Handbal 1e Klasse Spelregels: Een Complete Gids

Handbal is een dynamische en snelle sport die wereldwijd wordt gespeeld. Hoewel handbal vooral een zaalsport is, wint beach handbal ook aan populariteit. De sport vereist vaardigheid, strategie en een goed begrip van de regels. Het handbalreglement is complex en bevat vele ‘als …, dan’ relaties. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de spelregels, inclusief de regels omtrent gelijkspel, verlengingen, 7-meter worpen, en verschillende tactieken.

Waar wordt handbal gespeeld?

Wereldwijd gezien is handbal niet overal even verbreid. Dat komt vooral door het feit dat handbal hoofdzakelijk een zaalsport is en dus de beschikbaarheid van sporthallen vereist. Bovendien is handbal een betrekkelijk jonge sport die zich, anders dan de oudere sporten, zoals voetbal, niet over een langere tijd een positie kon veroveren.

Team Samenstelling en Wissels

Een team kan bestaan uit maximaal 14 spelers. Zeven spelers staan op het veld (6 veldspelers en 1 doelverdediger) terwijl de overige 7 spelers van het team optreden als wisselspelers. Tussen de veld- en wisselspelers is een vliegende wissel mogelijk. De spelerswissel mag alleen worden uitgevoerd via de wissellijn. Deze definieert de wisselzone buiten het speelveld, waar zich de wisselspelers ophouden en verloopt aan de langszijde van het speelveld, steeds vanaf de middellijn 4,5 m naar links en rechts. Als een speler ongeoorloofd de wissellijn overschrijdt, begaat hij een wisselfout. Deze wordt bestraft door de overtredende speler van het veld te sturen en de tegenpartij een vrije worp toe te kennen. Bij de hogere handbaldivisies vervangen sommige ploegen bij aanvallen soms de doelverdediger voor een extra veldspeler zodat er in totaal 7 veldspelers zijn om de aanval uit te voeren. Als de ploeg de bal verliest, wordt de doelverdediger weer ingewisseld. Deze tactiek wordt hoofdzakelijk toegepast bij landelijke competitiewedstrijden. Bijvoorbeeld, als de stand vlak voor het einde van de wedstrijd nog steeds gelijk is en alles op een kaart wordt gezet. Reservershirts kun je opvragen bij Carla de Groot. Zij is te bereiken via 06-20214808.

Speeltijd en Gelijkspel Regels

Een handbalwedstrijd bestaat gewoonlijk uit twee speelhelften van 30 minuten. Bij de jeugd kiest men deels ook voor kortere speeltijden. Wanneer er bij bepaalde wedstrijden sowieso een winner uit de bus moet komen (bijvoorbeeld bekerwedstrijden) en het na 60 minuten nog steeds gelijkspel is, vinden er twee verlengingen van steeds 5 minuten plaats. Als de tweede verlenging ook geen winnaar oplevert, wordt deze bepaald door 7-meterworpen. Uitgesloten, gediskwalificeerde spelers en spelers die van het veld zijn gestuurd, mogen hieraan niet deelnemen. Ieder team wijst 5 spelers aan die beurtelings een doelworp uitvoeren. Als de stand na de eerste reeks van vijf 7-meter worpen nog steeds gelijk is, gaan de teams door met het om de beurt nemen van 7-meter worpen, totdat een team een doelpunt scoort en de andere niet. Dit staat bekend als een "sudden death" situatie. Dezelfde spelers hoeven niet opnieuw te werpen; het team kan andere spelers aanwijzen, zolang alle beschikbare spelers (die niet zijn uitgesloten) een kans hebben gehad.

Het Speelveld: Afmetingen en Lijnen

Het speelveld meet 40 x 20 meter en wordt door talrijke lijnen begrensd en doorsneden.

