Hockey is een complexe sport die een combinatie van techniek, tactiek, fysieke en mentale conditie vereist. Het beheersen van de basistechnieken is essentieel voor elke hockeyspeler. Dit artikel biedt een uitgebreide uitleg van de verschillende aspecten van hockeytechniek, van de basisprincipes tot meer geavanceerde concepten, met een focus op de aanname van de bal.
De Complexiteit van Hockey
Hockey staat bekend als een uitdagende sport vanwege de kleine, harde bal die met slechts één kant van de stick bespeeld moet worden. Bovendien hebben spelers in balbezit vaak beperkt overzicht door de gebukte houding die ze aannemen tijdens het spelen van de bal. Om deze complexiteit te beheersen, is het cruciaal om de juiste technieken te leren en te begrijpen hoe ze in verschillende situaties toegepast kunnen worden.
Het Hockeykompas: Een Visuele Gids voor Techniek
Om spelers te helpen vrij rondom hun lichaam te hockeyen, is het hockeykompas ontwikkeld. Dit kompas is een visuele weergave waarin alle technieken geplaatst kunnen worden, waardoor spelers een beter begrip krijgen van de verschillende speelrichtingen en de bijbehorende technieken. Binnen het hockeykompas kunnen alle technieken geplaatst worden.
Stel je voor dat een speler met zijn gezicht naar het noorden staat. Het hockeykompas verdeelt de ruimte rondom de speler in verschillende richtingen, zoals noord, noordoost, oost, zuidoost, zuid, zuidwest, west en noordwest. Binnen dit kompas kunnen specifieke technieken worden geplaatst, afhankelijk van de richting waarin de bal gespeeld moet worden. Er zijn ook blauwe en rode lijnen om het kompas geplaatst. Deze lijnen geven de gebruikelijke afstand aan die de bal kan overbruggen met een bepaalde techniek.
Het hockeykompas maakt gebruik van een kleurcodering om de moeilijkheidsgraad van elke techniek aan te geven. Groen staat voor de eenvoudigste technieken, geel voor de gemiddelde en rood voor de moeilijkste. Deze visuele representatie helpt spelers en trainers om snel te bepalen welke techniek in een bepaalde situatie het meest geschikt is.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
De Basisgreep: Het Fundament van Goede Techniek
De basisgreep is cruciaal voor het ontwikkelen van een goede hockeytechniek. Het stelt spelers in staat om zowel de backhand als de forehand effectief te gebruiken.
Bij de basisgreep plaatst de speler de linkerhand bovenaan de stick, met alle vingers om de stick en tegenover de bolle kant. De rechterhand houdt de stick losjes vast in een "shake hands"-greep, ongeveer in het midden van de stick. De linkerhand fungeert als de draaihand, terwijl de rechterhand de stuurhand is. Deze greep maakt een snelle linkerpols mogelijk, waardoor de speler snel kan reageren op veranderende situaties op het veld en direct kan schakelen tussen forehand en backhand.
Vooral in de beginjaren is het belangrijk om de basisgreep continu te corrigeren. Dit vereist veel kennis en aandacht van de trainers. Zelfs als spelers "spelend leren", moet er aandacht zijn voor de greep, vooral als een speler een fout dreigt in te slijpen. Een verkeerde linkerhandgreep kan ertoe leiden dat spelers de linkerhand gaan overpakken wanneer de stick wordt gedraaid.
Andere Belangrijke Grepen
Naast de basisgreep zijn er andere belangrijke grepen, zoals de dubbele V-greep en de verkorte greep. Het is essentieel dat trainers goed letten op de correcte overgang van de basisgreep naar de dubbele V-greep. Oefeningen waarbij spelers moeten wisselen tussen verschillende technieken helpen hen om de verschillende grepen te beheersen.
