De Herman Beekman Toernooi Geschiedenis: Een Duik in het Verleden van Vitesse

De Arnhemse Voetbal en Cricketclub Vitesse, opgericht op 14 mei 1892, is een van de oudste voetbalverenigingen van Nederland. De club is iets jonger dan bijvoorbeeld het Nijmeegse Quick (1888) en het Apeldoornse Robur et Velocitas (1882). Net als vele andere clubs in die tijd, begon Vitesse met cricket, maar al snel werd voetbal populairder. Dit artikel duikt in de geschiedenis van Vitesse, met speciale aandacht voor de cruciale figuren en momenten die de club hebben gevormd.

Vroege Jaren en de Opkomst van Voetbal

De oudst bewaard gebleven foto van Vitesse toont de cricketspelers bij het speelterrein bij IJsclub Arnhem. We zien Cees Piekema, Dé Jonker, Lodewijk de Geer, Hugo Heuvelink, Karel d’Arnaud Gerkens en Barthold de Geer. In de winter van 1893/1894 speelde Vitesse op een weide binnen de Planten- en Vogeltuin van landgoed Bronbeek. Door een boom in het midden van het veld waren officiële wedstrijden daar niet toegestaan.

Vitesse speelde twee jaar lang alleen vriendschappelijke wedstrijden, totdat in 1894/1895 de Gelderse regio van de Nederlandse Voetbal Bond (NVB) van start ging. Met de komst van competitievoetbal verdween het cricket naar de achtergrond. De eerste competitiewedstrijd speelde Vitesse uit tegen Victoria in Vught. Na een ruststand van 0-7 won Vitesse met 0-17. Doelpunten werden gemaakt door Edmond Dezentjé, Bernard Dezentjé, Willem Hesselink, Deelken en Elie Dezentjé. Het speelveld was op de binnenring van de Arnhemsche IJsbaan.

Clubiconen: Willem Hesselink en Just Göbel

Vitesse kent een rijke historie met iconische spelers, waaronder Willem Hesselink en Just Göbel.

Willem Hesselink: Scheikundige en Sportman

Willem Hesselink, geboren op 8 februari 1878 te Arnhem, behoorde samen met zijn oudere broer Herman tot de groep jonge oprichters van Vitesse in 1892. Tot 1915 speelde hij met onderbrekingen voor het eerste elftal. In 1898 speelde hij de met 4-2 verloren wedstrijd om het Nederlands kampioenschap tegen RAP uit Amsterdam. Hesselink was ook een befaamd atleet en werd nationaal kampioen verspringen en touwtrekken, een olympische sport. Van 1898 tot 1910 had hij met 6.10 meter het nationaal record verspringen in handen. Op de 1500 meter was hij Gelders kampioen.

Lees ook: Herman Brusselmans over voetbal

Hesselink herinnerde zich nog goed de eerste wedstrijd, die men als AVC Vitesse tegen Quick Nijmegen ging spelen. Niemand had een vaste plaats in het elftal. Aan elk lid werd gevraagd op welke plaats in het elftal hij het liefst zou willen spelen. Hesselink antwoordde: "’t kan me niet schelen," en werd op de minst geliefde plaats, linksbuiten, geplaatst.

Willem Hesselink groeide uit tot een van de grootste Vitesse-coryfeeën. Hij werd Vitesse' eerste international en was tot op bijna veertigjarige leeftijd actief voor de vereniging. In 1899 ging Hesselink scheikunde studeren in Leiden en kwam van 1899 tot 1901 uit voor HVV uit Den Haag in de Westelijke 1e klasse. Hiermee werd hij in 1900 en 1901 kampioen van Nederland. Voor de Haagse ploeg scoorde Hesselink 66 doelpunten in 54 duels.

Op 30 december 1900 speelde hij éénmalig voor het Bondselftal, de voorloper van het Nederlands elftal, op 14 mei 1905 tegen België. Later keerde hij kort terug bij Vitesse, maar verkaste in 1902 wegens studieredenen naar München. Hesselink meldde zich aan bij Bayern München, dat op dat moment nog in een regionale competitie uitkwam. Binnen een jaar was hij naast speler tevens trainer en voorzitter van de vereniging. Onder de driejarige voorzitterschap van Hesselink groeide het ledenaantal enorm. Willem Hesselink overleed te Bennekom op 15 december 1973 op 95-jarige leeftijd.

Just Göbel: Doelman en Arts

Just Göbel, geboren op 21 november 1891 op Surabaja, was een andere legendarische figuur. Na zijn verhuizing naar Arnhem, ging hij op zestienjarige leeftijd voetballen bij Vitesse. Hij groeide uit tot een groot keeper, die tussen 1911 en 1919, 21 keer voor het Nederlands elftal speelde.