Lees ook: Alles over het WK Handbal voor Vrouwen

  • De zijlijnen en de achterlijnen omsluiten het veld.
  • De middenlijn loopt door het midden van het speelveld.
  • Het doelgebied wordt door een ononderbroken halve cirkel met een straal van 6 meter gedefinieerd. Dit gebied mag alleen door de doelverdediger worden betreden.
  • De gestippelde vrijeworplijn ligt negen meter voor het doel.
  • Tussen de doelcirkel en de vrijeworplijn ligt de 7-meterlijn.
  • Aan een van de zijlijnen ligt de wissellijn die vanaf de middenlijn steeds 4,5 m naar rechts en links loopt.

De Handbal: Materiaal en Afmetingen

De handbal is gemaakt van kunststof of leer. De diameter van de bal varieert al naargelang geslacht en leeftijd van de teams. Een handbal voor herenteams heeft een omvang die ongeveer 10 cm kleiner is dan een voetbal, maar hetzelfde weegt. Daardoor kunnen handballers hem beter grijpen en harder gooien dan een voetbal. Vaak wordt de bal behandeld met hars zodat de spelers hem beter met één hand kunnen vangen en vasthouden. De IHF maakt in de toekomst onderscheid tussen een bal met en zonder hars.

Spelregels met de Bal

  • Staande mogen de spelers de bal slechts drie seconden vasthouden. Met de bal in de hand mogen zij slechts drie stappen doen.
  • De bal mag met de handen, armen, hoofd, romp, bovenbeen of knie worden geworpen, opgevangen, gestopt en met hand of vuist worden geslagen. Contact met onderbenen en voeten is niet toegestaan. Een speler kan in balbezit komen als het hem lukt de bal op de tegenspeler met open hand te veroveren.
  • Na het vangen van de bal is onbeperkt tippen (stuiten) toegestaan.

Fouls en Sancties

Als een speler er door vastgrijpen, omklemmen, stoten en vasthouden op een onsportieve manier aan wordt gehinderd de bal te werpen, wordt dit gezien als een foul en wordt doorgaans bestraft met een vrije worp. Als de scheidsrechter een speler de gele kaart toont, is dit een waarschuwing die geen onmiddellijke uitwerking heeft op het verloop van de wedstrijd. Een tweede overtreding van de speler, die de gele kaart rechtvaardigt, wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting. Het team moet dan verder spelen met een speler minder. Als een speler voor de tweede keer wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting, wordt hij gediskwalificeerd met de rode kaart en mag voor de verdere rest van de wedstrijd niet meer worden ingewisseld. Vanaf het seizoen 2022-2023 zal er een 2-minuten tijdstraf volgen wanneer het hoofd van de keeper wordt geraakt bij een vrije schotkans. Een vrije schotkans houdt in dat de aanvaller ongehinderd kan schieten en er dus géén overtreding gemaakt wordt op de aanvaller. Ook mogen zich geen verdedigers tussen de aanvaller en de doelverdediger bevinden. Het hoofd moet het eerste punt van contact zijn met de bal én de keeper maakt géén bewuste beweging met het hoofd naar de bal. Tot slot blijft de oude situatie van kracht dat bij het raken van het hoofd van de doelverdediger bij een 7-meterworp er nog steeds een diskwalificatie volgt.

Beginworp

De beginworp wordt na het beginsignaal van de scheidsrechter in het midden van het speelveld uitgevoerd. Daarbij moet de speler met één voet de middenlijn aanraken, terwijl de andere voet op de eigen helft moet staan. Spelers van de tegenpartij moeten op een afstand van 3 meter van de speler blijven die de beginworp uitvoert. De invoering van een beginworp gebied met een doorsnede van 4 meter. Vanwege praktische overwegingen zal het NHV de wijziging van het beginworp gebied in eerste instantie alleen gaan invoeren in de BENE-League en de HandbalNL League. Gedurende het seizoen 2022-2023 zal er een evaluatie plaatsvinden waarbij bekeken wordt hoe en wanneer deze spelregel in de overige competities geïmplementeerd kan worden.