Een correcte dubbele V-greep zorgt ervoor dat de stick in de top van de achterzwaai gesloten is. De linkerhand is goed naar de V-greep gedraaid, waardoor de punt van de stick in de passrichting wijst. Bij de verkorte greep zijn de handen dichter bij elkaar geplaatst.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Drijven
Bij het drijven is het belangrijk dat je de bal dicht bij je stick houdt, zodat je zowel je tegenstander als de bal in de gaten kunt houden. Je houdt je stick ongeveer in het midden vast en je lichaamsgewicht rust voor een groot deel op je linkervoet.
Passeren
Er zijn verschillende passeerbewegingen die een speler kan gebruiken om een tegenstander te passeren.
- Dummy: Bij de dummy neem je de bal met je backhand mee naar de backhand-kant van je tegenstander.
- V-tje: Bij het V-tje neem je de bal met je forehand mee naar rechts, terwijl je met je linkervoet uitstapt. Het V-tje is, net als de dummy, een passeerbeweging. Het verschil is dat je dit bij het V-tje van voor naar achteren doet.
- Reverse: De reverse kan worden beschreven als het draaien van een rondje om de bal. Het is belangrijk dat de stick aan de bal blijft en de speler de afstand aflegt om de bal goed af te schermen. De handen zijn uit elkaar en bevinden zich voor de voeten.
De Push: Een Veelzijdige Techniek
De push is een van de meest gebruikte passtechnieken in hockey. Het is een snelle beweging die geschikt is voor zowel korte als lange afstanden.
Tijdens het pushen duw je de bal als het ware weg. Je houdt je linkerhand bovenaan de hockeystick en je rechterhand onderaan de grip. Je zet de hockeystick met de platte kant van de krul tegen de bal aan. Om te pushen, duw je de bal weg en wijs je met je stick na in de richting waar de bal heen moet.
Pushen is essentieel voor passen tijdens de wedstrijd, omdat je al rennend de bal snel kunt passen. Het is ook belangrijk voor de algehele balcontrole van de speler. De scoop is een pass waarbij de bal over de spelers wordt gespeeld, en is een soort push. De sleeppush is een afrondtechniek die vooral wordt gebruikt tijdens strafcorners. Bij een strafcorner mag de eerste bal op doel alleen hoog gepusht worden, waardoor veel spelers de sleeppush gebruiken.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Trainingsmethoden en Technische Ontwikkeling
Om hockeyers goed op te leiden, is het cruciaal dat trainers over voldoende technische en tactische kennis beschikken. Het is belangrijk om de juiste volgorde aan te houden bij de hockeyopleiding: eerst techniek, dan tactiek, fysieke en mentale conditie.
Tussen de 7 en 12 jaar moet de focus liggen op het aanleren van basistechnieken. In deze periode wordt vaak de fout gemaakt dat er te veel wordt gecoacht en er te veel nadruk ligt op de tactische ontwikkeling van spelers in plaats van op de technische ontwikkeling. Om een speler tactisch te ontwikkelen, heeft hij techniek nodig. Tactiek komt later.
Trainers moeten kennis hebben van de greep (grip), het raakpunt, de lichaamshouding en de voetenstand. Hockey begint bij de basisgreep, en elke basisvaardigheid (drijven, aannemen, gebruik van de backhand) begint vanuit deze greep.
Specifieke Aanname Technieken
Om de juiste technieken te leren is er veel oefening nodig. Elke techniek vraagt een verschillende handeling van de stick en lichaam. Rechterhand los om de stick. Deze hand is ter begeleiding van en sturing van de stick. Hieronder is een lijst van deze technieken.
- Bal voorbij laten lopen.
- Bal in je stick laten rollen aan de andere kant dan waar deze vandaan kwam.
- Bovenlichaam ingedraaid rechts.
Alle beschreven technieken bevatten een opeenvolging van de beschreven handelingen. Het moet een vloeiende beweging zijn waarin de volgende stappen kort na/tegelijkertijd met elkaar worden uitgevoerd.
Verdere tips en technieken:
- Zet je voet ter hoogte van de bal.
- Zet je linkervoet ter hoogte van de bal.
