Goud voor Waterpolo: Een Duik in de Nederlandse Geschiedenis

De Nederlandse waterpolovrouwen bereiden zich voor op deelname aan de Olympische Spelen van dit jaar, een nieuw hoofdstuk in een rijke en soms onderbelichte sportgeschiedenis. Van pionierswerk in de vroege 20e eeuw tot de gouden triomfen van de 21e eeuw, het Nederlandse waterpolo kent een fascinerend verhaal.

De Vroege Jaren: Pionierswerk en Demonstratiewedstrijden

De geschiedenis van het vrouwenzwemmen in Nederland gaat terug tot 1874, toen de Amsterdamse zwemclub AZ 1870 de mogelijkheden onderzocht. Dit was zo'n opmerkelijk initiatief dat er eerst wetenschappelijke ondersteuning werd gezocht. De introductie van vrouwenzwemmen werd echter uitgesteld omdat de benodigde afscherming, bedoeld om te voorkomen dat mannen de vrouwelijke zwemmers zouden zien, te duur was.

De opkomst van waterpolo voor vrouwen begon in 1906, dankzij de inspanningen van Johanna Triebels-Koen, beter bekend als "De Zwemmoeder". Haar toewijding leidde tot de eerste waterpolowedstrijden voor vrouwen. HDZ won een speciale wedstrijd met 3-2 van het Haarlemse HVGB. De sport won snel aan populariteit, wat in 1911 resulteerde in een internationale wedstrijd.

Voor de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen kwam HDZ met het idee voor een demonstratiewedstrijd tussen teams uit Amsterdam en Rotterdam. Tijdens deze wedstrijd speelde Amsterdam (met blauwe mutsen) gelijk tegen Rotterdam (met witte mutsen). Rie Beisenherz was een opvallende deelnemer aan deze demonstratiewedstrijd, omdat ze in Antwerpen ook deelnam aan zwemwedstrijden. Hiermee werd ze de eerste Nederlandse vrouw ooit op de Olympische Spelen.

Vrouwen op het Internationale Toneel: De Spelen van Monte Carlo (1922)

Twee jaar na de historische demonstratiewedstrijd in Antwerpen speelden Rie Beisenherz, Ada Bolten en Truus Klapwijk opnieuw een pioniersrol in het internationale waterpolo. In 1922 nam een Nederlands zevental deel aan de tweede "Olympiade voor vrouwen" in Monte Carlo. Dit evenement was een jaar eerder geïntroduceerd door Alice Milliat uit protest tegen de uitsluiting van vrouwen bij atletiekonderdelen op de Olympische Spelen. Hoewel de eerste editie geen zwemonderdelen bevatte, waren deze in 1922 wel opgenomen in het programma.

Lees ook: De geschiedenis van het Nederlandse waterpolo: een overzicht

Een groep Nederlandse vrouwen maakte een lange treinreis van 48 uur om aan dit evenement deel te nemen. De verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant beschreef de reis als aangenaam. Van 15 tot en met 23 april 1922 stonden er tien onderdelen op het programma. De Nederlandse delegatie behaalde maar liefst vijf medailles: drie gouden en twee zilveren. Het Nederlandse waterpoloteam versloeg de tegenstanders uit Londen met 6-0 in ijskoud water. "Holland heeft dus op deze tweede Olympiade voor vrouwen een goed figuur gemaakt," concludeerde De Revue der Sporten. Het Nederlandse zevental in 1922 in Monte Carlo bestond uit: Jo Evelein, Truus Klapwijk, Loes Brandt, H. van Leeuwen, Annie Treffers, Ada Bolten en Rie Beisenherz.

Mannelijke Dominantie en Olympisch Brons (1948)

In 1948 stond Truus Klapwijk opnieuw in de schijnwerpers, ditmaal als coach van olympisch zwemkampioene Nel van Vliet. Ondanks de successen in het vrouwenzwemmen en waterpolo, bleef het olympische waterpolo voor vrouwen verboden terrein.

Met het behalen van brons op de Olympische Spelen van 1948 begon een periode waarin de Nederlandse herenwaterpoloërs tot de absolute wereldtop behoorden. De populariteit van waterpolo nam enorm toe en het nationale zevental was jarenlang vrijwel onverslaanbaar. Het lukte hen echter niet om hun favorietenrol op de Olympische Spelen van 1952 om te zetten in goud.

Na de Tweede Wereldoorlog zat het Nederlandse waterpolo al snel in de lift. Het eerste succes, onder leiding van bondscoach Frans Kuijper en teamleider Ben Planjer, was de derde plaats op de Olympische Spelen van 1948. Dit succes werd pas in 1976 herhaald, toen de waterpolomannen opnieuw brons wonnen tijdens de Olympische Spelen in Montreal. Over dit succes uit 1948 schreef de Volkskrant: "Dat was een ongedacht succes voor de polospelers, een succes dat Nederland nog nimmer heeft weten te behalen." De krant vervolgde: "Dit resultaat is voor een groot deel te danken aan de jarenlange onvermoeide pogingen van trainer Frans Kuijper." De laatste wedstrijd in de eindronde - tegen Italië - verloren de Nederlanders met 2-4.