Vrije Worp

De vrije worp wordt uitgevoerd als gevolg van overtredingen, bijvoorbeeld als een speler van de aanvallende ploeg binnen de doelcirkel komt. De vrije worp wordt uitgevoerd op de plek waar de overtreding werd begaan. Overtredingen die met een vrije worp worden bestraft op een afstand van minder dan 9 meter van het doel van de tegenpartij worden genomen aan de vrijeworplijn.

Inworp

Als de bal buiten het speelveld komt, wordt de inworp uitgevoerd.

Lees ook: Oliveo Handbal Heren 1: Alles wat je moet weten

Uitworp

De uitworp wordt uitgevoerd door de doelverdediger en vindt plaats als de bal over de doellijn het speelveld verlaat en voor het laatst werd aangeraakt door de aanvallende ploeg of de doelverdediger van de verdedigende ploeg of wanneer de bal in het doelgebied blijft liggen. Anders dan bij voetbal, waarbij de keeper bij de doellijn moet blijven, mag de keeper bij handbal maximaal 4 meter voor zijn doel staan.

7-Meter Worp

Als een duidelijke doelkans wordt verhinderd door een foul of door het betreden van het doelgebied, wordt de gelijkheid van kansen weer hersteld door een 7-meter worp. De werpende speler gaat voor de 7-meter staan en probeert na het fluitsignaal een doelpunt te scoren. Zo lang de speler de bal vasthoudt, mag hij de 7-meter lijn niet aanraken of overschrijden.

Passief Spel

Het is niet toegestaan om de bal in het team te houden zonder een duidelijke poging om aan te vallen of een doelpunt te maken. Voorheen mocht je nog zes keer overspelen zodra de scheidsrechters de hand omhoog staken voor passief spel, in het nieuwe seizoen zijn nog maximaal vier passes toegestaan. Het maximum aantal passes wordt per 1 juli teruggebracht van 6 naar 4 indien het passief spel waarschuwingsteken is getoond door de scheidsrechters. Bij de vijfde pass zal deze door de scheidsrechter worden afgefloten.

Verdedigingstactieken

Naast de regels rondom gelijkspel, zijn er verschillende verdedigingstactieken die teams kunnen gebruiken om een voordeel te behalen. Er zijn drie hoofdtypen verdedigingstactieken:

  1. Man-to-Man Verdediging: Bij deze tactiek dekt elke speler direct de dichtstbijzijnde tegenstander zodra er balverlies is. Het voordeel is dat de aanval van de tegenpartij snel wordt verstoord. Een nadeel is dat een zwakkere verdediger een sterke aanvaller kan moeten dekken.
  2. Zone Verdediging: Hierbij gaan de spelers na balverlies direct naar hun aangewezen verdedigingspositie. Dit verdedigt het doel optimaal. Zo heeft bijvoorbeeld een 6-0 verdediging een maximale breedte en een grote dichtheid daar waar een 4-2 verdediging veel meer diepte heeft. Onder leiding van Vlado Stenzel werd de Joegoslavische nationale ploeg in 1972 Olympisch kampioen met een verdediging die de meeste voordelen van de andere verdedigingssystemen in zich had: een 3-2-1 verdediging. Ondertussen werden heel wat variaties van deze verdediging toegepast: klein en hoog (naargelang er weinig of diep wordt uitgestapt); pivotgebonden (de zogenaamde Deense 3-2-1) en de 3-2-1 met libero waarmee de Kroaten Olympisch kampioen werden op de spelen van Atlanta in 1996. Hieronder bespreken we in het kort de klassieke Joegoslavische 3-2-1 waarin de midachter balgebonden blijft. Bij balbezit van de midden-opbouwer is de basisopstelling zeer duidelijk te zien.
    • 3 verdedigers staan opgesteld ter hoogte van de doelgebiedlijn
    • 2 verdedigers staan op ongeveer 8 meter
    • 1 verdediger speelt ter hoogte van de stippellijn. Als we de zones van alle verdedigers inkleuren is vrij duidelijk te zien dat de dichtheid van deze verdediging maximaal is en er in het centrum voor de balbezitter bijna geen doorkomen is. Bekijken we even in het kort de rol van de verschillende verdedigers afzonderlijk De hoekverdediger zorgt ervoor dat de hoekaanvaller met bal niet kan doorbreken. Als de bal wordt doorgespeeld schuift hij mee naar binnen om de dichtheid van de verdediging te vergroten. Deze verdedigers stappen weinig of niet uit op hun aanvaller. De positie van de midachter is volledig afhankelijk van de positie van de bal. Hij probeert immers altijd tussen eigen doel en de bal te blijven. Op die manier kan hij niet alleen doorbraken van spelers met bal opvangen (als de verdediger in de 1e lijn het duel verliest en gepasseerd wordt) maar is hij tevens in staat om doelworpen af te blokken. Tenslotte is hij altijd verantwoordelijk voor de cirkelspeler als deze zich aan de kant van de bal bevindt. De verdedigers op de 2-positie stappen steeds uit om de afstandsworpen te beletten. De opbouwer moet tevens gestopt worden en mag zeker niet naar het centrum toe kunnen passeren. Als de bal pass verder doorgespeeld wordt zakt hij zo snel mogelijk in om de balweg naar de cirkelspeler af te schermen. Is de opbouwer aan de andere kant in balbezit en staat de cirkelspeler aan de eigen kant dan moet hij de diagonaalpass naar de cirkelspeler verhinderen. De één-verdediger of de top is verantwoordelijk voor de midden-opbouwer. Als de linker- of rechteropbouwer kan doorbreken naar het centrum toe dan moet hij hulp bieden.
  3. Combinatie Verdediging: Dit is een combinatie van man-to-man en zone verdediging. Sommige spelers verdedigen man-to-man, terwijl anderen in de zone verdedigen. Meestal is er één speler die man-to-man verdedigt.

Aanvalstactieken

Om succesvol te zijn moet elke positieaanval niet alleen gevaarlijk zijn binnen deze 3 gebieden maar moet men er eveneens voor zorgen voldoende breedte en diepte in de aanval te behouden. Dit betekent dat hoe men ook speelt de beide hoekposities en 2 opbouwer-posities steeds zullen bezet zijn. Er zijn verschillende manieren van aanvallen:

Lees ook: Hemelvaart Handbal: Programma en Meer

  • aanvalssystemen met twee cirkelspelers. De opbouwers staan op ongeveer 12 à 15 m van het doel van de tegenstrever. Zij beschikken meestal over een goede sprong- en werpkracht. In elk geval zal elke actie er in bestaan om met bal naar doel te fixeren zodat de verdediging verplicht wordt om uit te stappen. Blijft de verdediging staan dan volgt meestal een doelworp. Als de verdediging uitstapt zijn er andere mogelijkheden :
    • een pass naar de cirkelspeler of naar de hoekspeler
    • de bal verder doorspelen naar een andere opbouwer
    • doorbreken naar de cirkel als er voldoende ruimte is. De hoekaanvallers zorgen zowel voor diepte als voor breedte in de aanval. Zij moeten over een specifieke werptechniek beschikken. Daar de cirkelspeler aan de doelgebiedkijn speelt en zich steeds tussen de verdediging bevindt heeft hij een bijzondere rol. De harmonika gaat uit van het principe dat de balbezitter een 2e verdediger op zich trekt waardoor een overtal-situatie ontstaat. Belangrijkste voorwaarden voor het al dan niet lukken zijn:
    • de balbezitter moet d.m.v. Om een reële dreiging naar het doel te maken moet de bal steeds 'gewapend' zijn. Hierdoor is de aanvaller voortdurend in staat om zowel zelf naar doel te shotten als om een pass te geven. Het afschermen van de werparm gebeurt door de romp te draaien - schouderas loodrecht op de doellijn. Als de pass te vroeg gegeven wordt dan zal de 2e verdediger onvoldoende gebonden worden. Bedoeling is het samenwerken tussen de verdedigers te storen doordat 2 aanvallers van aanvalspositie wisselen. Dit kan zowel voor als in de verdediging gebeuren. De middenopbouwer fixeert naar doel bij de 2e verdediger - de linkeropbouwer dreigt eerst door te gaan naar links en loopt vervolgens naar het midden toe.
    • de actie van de aanvallers is niet gevaarlijk genoeg (de dreiging is niet 'echt' of gebeurt te ver van de verdediging) waardoor de verdediging weinig of niet moet reageren.
    • de speler die de wissel geeft toont veel te vroeg de intentie van de wissel - hij moet steeds zijn eigen kans, als die zich zou voordoen, kunnen benutten. De fout van veel beginnelingen is dat ze zich omdraaien (met de rug naar het doel) om de pass te kunen geven.
    • de pass wordt te laat of te vroeg gegeven. Volgens de spelregels is het toegestaan de tegenstrever met de romp de weg te versperren ook als hij niet in balbezit is. Belangrijk hierbij is dat de speler die de sper uitvoert stil moet staan op het moment van de 'botsing'. Het is dus de verdediger die tegen de sperrende speler oploopt. De cirkelspeler plaatst een sper op verdediger 2 die uitgestapt is naar de linker opbouwer. Na een schijnbeweging verandert deze laatste plots van richting en loopt eng en snel voorbij de sperrende medespeler. Doordat verdediger 2 gesperd wordt moet verdediger 3 uitstappen en de balbezitter "overnemen".