- Bal recht voor je rechtervoet.
- Zet je rechtervoet in dezelfde lijn met de bal.
- Bal schuin voor je linkervoet.
- Breng je stick naar achteren over de grond.
- Zwaai je stick over de grond naar voren in een soort vegende beweging.
- Breng je stick naar voren over de grond.
- Zwaai je stick over de grond naar achteren in een soort vegende beweging.
Backhandslag
Dit handige slagje naar rechts met je backhand kun je gebruiken bij het spelen van de bal over niet al te grote afstand naar een medespeler of bij een scoringspoging, wanneer je brij dicht in de buurt van de goal bent. De bal wordt meestal vanuit het drijven met de bal geslagen, waarbij je je linkerhand bovenaan je stick houdt en je rechterhand iets boven het midden. Op het moment dat je rechtervoet voor is, laat je de bal een beetje doorrollen. Ondertussen heb je je stick naar de backhand gedraaid, terwijl je tegelijkertijd een lichte achterzwaai maakt. Vervolgens sla je de bal met een snelle polsbeweging naar rechts. Naarmate je je stickblad recht of schuin tegen de bal zet, gaat de bal over de grond (stickblad recht) of door de lucht (stickblad schuin). Probeer de bal te raken als je goed in balans bent en na het slaan de bal goed nawijzen.
De Tip-in van Rechts
Als het heel druk is in de cirkel, heb je als aanvaller meestal geen tijd of ruimte om de bal eerst aan te nemen en daarna op het doel te slaan of te pushen. In zo'n situatie is de tip-in het beste alternatief om toch een goede kans te houden op het maken van een doelpunt. Wanneer de bal bijvoorbeeld van rechts hard de cirkel wordt ingeslagen, loop je goed door je knieën gebogen en met je stick op grond een klein stukje in de richting van de bal. Je houddt je stick alleen met je linkerhand vast en het blad van je stick is iets opengedraaid. Je stopt de bal niet, maar laat 'm via de platte kant van je stick afketsen in de richting van het doel, waarna je de bal met je stick goed moet nawijzen.
Op deze manier tip je de bal maar heel even aan. Je moet wel eerst oefenen met een aantal zacht aangespeelde ballen, zodat je op een gegeven moment precies weet hoe je je stick moet vasthouden. Je zult zien dat hoe verder je het blad van je stick 'open' draait, de bal des te hoger in de richting van het doel gaat. Het is het beste om altijd met z'n tweeën te oefenen en afspraken te maken, hoe en waar je de bal precies wilt hebben. Dan kun je het ook in een wedstrijd toepassen.
De Haringtruc
Je loopt met de bal aan je stick recht op je tegenstander af, zodat je niet laat zien aan welke kant je gaat passeren. Je linkerhand is daarbij bovenaan je stick en met je rechterhand houd je je stick ongeveer in het midden vast. Terwijl je op je tegenstander toeloopt, probeer je zowel je tegenstander als de bal in de gaten te houden. Als je in je hoofd hebt om met een haringtruc te gaan passeren, kan het gebeuren dat je tegenstander jouw bedoeling in de gaten heeft en zijn of haar stick met de backhand plat op de grond legt. Probeer dan snel te reageren en speel de bal met een 'gedoseerd' half hoog wipje over de liggende stick van je tegenstander. Dat moet je doen met een snelle polsbeweging en niet te hard, want je moet, nadat je snel aan de andere kant om je tegenstander heen loopt, zelf de bal weer kunnen oppikken. Let op dat je de bal nooit hoger speelt dan ongeveer kniehoogte. Ander is het gevaarlijk spel.