Trofeo Italia (1949) en Europees Kampioenschap (1950)

In 1949 nam Nederland deel aan de Trofeo Italia, een toernooi waarbij de zes sterkste landen van Europa (en tevens van de wereld) tegen elkaar streden. De Nederlandse waterpolomannen verrasten vriend en vijand door het toernooi, ook wel aangeduid als het officieuze Europese kampioenschap, ongeslagen te winnen. Na afloop schreven aanvoerder Cor Braasem en medespeler Gerrit Bijlsma het boekje "Rondom de Trofeo Italia", over de belevenissen van de ploeg voor, tijdens en na het toernooi.

Lees ook: Overzicht Olympisch basketbalgoud

Braasem relativeerde de overwinning met Hollandse nuchterheid in een interview met Het Vrije Volk: "We hebben natuurlijk wel een beetje geluk gehad. Het heeft ons in het toernooi meegezeten. Door de loting in de eerste plaats. Italië, de favoriet, kregen we al in de eerste wedstrijd. En we versloegen ze door snelheid en dankzij de leiding van de Zweed Zukerman, die zich door niets van de wijs liet brengen." Braasem vervolgde: "Ik geloof niet dat we hen in de laatste wedstrijd hadden kunnen bedwingen." Tijdens een bijeenkomst georganiseerd door het Bondsbestuur van de KNZB op 15 oktober 1949 ontving Frans Kuijper uit handen van aanvoerder Cor Braasem een grote cartoon met daarop de zegevierende Nederlandse waterpoloploeg en hun verliezers, als dank voor zijn grote inzet.

In 1950 werden de Europese kampioenschappen gehouden in Wenen. De organisatoren hadden verzuimd om de winst van de Nederlandse ploeg bij de Trofeo Italia mee te wegen in de indeling van de competitie en gingen uit van de resultaten bij de Olympische Spelen van 1948. Ondanks dit nadeel domineerde Nederland het toernooi. Het statische waterpolo met de talloze spelonderbrekingen was ingeruild voor een veel dynamischer en sneller spel, dat bovendien aantrekkelijker was voor het publiek. Deze nieuwe spelwijze werd prima opgepakt door de Nederlandse ploeg. Alleen de eerste wedstrijd tegen Zweden, de latere nummer twee, werd met minimaal verschil verloren. Ondanks het moeilijke begin overklassen de mannen de andere zes deelnemers volledig. Nederland werd al voor het einde van het toernooi voor het eerst Europees kampioen waterpolo, een prestatie die nooit meer zou worden herhaald. De Zwemkroniek, het tijdschrift van Zwembond KNZB, berichtte na de 9-4 winst tegen Italië: "Het bad staat op z’n kop, de Hollanders slepen Frans Kuijper van de tribune en daar gaat hij: in het water."

Toernooi in Italië (1951) en Olympische Spelen Helsinki (1952)

In 1951 waren er geen belangrijke internationale toernooien. Wel werd Nederland uitgenodigd om van 27 tot en met 30 september deel te nemen aan een toernooi in Italië, waaraan de eerste vier van het Europees kampioenschap zouden deelnemen. Die uitnodiging werd graag geaccepteerd. De mannen reisden per vliegende autobus, zoals Ben Planjer het verwoordde, naar Rome.

De eerste wedstrijd tegen Zweden werd met een uitslag van 11-1 een regelrechte walk-over. Na een busrit met als hoogtepunt een bezoek aan de Sixtijnse kapel vertrokken alle teams met de trein naar Napels. De volgende dag speelden de Nederlandse mannen een uiterst zwaarbevochten wedstrijd tegen een hard en gemeen spelend Joegoslavië. Deze wedstrijd eindigde in een gelijke stand: 4-4. Tegen Italië werd de beslissende wedstrijd om de toernooizege gespeeld. Mede door het gebrek aan training bleken de Italianen te sterk te zijn. Hoewel Nederland na achter te hebben gestaan zich telkens terug vocht, werd de wedstrijd uiteindelijk verloren met 8-6 en ging de toernooiwinst naar het ongeslagen Italië.