In het seizoen 1909/1910 veroverde hij als 19-jarige tiener een basisplaats bij Vitesse. Göbel had een typische stijl: hij was geen lijnkeeper, maar kwam ver zijn doel uit en dook voor de voeten van de tegenstander. Hij ving de bal klemvast, in plaats van hem weg te stompen, wat destijds uniek was.

Lees ook: Het voetbalhart van Herman van Veen?

Op 19 maart 1911 speelde hij zijn eerste wedstrijd voor het Nederlands elftal. In zijn carrière als international speelde hij 22 interlands. Toen het Nederlands elftal in 1912 een vriendschappelijke wedstrijd met 4-0 van Engeland verloor, kreeg keeper Just Göbel een staande ovatie van het Engelse publiek. Men vermeldde dat het ‘de eerste maal in de Engelsche voetbalhistorie’ was, dat een vreemdeling zo werd gehuldigd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er geen interlands en door een oogblessure, opgelopen tijdens zijn medicijnenstudie, eindigde zijn carrière voortijdig. Göbel was een echte sportman: hij rookte niet en was geheelonthouder. In 1928 werd hij arts en in 1938 vestigde hij zich als huisarts in Arnhem. Pas in 1960 legde hij zijn praktijk neer. Hij overleed op 5 mei 1984 en in 1912 werd de Just Göbel tribune geopend.

Tenues en Kleuren: Van Blauw-Wit naar Geel-Zwart

In 1894 sloot Vitesse zich aan bij de Nederlandsche Voetbal Bond. Men verruilde Bronbeek voor het middenterrein van Klarenbeeks wielerbaan. Toen deze wielerbaan in 1898 werd gesloopt, ontstond er meer ruimte voor het voetbal. Na twee Gelderse kampioenschappen promoveerde Vitesse naar de oostelijke eerste klasse voor het seizoen 1896/1897.

Gekleed in de blauwwitte kleuren van de stad Arnhem, werd kampioen Vitesse uitgenodigd voor het landelijk kampioenschap. Vitesse verloor van RAP uit Amsterdam, maar bood goed tegenstand.

Het Vitessebestuur vond dat de beste club van Gelderland, gevestigd in Arnhem, de hoofdstad van de provincie, ook haar kleuren hoorde te dragen. Daarom veranderde het tenue naar geelzwart. Op 25 november 1900 speelden de Arnhemmers voor de eerste keer in deze kleuren in een competitiewedstrijd tegen Go-Ahead uit Wageningen. Het shirt bestond uit zes geel-zwarte blokken.

Lees ook: Lees over Herman Dame en IJshockey

Zeven jaar later kwam Reinhard Jan Christiaan baron Van Pallandt met het voorstel om nieuwe shirts aan te schaffen. Van Pallandt speelde toen al twee jaar in het eerste elftal als spits. Hij was afkomstig uit Laag Keppel, waar hij bekend stond als ‘Mijnheer Rein van ’t kasteel’. In zijn familiewapen werden de kleuren geel en zwart ook gebruikt. Hij wilde de nieuwe shirts wel bekostigen, zolang ze opnieuw in geel en zwart werden gemaakt, vanwege zijn familiebanden. De geel-zwarte blokken werden vervangen door smalle verticale banen in geel en zwart, overeenkomstig de vlag van het geslacht Pallandt. Sindsdien speelt de club in het shirt, zoals we dat nu nog kennen.

Sportieve Successen en Uitdagingen

Het seizoen 1902/1903 leverde Vitesse na vijf jaar een voorlopig laatste kampioenschap op in de Oostelijke eerste klasse. In de competitie om de Holdertbeker, de voorloper van de KNVB beker, wist Vitesse door te dringen tot de kwartfinale.

In 1911/1912 haalde Vitesse voor het eerst de finale van het Nederlands bekertoernooi. Op het R.A.P.-terrein in Amsterdam verloren de Arnhemmers met 0-2 van HFC Haarlem. Op 31 mei 1914 kwam Vitesse nog het dichtst bij een kampioenschap van Nederland. Door de Eerste Wereldoorlog zag de NVB geen mogelijkheid om een normale competitie te organiseren. Vitesse werd ingedeeld in groep A en sloot deze winnend af, waarna het voor het Nederlands kampioenschap twee wedstrijden tegen Sparta mocht spelen. Na een 2-1 zege in Arnhem volgde een 4-1 nederlaag in Rotterdam; een beslissingswedstrijd was noodzakelijk. Sparta won op 6 juni 1915 op Amsterdams terrein overtuigend met 3-0, waardoor Vitesse na vijf kampioenschappen ook voor de vijfde maal de Landstitel misliep.

De teleurstelling was zo groot dat Vitesse een vrijeval maakte en er vijf seizoenen lang tegen degradatie werd gestreden. In het seizoen 1920/1921 was er een opleving met een vierde plaats. Het vervolg in het tijdvak 1921/1922 kwam niet als een verrassing. Vitesse degradeerde op 30 april, na 25 jaar op het allerhoogste niveau gespeeld te hebben, uit de eerste klasse.

