1. Floris Jan Bovelander, spelend op halve kracht, was de grote man met twee treffers uit strafcorners. Ook Bram Lomans scoorde uit een korte hoekslag. Nooit eerder pakte het Nederlands mannenteam goud bij het olympisch toernooi.
Nederland begon als onbetwiste favoriet aan de laatste wedstrijd van het olympische hockeytoernooi. De cijfers tegen Spanje logen immers niet: in een reeks van zestig wedstrijden sinds 1928 verloor Nederland slechts zes keer, tegen veertig overwinningen en veertien remises. Prins Willem-Alexander, bekeken door bijna het halve kabinet en prins Willem-Alexander, startte in de beproefde opstelling.
Na de rust verbeterde Nederland zich amper. Aanvallend kreeg de ploeg van Oltmans meer mogelijkheden, maar defensief bleef Oranje kwetsbaar. In de 45e minuut profiteerde invaller Pujol van een dekkingsfout van libero Erik Jazet. Een succesvolle schuiver van Floris Jan Bovelander uit de derde strafcorner bracht Oranje terug in de wedstrijd. Drie minuten later scoorde het kanon van Bloemendaal opnieuw en op identieke wijze: 2-1.
Parijs 2024: Een Nieuwe Gouden Generatie?
Na 24 jaar mogen de Oranjemannen zich weer olympisch kampioen noemen. In Parijs schreef Nederland historie door in de finale Duitsland na shoot-outs te verslaan. Na zestig minuten stond het 1-1. De sticks gingen alle kanten op bij Nederland nadat Duco Telgenkamp de beslissende shoot-out had binnengeschoven. Alle spelers stoven naar de hoek van het veld. De hoek van het gele gevaarte dat Duitsland persoonlijk bestreed: Pirmin Blaak. De doelman die drie van de vier Duitse shoot-outs keerde. Nederland was olympisch kampioen.
Sinds de Spelen van Sydney in 2000 waren het ’slechts’ Europese hoofdprijzen die werden bijgezet in de prijzenkast op de bondsbureaus in Bunnik, Nieuwegein en Utrecht. Het toernooi waarin de Oranjemannen weer eens geschiedenis schreven, vorm kreeg onder architect Jeroen Delmée, die na het Tokio-debacle met een behoorlijk onervaren groep een andere koers ging varen. Eentje waarin de verdediging extra aandacht heeft gekregen en de groep veel hechter is dan voorheen.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Die jacht op deze hoofdprijs begon Oranje in de finale zonder Tjep Hoedemakers, die in de halve finales tegen Spanje een enkelblessure opliep. Toen Van Heijningen na een minuut of vier zijn Parijse ontgroening onderging, had Nederland er al een paar aardige aanvallen opzitten. Oranje opende fris en gretig, maar werd tijdens het eerste kwart steeds slordiger. Nederlands balverlies bracht het afwachtende Duitsland beter in de wedstrijd, al was de beste kans in de eerste vijftien minuten voor Oranje.
De regerend wereldkampioen is simpelweg een enorm stugge ploeg. Zo taai als een entrecôte - of een schnitzel - die net wat te lang gebakken is. Niet doorheen te komen. Duitsland kreeg in de eerste helft de enige corner, nadat Oranje op het middenveld te kijk werd gezet. Het was een spaarzaam hoogtepunt in de eerste dertig minuten, die waarschijnlijk heerlijk waren voor de liefhebbers van een tactisch schaakspel. Maar voor de gemiddelde hockeyfan was er bar weinig te genieten.
Derck de Vilder sleepte een bal een beetje ‘vies’, iets van de grond richting de cirkel. Duitsland verwerkte die voorzet niet goed en daar was ineens Koen Bijen, die vogelvrij was. De Haagse spits lepelde de bal richting het doel, waar Thierry Brinkman op de lijn het laatste zetje gaf: 1-0. Vlak na de openingsgoal werd een inzet van Koen Bijen van de lijn gehaald door Gonzalo Peillat. De teleurstelling werd een minuut later nog groter toen een spaarzame Duitse aanval de gelijkmaker inleidde. Niklas Wellen, de uitblinker van de Duitse WK-winst in 2023, versierde een corner die in werd geslagen door Thies Prinz, 1-1.
In de reguliere tijd kreeg Nederland nog een laatste kans op de winnende treffer. Brinkman pompte een minuut voor tijd een corner de cirkel in, die prompt op een Duitse voet kwam. Geen klus die Oranje erg lekker ligt de laatste tijd. Maar een van de vijf series op een WK of de Spelen werd gewonnen door Nederland. In juni was Duitsland twee keer te sterk in de Pro League. Dat was nu helemaal anders. Blaak stond op, pakte de eerste drie Duitse pogingen en zag ondertussen hoe Brinkman en Van Dam voor een 2-0 voorsprong zorgden.
Bekende Nederlandse Hockeyers
Nederland heeft een aantal hockeyers van wereldfaam voortgebracht. In 2009 publiceerden Rim Voorhaar en Philip Kooke het boek "Hockey Top 50", waarin de beste 50 mannelijke en 50 vrouwelijke hockeyers aller tijden van Nederland werden opgenomen. Enkele van de beste Nederlandse hockeyers zijn:
- Teun de Nooijer
- Ties Kruize
- Stephan Veen
- Floris Jan Bovelander
- Wouter Leefers
- Dick Loggere
- Taco van den Honert
- Han Drijver
- Maarten Sikking
- Marc Delissen
In het boek "Top 100 van de Nederlandse Sport" uit 2012 worden drie hockeyers genoemd, namelijk Teun de Nooijer (op nummer 14), Ties Kruize (op nummer 52) en Stephan Veen (op nummer 60). Overigens werd de mannenhockeyploeg uit de jaren 1996-2000 (tweemaal Olympisch kampioen, eenmaal wereldkampioen) in hetzelfde boek opgenomen bij de beste tien sportteams uit de Nederlandse geschiedenis.
tags: #hockey #mannen #Olympische #Spelen #geschiedenis