De Omgekeerde Haringtruc
Je loopt met de bal aan je stick (op je forehand) recht op je tegenstander af, zodat je niet laat zien aan welke kant je gaat passeren. Je linkerhand is daarbij bovenaan je stick en met je rechterhand houd je je stick ongeveer in het midden vast. Terwijl je op je tegenstander toeloopt, probeer je zowel je tegenstander als de bal in de gaten te houden. Dichtbij je tegenstander gekomen doe je, met een rechtop gehouden stick, net alsof je de bal langs de backhand (aan de rechterkant dus) van je tegenstander wilt spelen, je haalt de bal echter snel (met je forehand) naar de andere kant. Vervolgens speel je de bal met de backhand langs de linkerkant van je tegenstander, terwijl je zelf aan de andere kant je tegenstander voorbij loopt. Zorg er daarbij wel voor dat je de bal niet te hard langs je tegenstander speelt, want je moet er even later zelf weer goed bij kunnen.
De Dummy naar Links
Je loopt met je stick recht op je tegenstander af, zodat je niet laat zien aan welke kant je gaat passeren. Je linkerhand is daarbij bovenaan je stick en met je rechterhand houd je je stick ongeveer in het midden vast. Terwijl je op je tegenstander toeloopt, probeer je zowel je tegenstander als de bal in de gaten te houden. Dichtbij je tegenstander haal je snel de bal van links naar rechts, waarbij je linkervoet voor komt en je lichaamsgewicht voor een groot deel daarop rust. Je doet dus net alsof je de bal naar de forehand van je tegenstander brengt. Daarna neem je de bal met een omgekeerde stick (met je backhand dus) mee naar rechts, terwijl je met je rechtervoet uitstapt.
Als je de bal met je backhand ver genoeg naar rechts hebt gebracht, neem je de bal over met je forehand en passeer je je tegenstander over zijn of haar backhand.
De Dummy naar Rechts
Je loopt met de bal aan je stick recht op je tegenstander af, zodat je niet laat zien aan welke kant je gaat passeren. Je linkerhand is daarbij bovenaan je stick en met je rechterhand houd je je stick ongeveer in het midden vast. Terwijl je op je tegenstander toeloopt, probeer je zowel je tegenstander als de bal in de gaten te houden. Dichtbij je tegenstander gekomen, haal je snel je stick met je backhand over de bal van links naar rechts, waarbij je rechtervoet voor komt en je lichaamsgewicht voor een groot deel daarop rust. Je doet dus net alsof je de bal met je backhand naar de backhand-kant van je tegenstander brengt. Daarna neem je de bal met je forehand mee naar rechts, terwijl je met je linkervoet uitstapt. Als je de bal met je forehand ver genoeg naar ilnks hebt gebracht, neem je bal over op je backhand en passeer je je tegenstander dus over zijn of haar forehand.
De Steekslag
Als je tegenstander met de bal aan z'n stick recht op je afloopt om te proberen je te passeren, kun je in balbezit komen door gebruik te maken van de steekslag. Dit is een techniek waarbij je je stick alleen met je linkerhand vasthoudt, waardoor je reikwijdte vergroot wordt. Je linkerhand doet daarbij het meeste werk en vooral in het begin zul je merken dat het vrij lastig (en zwaar!) is om je stick met één hand. De krul van je stick moet je bij de steekslag horizontaal houden. Op dat moment dat je tegenstander namelijk een passeerbeweging wil inzetten, steek je je stick naar voren naar de bal. Als je daarbij de bal een beetje van onderen raakt, springt die vanzelf over de stick van je tegenstander.
Het moet wel een snelle flitsende beweging zijn waarmee je je tegenstander probbert te verrassen.
Aannemen op de Forehand
Je loopt tegelijk met een tegenstander, die rechts van je de bal wil onderscheppen, naar de aankomende bal toe. Je neemt de bal eerst op je forehand aan en vervolgens loop je (met de bal aan je forehand) nog een klein stukje in de richting waaruit de bal kwam, totdat je linkervoet voor staat. Daarna draai je snel op je linkervoet rechtsom, terwijl je de bal met je backhand meeneemt in de richting van je rechtervoet. Na de draai komt je gewicht op je rechtervoet en neem je de bal ter hoogte van je rechtervoet over op je forehand. Vervolgens zet je je linkervoet voor en met een kleine versnelling ben je je tegenstander kwijt.