Tactische Overwegingen

Naast de verdedigingstactieken kunnen teams ook tactische beslissingen nemen om hun kansen op een overwinning te vergroten. Een bekende tactiek is het vervangen van de doelverdediger door een extra veldspeler tijdens de aanval, waardoor er tijdelijk met zeven veldspelers wordt gespeeld. Dit wordt vaak gedaan aan het einde van de wedstrijd als de stand gelijk is en er een groter aanvallend overwicht nodig is. Het risico is echter dat bij balverlies het doel onverdedigd is.

De Tegenaanval

De tegenaanval is een aanvalsactie waarbij de aanvallers het doel van de tegenpartij trachten te bereiken VOOR deze hun verdedigende posities hebben ingenomen. Hoewel elke verdediger in eerste instantie speelt om samen met zijn ploeggenoten geen tegendoelpunt binnen te krijgen moet hij steeds bereid zijn om zo snel mogelijk te kun-nen overschakelen van verdediging naar aanval. Het vertrekmoment is hierbij cruciaal. De spelers van de 1e golf (1e fase van de tegenaanval) vertrekken op het moment dat het shot vertrekt. Zij bekommeren zich dus niet om de balrecuperatie maar proberen een voorsprong op te bouwen. De loopweg is een boog langs de buitenkant van het terrein.

  • ALLE spelers zijn in beweging op het moment dat de ploeg daadwerkelijk in balbezit komt.
  • nooit dribbelen op de eigen speelhelft - ook hierna wordt in principe niet gedribbeld tenzij de weg naar het doel volledig vrij is.
  • de diagonale pass heeft steeds voorrang - de balontvangst van een bal van op dezelfde speelkant is immers moeilijker.

Fouten bij het Vangen

  • men doet geen poging om de bal met beide handen te vangen
  • op het ogenblik dat de bal de handen raakt wordt de snelheid van de bal niet afgeremd (armen treden niet op als 'schokdempers')
  • de vingers zijn naar voor gestrekt (…steken naar de bal…) - gevaar voor kwetsuren ! tenen van de voorste voet wijzen niet lichtjes naar binnen

De Sprongworp

De sprongworp blijft één van de meest gebruikte technieken om naar doel te werpen.