De Engelse Tour en Herstel

Na de degradatie ging Vitesse op de Engelse tour. De eerste competitiewedstrijd tussen Vitesse en N.E.C. werd gespeeld op 18 maart 1923 in Nijmegen. Vitesse won die wedstrijd met 1-2. Een week later vond de return plaats. Op Monnikenhuize was er opnieuw een overwinning voor de Arnhemmers nu met 3-1.

Het Vitesse legioen hoefde niet lang te treuren want na een voorbeeldig jaar won Vitesse in 1922/1923 zowel de titel van de 2e klasse als haar beide promotiewedstrijden tegen Rigtersbleek. Het was mede te danken aan de Engelse trainer Robert William Jefferson dat Vitesse tussen 1924 en 1927 goed meedraaide in de subtop van de eerste klasse. Om in 1927 zelfs de bekerfinale te halen die het echter met 1-3 verloor van VUC.

Het vertrek van trainer Jefferson vlak voor aanvang van het seizoen 1927/1928 kwam de resultaten niet ten goede. Vitesse draaide de nakomende jaren redelijk mee in de hoogste oostelijke klasse zonder echt aansprekende resultaten. In 1935 ging het echter weer mis; Vitesse degradeerde na een dramatisch seizoen naar de 2e klasse.

Gerrit Horsten: Speler en Trainer

Gerrit Horsten, geboren op 16 april 1900 te Tilburg, voetbalde als verdediger tot 1925 bij Willem II en stapte toen over naar Vitesse. Met de club verloor hij in 1927 de finale om de NVB Beker en degradeerde hij in 1935 naar de 2e klasse, waarna hij zijn spelersloopbaan besloot waarin hij 15 x scoorde. Horsten bleef bij Vitesse en trad toe tot de technische commissie. Hij was tussen 1938 en 1946 (gedeeld) hoofdtrainer bij Vitesse. Daarmee is hij de langstzittende trainer in de clubgeschiedenis. Tijdens zijn Vitesse loopbaan speelde hij éénmalig in het oranje shirt. Dat was op 2 december 1928, in een verloren wedstrijd in en tegen Italië 3-2.

Vitesse tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte Vitesse een sportief mindere periode mee die tot 1946 zou duren. Tijdens de bezettingsjaren werd in Nederland tot mei 1944 gewoon gevoetbald. De Duitse bezetting had gevolgen voor de club en haar supporters. Geregeld moesten spelers onderduiken en gebruikten de Duitsers de gelegenheid om tijdens wedstrijden de tribunes af te schuimen naar jonge mannen of ex-militairen die niet hadden geluisterd naar de oproep om zich als krijgsgevangene aan te melden. De anti-Joodse maatregelen leidden er in 1941 toe dat Joden geen wedstrijden meer mochten spelen of bezoeken. Het Joodse bestuurslid Happy Mogendorff moest gedurende die jaren onderduiken.

HSG Open

In 2006 haalde Jan Nagel het Nederlands kampioenschap van Leeuwarden naar Hilversum. De organisatie was in handen van de KNSB, maar HSG kreeg uiteraard de gelegenheid op het toernooi mee te liften. Dat deed de club door het organiseren van een internationaal grootmeestertoernooi: het HSG Open. Van der Weide was oppermachtig, hij won alle negen partijen. Een jaar later deed zich het merkwaardige feit voor dat het prijzengeld van het NK daalde en dat van het HSG Open steeg. Het resultaat was ernaar: er meldden zich zeven grootmeesters. De Georgiër Mikheil Mchedishvili had de hoogste rating, maar werd tweede. Tot grote vreugde van de organisatie ging de hoofdprijs naar Humpy Koneru uit India, een van de twee vrouwen in het veld van 74 deelnemers. Ook het derde toernooi, met Intomart GfK als hoofdsponsor, had een leuke winnaar: de dertienjarige Anish Giri. De nieuwe Nederlander scoorde zijn eerste grootmeesternorm.

Schaakhistorie en Legendes

Misschien heeft iedere stad of dorp wel zijn schaaklegendes. In Utrecht behoort kapper De Brie daartoe. In zijn kapperszaak vonden tijdens het knippen de meest wonderlijke schaaktaferelen plaats. Daarnaast was hij ook een sterke schaker, in een simultaanseance won hij eens van Euwe. Kapper de Brie (11 september 1879 - 31 maart 1961). Bij leven al een legende. Eén van de meest geliefde leden van Schaakclub Utrecht. Ook erelid van de Nederlandse Kappersbond in 1947. Zo rond 1900 richt hij samen met een aantal vrienden de schaakclub Schaakmat op. In 1920 gaat diezelfde schaakclub failliet. Hij kan amper begrijpen waarom. In 1916 is hij al lid van Schaakclub Utrecht geworden waar Olland dolblij met hem is.

tags: #Herman #Beekman #Toernooi #geschiedenis