De Blow
De blow is een slag met je backhand. Natuurlijk is het makkelijker om de bal met je forehand te spelen, maar er zijn momenten dat je daar geen tijd voor hebt. Als je de bal opdrijft, zorg je ervoor dat deze midden voor je lichaam rolt. Je handen zijn ver uit elkaar en ophet moment van slaan maak je een korte achterzwaai. Kort omdat de blow in de meeste wedstrijdsituaties razendsnel moet worden uitgevoerd. Bij de blow is het heel belangrijk dat je laag zit en de bal nawijst.
Wegdraaiend Aannemen
Het komt vaak voor dat, als een ploeg balbezit heeft, er een verdediger bij een mannetje in de buurt staat. Dat is natuurlijk erg lastig dus probeer je deze van je af te schudden. Hiervoor leent zich het wegdraaiend aannemen uitstekend.
Als je wordt aangespeeld, zorg er dan voor dat je recht op de bal afloopt en dat er een kleine ruimte is tussen jou en je vaste bewaker. Je laat de bal iets voorbij lopen en op dat moment dat de verdediger de bal wil afpakken, zet je je actie in. Je trekt de bal, aan je stick, voorbij je lichaam in de richting van je forehand. Let op je voetenwerk, zodat je snel je actie kan vervolgen. Als de beweging lukt, zul je merken dat je voldoende tijd hebt voor een vervolg-actie. In de cirkel betekent dit, dat je tijd hebt om op de goal te slaan of te pushen. Bedenk dat je deze truc niet te vaak achter elkaar kan doen, want jouw verdediger heeft deze beweging, nadat hij of zij een aantal malen is gefopt, heel snel door.
Wegdraaiend Aannemen over de Backhand
De voorbereiding voor het aannemen blijft hetzelfde, dus je loopt weer recht op de bal af. Ditmaal trek je de bal aan je stick, voorbij je lichaam in de richting van de backhand. Je voetenwerk is nu heel belangrijk, omdat je snel in de juiste positie moet komen om je actie te vervolgen. En niet met het puntje want de bal eindeigt gewoon op je forehand. Trek voor deze oefening een paar uutrjes uit, want hoe harder de bal in jouw richting wordt geslagen hoe moeilijker het is om hem vloeiend uit te voeren.
De Lijnstopper
Op het WK heb je kunnen zien hoe belangrijk een strafcorner kan zijn. Daarom is het ook niet onbelangrijk om een goede lijnstopper in je team te hebben, want de keeper kan nou eenmaal niet in z'n eentje die harde schoten en pushes tegenhouden. Dit houdt in dat de doelman zich wat meer kan concentreren op de schoten in de rechterhoek (voor de keeper althans en de hoge pushes door het midden, want de lijnstopper neemt de linkerhoek voor zijn rekening. Op dat moment dat de strafcorner wordt aangegeven, doe je een stapje naar voren, zodat de hoek om te scoren kleiner wordt. Het is tevens een extra zekerheidje, want als je de bal niet helemaal goed stopt, rolt hij niet direct het doel in en heb je nog een kans om de bal alsnog voor de lijn weg te spelen. Het is belangrijk dat je je stick, al voor het schot, voor je houdt. Zi verlies je geen tijd en kun je je goed concentreren op het schot of de push. Een goede strafcorner wordt namelijk razendsnel uitgevoerd. Je probeert de bal het liefst naar de buitenkant te sturen. Als je de bal kan stoppen, moet je er wel voor zorgen dat je deze zo snel mogelijk naar de zijlijn uitverdedigt. Ga dus niet in je eigen loen pielen, want voor jet het weet verspeel je de bal en maakt je tegenstander alsnog een goal.