  • een sprongworp met de nadruk op de vertikale component en waarbij de voorwaartse verplaatsing eerder gering is - men tracht zo hoog mogelijk te springen alvorens te werpen.
  • na het vangen van de bal volgen 3 passen (voor een rechtshandige is dit links / rechts / links) - wordt de bal in zweeffase gevangen dan is de landing een nulcontact en mag men hierna nog 3 passsen zetten met de bal.
  • het zwaaibeen blijft gebogen - op het ogenblik van het werpen zelf moet het zwaaibeen krachtig naar achter gestekt worden.

Dribbelen

Bij het dribbelen wordt de bal telkens met één hand op de grond gebotst. Het is een continue beweging waarbij de bal slechts mag gespeeld worden in op- en neerwaartse beweging (de basketbaldribbel is in het handbal niet toegestaan). De hand blijft dus steeds boven de bal en de beweging wordt van uit de pols gestuurd. Bij iedere opwaartse beweging wordt de bal geamortiseerd om een neerwaartse beweging in te zetten. Dit amortiseren moet soepel zijn. Niet slaan op de bal !! De vingers zijn lichtjes gespreid om een groot contactoppervlak met de bal te bekomen. De bal wordt voor en naast het lichaam gedribbeld met de hand die het verst van de verdediger is verwijderd om aldus de bal met het eigen lichaam te kunnen beschermen. Als men na het dribbelen de bal opvangt met beide handen mag men niet meer opnieuw dribbelen; men moet een pass geven of naar doel werpen na maximaal drie steunen. Als we de evolutie van de tegenaanval in het moderne handbal beschouwen zullen we het dribbelen zoveel mogelijk trachten te beperken. Meer en meer wordt de tegenaanval een georganiseerde collectieve aanvalsbeweging waarbij iedere speler een tactische opdracht te vervullen heeft, waarbij zijn observatie van het spel onontbeerlijk is en een dribbelbeweging hem daarvan toch altijd in zekere mate weerhoudt. Vervolgens verandert men snel van richting door de rechtervoet zo ver mogelijk opzij naar rechts te plaatsen en het lichaamsgewicht op de rechtervoet over te brengen. Tenslotte wordt hierbij aansluitend het linkerbeen schuin voorwaarts in de richting van het doel geplaatst. Terwijl men de verdediger voorbij gaat komt het lichaamsgewicht nu terug op het linkerbeen waarna de doelworp of de pass volgt.

Schijnbeweging met Dribbel

Bij de zogenaamde handbaldribbel maken we maximaal gebruik van de loopregel binnen de handbalreglementen. We mogen 3 passen maken met de bal en dreigen met een doelworp. Als de verdediger reageert stuiten we de bal, vangen hem weer op en doen opnieuw drie passen waarna de doelworp volgt. Men kan deze beweging ook uitvoeren met een sprong. De bal moet dan worden gestuit voor de landing van de speler op de grond.