In het Planta-album van de Olympische Spelen 1952 schreef Cor Braasem over de Nederlandse deelname aan het waterpolotoernooi: “Nederland is een week lang waterpologek geweest. De oorzaak van deze enorme belangstelling is het feit dat het Nederlandse team enorm onrecht is aangedaan. Een eerlijk gewonnen wedstrijd tegen Joegoslavië wordt op onjuiste gronden ongeldig verklaard en dat terwijl juist deze wedstrijd cruciaal is om later in het toernooi eremetaal te behalen. Protesten van chef de mission Karel Lotsy, Waterpoloboard member, hoofd-waterpoloscheidsrechter en KNZB-voorzitter Jan de Vries en teamledier Ben Planjer; ze zijn allemaal tevergeefs. De wedstrijd moet worden overgespeeld; Nederland trekt met 2-1 aan het kortste eind.

Lees ook: Waterpolosucces: Nederland pakt brons in Parijs.

De Olympische Spelen van 1952 in Helsinki werden een deceptie. Wat de kroon op het werk van Frans Kuijper had moeten zijn, werd een teleurstelling. Nederland werd uiteindelijk vijfde. Al tijdens het toernooi werd het team bedolven onder de telegrammen. De Zwemkroniek beschreef de bijzondere thuiskomst op Schiphol, waar een enorme mensenmassa op af was gekomen: “Kransen, bloemen en presenten werden het deel van de ploeg. Hartelijke woorden werden over hen uitgestrooid. Cor Braasem antwoordde: “Deze krans, de mooiste, die ons werd aangeboden, deze krans willen wij schenken aan de liefste vrouw, hier aanwezig; aan Mevr. Na deze rollercoaster pakten de waterpoloërs hun dagelijkse bezigheden weer op. Maar ze waren hun coach en teamleider niet vergeten. Ze gingen op zoek naar een cadeau om beide begeleiders te bedanken voor hun inzet.

De Gouden Generatie van 2008 en de Wereldtitel van 2023

Na een lange periode zonder grote successen beleefde het Nederlandse dameswaterpolo een glorieuze heropleving in de 21e eeuw. Vol ongeloof staarden de Nederlandse waterpolosters donderdag 21 augustus 2008 in Beijing naar elkaar. Ze hadden goud om hun nek hangen. Een immense inhaalrace naar de internationale top eindigde op de Olympische Spelen in een gouden plak. “Ongelooflijk'', stamelde coach Robin van Galen. Bijna drie jaar duurde de samenwerking tussen Van Galen en zijn meiden. Donderdagochtend, uren voor de finale, verzamelde de bondscoach zijn speelsters op het olympisch plein. Hij hield er een emotioneel betoog over vertrouwen en geloof in elkaar. Hij voegde er iets persoonlijks aan toe.

De weg naar het goud was niet zonder obstakels. Iets meer dan een jaar voor de Spelen in Beijing, op het WK in Melbourne, had het ambitieuze plan van de KNZB en sportkoepel NOC*NSF een flinke deuk opgelopen. Oranje eindigde er als negende. De vrouwen schreven elkaar briefjes waarin ze hun ongenoegen over alles uitten. Pas later spraken zij de problemen uit. “In die tussentijd is er iets moois ontstaan'', zei Van Galen. De Bruijn, die er acht jaar eerder in Sydney bij was toen de olympische missie faalde met de vierde plaats, zei over Van Galen: “Hij kan een team bouwen, mensen persoonlijk raken en hij durft ook zijn emoties te tonen.''

Van Galen creëerde een enorme teamgeest binnen zijn ploeg. Hij stond voor zijn meiden, zij gingen voor hem door het vuur. “Voor hem wil je vechten'', zei De Bruijn, die eerder al jaren met de bondscoach werkte bij GZC Donk. Nederland kwam binnen vier minuten met 4-0 voor, maar verspeelde die marge weer in de tweede periode. Toch bleef de ploeg daarna steeds aan de goede kant van de score. De mentale weerbaarheid van de groep was groot. De Bruijn deed dat uiteindelijk zeven keer, op zo'n niveau hoogst uitzonderlijk. Uit alle hoeken en standen. “Ik wist niet dat ze dit kon'', meende Van Galen oprecht. “Ze was een stuk minder in de halve finale tegen Hongarije. Ik dacht dat haar piek voorbij was. Dat bleek dus niet het geval te zijn. De teamgenotes van De Bruijn werkten zich het ongeluk om de aanvalster vrij te spelen en te laten schieten. Alles lukte de 30-jarige speelster vervolgens. Ze nam in de laatste periode, driekwart minuut voor het einde, uiteindelijk ook de beslissende treffer voor haar rekening. “Ik heb ze gezegd dat ze in mij moesten geloven en in elkaar. Deze meiden zijn zo toegewijd geweest. Ten eerste moet je fit zijn, ook om mentaal heel sterk te zijn. Daarna moeten alle puzzelstukjes op het juiste moment in elkaar vallen.

De finale tegen de Verenigde Staten werd met 9-8 gewonnen. Het was voor het eerst in de geschiedenis dat Nederland met waterpolo een gouden medaille won.