De 'Dalton'-truc
Je loopt met de bal aan je stick recht op je tegenstander af en wel zo dat j eniet laat zien aan welke kant je gaat passeren. Je linkerhand is daarbij bovenaan je stick en met je rechterhand houd je je stick ongeveer in het midden vast. Terwijl je op je tegenstander toeloopt, probeer je zowel je tegenstander als de bal in de gaten te houden. Dicht bij je tegenstander gekomen doe je - met een rechtop gehouden stick - net alsof je de bal langs de backhand van je tegenstander wilt spelen (een haringtruc dus). Je kan dit het beste doen door je stick flink open te draaien, waarbij je linkerelleboog naar voren wijst. Op het moment dat je ziet dat je tegenstander z'n stick naar de backhandkant brengt, haal je met een snelle polsbeweging de bal met je forehand om naar de andere kant.
Hierbij geldt: hoe meer rechtop je je stick houdt, hoe makkelijker dit gaat. als je de bal op deze manier langs je tegenstander hebt gespeeld, neem je de bal over op je backhand en ben je je tegenstander voorbij zonder dat je het contact met de bal hebt verloren.
De Nektruc
Het is al eens eerder gezegd, een beetje pielen met de bal en dat hoeft niet eens op een hockeyveld is goed voor je balgevoel en daar kan je in de wedstrijd voordeel uit halen. Een van de meest uitgelezen trucjes om de bal jouw wil op te leggen, is het volgende kunstje: de bal in je nek leggen. Ik wil er nog wel uitdrukkelik aan toevoegen dat je dit niet in de wedstrijd kunt doen. Een veldspeler mag de bal immers alleen met de platte kant van zijn stick raken. Het is een gecombineerde oefening. Want je moet wel eerst proberen de bal stil op je stick te houden. Op een dusdanige manier dat je je stick voor je hebt. Als je dit onder de knie hebt, komt de volgende stap. Je moet de bal ongeveer 25 centimeter vanaf je stick omhoog wippen en dan heel snel met je hoofd onder de zwevende bal door bewegen. Op het moment dat je de bal opvangt, moet je zorgen dat je met je schouderbladen naar achter duwt, zodat je een soort kommetje creëert, waarin je de bal kunt opvangen. Denk erom dat je de bal niet te hoog opwipt. Als je deze dan verkeerd op je hoofd krijgt doet dat belst wel pijn en bovendien is de bal dan erg moeilijk te controleren.
Het Stapshot
Het slapshot is het shot waarmee ijshockeyers op dat kleine doel plegen te schieten. Er doen zich situaties voor in de cirkel, waarbij je goed gebruikt kunt maken van het slapshot. Daarbij is het heel belangrijk dat je met een goede schijnbeweging de verdediging in de luren legt. Zorg ervoor dat je je stick zo vast hebt dat het lijkt of je de bal gaat stoppen. Met je rechterhand hou je je stick dus in het midden vast. De verdediger zal je dan waarschijnlijk niet meteen aanvallen en van deze aarzeling maak je direct gebruik om op doel te schieten. Het schot gaat als volgt. Wijs met je linker elleboog in de richting waarnaar je wilt schieten en zet je linkervoet ter hoogte van de bal. Als je het shot inzet, buig je goed door je linkerknie en veeg je als het ware door de bal. Maak het shot af door de bal goed na te wijzen.
De Hoge Bal Stop
Je moet zorgen dat je voetenwerk verzorgd is zodat je goed in de baan van de bal blijft staan. Dit doe je door goed naar de bal te kijken en je zo op te stellen dat je geen sticks maakt als je de bal aanneemt. Bij het aannemen is het belangrijk dat je je stick stil houdt. Als het een hele hoge of verre bal is, kun je de bal op het moment van stoppen een beetje begeleiden. Dat doe je door met je stick een beetje mee te veren met de bal zodat deze niet ver van je stick afkets.
Verder moet je zorgen dat je een zekerheid inbouwt door je lichaam achter je stick te houden. Mocht je de bal namelijk missen, dan krijg je hem op je lichaam. Dat doet wel een beetje pijn, maar als je een verdediger bent onderbreek je wel de aanval van de tegenpartij en misschien wel een doelpunt. Dan mag je toch best een beetje pijn lijden.