Verdedigen

Daar we bij beginnelingen hoofdzakelijk een offensieve verdediging spelen moet de techniek van het verdedigen ook hierop afgesteld zijn. Het verdedigen van een speler zonder bal heeft als doel de vrije ruimte voor de aanvaller af te schermen en het voor de balbezitter moeilijk maken om hem een pass te geven. Daarbij beweegt de verdediger zich tussen de aanvaller en zijn eigen doel. De afstand tussen de verdediger en de aanvaller is afhankelijk van de snelheid van de tegenstrever en de afstand tot het doel. Hoe sneller de aanvaller hoe groter de afstand. Hoe dichter bij het doel hoe kleiner de afstand om onmiddellijk de aanvaller te kunnen storen of om contact met hem te maken. Daarbij is het belangrijk om de werparmzijde goed af te schermen. Verder is het beter de aanvaller naar die richting te sturen waarin hij minder gevaarlijk is - meestal is dit de buitenkant van het terrein. Een goede verdediger staat NOOIT in een ontspannen houding. Hij moet op elk moment in staat zijn zich zodanig te verplaatsen dat hij de aanvaller kan afstoppen vooraleer deze gevaarlijk wordt. De uitganshouding wordt gekenmerkt door licht voorwaarts gespreide en gebogen benen, een iets voorover gebogen romp en enigszins geheven armen. De verplaatsingen zijn meestal kort, in alle richtingen en steeds met richtingsveranderingen. Dit zijn korte zijwaartse verplaatsingen waardoor de verdediger de bal en de verplaatsingen van de aanvallers kan volgen. Om te vermijden dat aanvallers van op afstand naar doel werpen moet de verdediger uitstappen en de balbezitter tegemoet treden. Het uitstappen gebeurt richting werparm van de aanvaller. Ten opzichte van een rechtshandige aanvaller betekent dit dat de verdediger met zijn linkerhand contact zoekt met de bal en indien dit niet mogelijk is met de werpschouder en met zijn rechterhand naar de romp of de heup van de balbezitter. Natuurlijk blijft de verdediger ook hier steeds tussen de aanvaller en het eigen doel. De voeten staan steeds in een lichte spreidstand voorwaarts. Hierbij zijn de knieën en de heup lichtjes gebogen. Dribbelt de aanvaller met de rechterhand dan moet de verdediger proberen de bal met de linkerhand weg te spelen. De linkervoet staat hierbij voor. Vervolgens verandert men snel van richting door de rechtervoet zo ver mogelijk opzij naar rechts te plaatsen en het lichaamsgewicht op de rechtervoet over te brengen. Tenslotte wordt hierbij aansluitend het linkerbeen schuin voorwaarts in de richting van het doel geplaatst. Terwijl men de verdediger voorbij gaat komt het lichaamsgewicht nu terug op het linkerbeen waarna de doelworp of de pass volgt.

Rolstoelhandbal

Voor rolstoelhandbal gelden aangepaste regels. Teams spelen 4 tegen 4. Spelers mogen de bal niet met hun rolstoel verdedigen en mogen niet op andere spelers inrijden.

NHV-beleid inzake afgelastingen van wedstrijden vanwege weersomstandigheden

Nu de winter zijn intrede in Nederland heeft gedaan, de eerste sneeuw weer is gevallen en er mogelijk nog meer slecht weer wordt verwacht, is het goed om jullie te informeren over het NHV-beleid inzake afgelastingen van wedstrijden vanwege weersomstandigheden. Waarschuwingen voor extreem weer (code oranje/rood) afgegeven door het KNMI en/of een eventueel weeralarm afgegeven door de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) worden vaak op provincieniveau afgegeven. Deze worden gepubliceerd in de vorm van een met kleur ingetekende kaart op www.knmi.nl. Code geel is geen reden om niet af te reizen. Dit is slechts een waarschuwing. Bij extreme weersomstandigheden beoordelen de verenigingen zelf of zij het verantwoord achten af te reizen naar een uitwedstrijd. Het reizen van/naar wedstrijden is en blijft te allen tijden de eigen verantwoordelijkheid van de vereniging en is op eigen risico. Het Bondsbestuur beoordeelt achteraf in hoeverre een door de vereniging genomen beslissing om niet af te reizen terecht was. Wij adviseren verenigingen een weloverwogen besluit te nemen en er rekening mee te houden dat wedstrijden in de wedstrijdsport in principe binnen 4 weken opnieuw gespeeld moeten worden. de tegenstander om aan te geven dat de wedstrijd, i.v.m. de landelijke competitieleider Carla van Dijk, 06-13681818, waarna eventueel in overleg besloten kan worden niet af te reizen naar de wedstrijd. de tegenstander om aan te geven dat de wedstrijd, i.v.m. Wedstrijden in de breedtesport worden in principe niet opnieuw vastgesteld door het NHV, tenzij deze van belang zijn voor de eindstand m.b.t. kampioenschap in de poule. Wanneer beide partijen de wedstrijd toch willen inhalen, dan is dit uiteraard mogelijk. Hiervoor geldt ook een periode van binnen maximaal 4 weken. De thuisspelende vereniging is hierbij bepalend, omdat deze de zaalruimte opnieuw beschikbaar moet stellen.

tags: #handbal #1e #klasse #spelregels