De Chip
Er zijn natuurlijk heel wat technieken waarmee je kunt scoren, maar als je de chip beheerst, kan deze heel effectief zijn. Je gaat op snelheid de cirkel in en komt oog in oog met de goal. Als deze het doel uitkomt, moet je ervoor zorgen dat de bal redelijk ver voor je stick uitrolt. Op het moment dat je je stick naar achteren haalt, denkt de keeper dat er een hard schot zal volgen en gaat hij waarschijnlijk liggen. Op dat moment hou je je stick schuin zodat de bal omhoog gaat. In plaats van snoeihard te schieten passeer je de liggende keep met een listige boogbal.
Het Belang van Basistechnieken
Hockey is een fantastische mooie sport waarin techniek een belangrijke rol vervult. Maar soms bekruipt mij het gevoel dat we hierdoor vergeten dat het overgrote deel van onze balcontacten in een wedstrijd daar niets mee van doen heeft. Dan gaat het vooral over de basistechnieken; een aanname in beweging, een duwpass uit de loop of een flats of slag. Dat klinkt misschien een beetje saai ten opzichte van alle sensatie op de socials. Maar om een goede hockeyer of hockeyster te worden gaat het in mijn ogen juist de beheersing van deze basistechnieken.
Focus op de Grip
Net als bij tennis vraagt elke techniek om een specifieke grip. Toch heb ik veelal het idee dat hier in de opleiding niet genoeg aandacht aan wordt besteed. Je grip voor een aanname met je hoge backhand is een andere dan die van je aanname met je forehand. Maar zijn we ons daarvan bewust of geven we iemand gewoon en stick in zijn hand en zeggen we: âzoek het zelf maar uitâ? Dat zie je ook bij het drijven/lopen met de bal.
Het Belang van "Vision"
Als er gesproken wordt over basistechnieken gaat het veelal over stoppen, slaan en lopen met de bal. In mijn ogen wordt het belang van âvisionâ daarbij nog niet goed genoeg benadrukt. Aan de bal gaat het in mijn ogen om overzicht. Hoe beter het overzicht, hoe beter de keuzes die gemaakt kunnen worden en hoe makkelijker de timing van een pass is af te stemmen op een vrijstaande medespeler. Het drijven van een bal, zonder naar de bal te kijken, en dus met je vision voorwaarts, is één van de belangrijkste onderdelen van het lopen met de bal. Dan kun je de bal laten âplakkenâ aan je forehand met je hoofd omhoog.
Dynamiek in Training
Bij het trainen van de basistechnieken zie ik vaak tweetallen recht tegenover elkaar staan, terwijl hockey een sport is die altijd in beweging is. Alles gebeurt vanuit de dynamiek. Probeer dat dan ook toe te passen als je traint op de basistechnieken.
Forehand Slagtechniek
Tot slot wil ik ook nog even de nadruk leggen op het slaan van een bal. Doordat we zoveel zijn gaan flatsen, wat verder prima is als passingstechniek, zien we de kwaliteit van de forehand slagtechniek wel snel afnemen. Door het niet beheersen van de juiste slagtechniek gaan we nog vaker de bal naar onze backhand trekken of zien we ook de flats als scoringstechniek terrein winnen. In mijn ogen behoort het beheersen van een goede forehandslag nog steeds tot het pakket van de basistechnieken. Maar slaan is wel één, zo niet dé, moeilijkste techniek om goed te beheersen. Maar ook dit is een kwestie van veel doen. Dus oefening baart kunst. Ik zou me dan ook hard willen maken om hiermee ook al bij de allerjongste jeugd mee te beginnen en laat ze het gevoel van het slaan met de forehand ook dan al ervaren. Stel dat niet uit tot een oudere leeftijdscategorie. Op speelse wijze kun je de succesbeleving stimuleren door bijvoorbeeld lichtere ballen of tennisballen te gebruiken.