Na de Olympische Spelen bleven de Nederlandse waterpolovrouwen actief op internationaal niveau. Op het WK in Singapore eindigde het team op de vijfde plaats. In een kwartfinale met twee gezichten hield Spanje TeamNL van de strijd om de medailles af.

In recente jaren hebben de Nederlandse waterpolovrouwen opnieuw succes geboekt. In Fukuoka veroverde de ploeg van bondscoach Evangelos Doudesis de wereldtitel door na strafworpen te sterk te zijn voor Europees kampioen Spanje. Door het bereiken van de eindstrijd was Oranje al verzekerd van een ticket voor de Olympische Spelen in Parijs.

Tijdens het toernooi in Fukuoka verdedigde Nederland in de laatste periode van de finale een voorsprong van 10-7. In de slotminuut was de marge nog slechts één. Bij een stand van 12-11 greep Spanje vijftien seconden voor het laatste fluitsignaal zijn laatste kans, waardoor strafworpen de beslissing moesten brengen. Hierin bleek Nederland uiterst koelbloedig. Alle Nederlandse speelsters schoten raak. Bij de Spaanse ploeg ging het mis bij de derde strafworp. De ervaren keepster Laura Aarts tikte met haar vingertoppen de poging van Beatriz Ortiz tegen de paal.

Nederlandse Gouden Medailles op de Olympische Spelen: Een Overzicht

Hieronder volgt een overzicht van Nederlandse sporters die goud hebben gewonnen op de Olympische Spelen (vanaf 2000):

  • Harrie Lavreysen, Parijs 2024: Baanwielrennen, keirin
  • Sifan Hassan, Parijs 2024: Atletiek, marathon
  • Vrouwenploeg, Parijs 2024: Hockey (Felice Albers, Joosje Burg, Pien Dicke, Luna Fokke, Yibbi Jansen, Marleen Jochems, Sanne Koolen, Renée van Laarhoven, Frédérique Matla, Freeke Moes, Laura Nunnink, Lisa Post, Pien Sanders, Marijn Veen, Anne Veenendaal, Maria Verschoor, Xan de Waard)
  • Harrie Lavreysen, Parijs 2024: Baanwielrennen, sprint
  • Mannenploeg, Parijs 2024: Hockey (Seve van Ass, Lars Balk, Koen Bijen, Pirmin Blaak, Justen Blok, Thierry Brinkman, Jorrit Croon, Thijs van Dam, Jonas de Geus, Steijn van Heijingen, Tjep Hoedemakers, Jip Janssen, Floris Middendorp, Joep de Mol, Tijmen Reyenga, Duco Telgenkamp, Derck de Vilder en Floris Wortelboer)
  • Sharon van Rouwendaal, Parijs 2024: Zwemmen, 10 km open water
  • Mannenploeg, Parijs 2024: Basketbal 3x3 (Worthy de Jong, Dimeo van der Horst, Jan Driessen en Arvin Slagter)
  • Mixed team, Parijs 2024: Atletiek, 4x400 meter estafette (Eugene Omalla, Lieke Klaver, Isaya Klein Ikkink, Femke Bol en Cathelijn Peeters)
  • Karolien Florijn, Parijs 2024: Roeien, skiff
  • Mannenploeg, Parijs 2024: Roeien, dubbelvier (Lennart van Lierop, Finn Florijn, Koen Metsemakers, Tone Wieten)
  • Irene Schouten, Beijing 2022: Schaatsen, massastart
  • Thomas Krol, Beijing 2022: Schaatsen, 1.500m
  • Vrouwenploeg, Beijing 2022: Shorttrack, relay (Selma Poutsma, Suzanne Schulting, Xandra Velzeboer en Yara van Kerkhof)
  • Suzanne Schulting, Beijing 2022: Shorttrack, 1.000 meter
  • Irene Schouten, Beijing 2022: Schaatsen, 5.000m
  • Kjeld Nuis, Beijing 2022: Schaatsen, 1.500m
  • Ireen Wüst, Beijing 2022: Schaatsen, 1.500m
  • Irene Schouten, Beijing 2022: Schaatsen, 3.000m
  • Sifan Hassan, Tokyo 2020: Atletiek, 10.000m
  • Vrouwenploeg, Tokyo 2020: Hockey (Sanne Koolen, Malou Pheninckx, Laurien Leurink, Xan de Waard, Marloes Keetels, Felice Albers, Maria Verschoor, Lidewij Welten, Caia van Maasakker, Frédérique Matla, Pien Sanders, Laura Nunnink, Lauren Stam, Josine Koning, Margot van Geffen, Eva de Goede)
  • Harrie Lavreysen, Tokyo 2020: Baanwielrennen, sprint
  • Shanne Braspennincx, Tokyo 2020: Baanwielrennen, keirin
  • Mannenploeg, Tokyo 2020: Baanwielrennen, teamsprint (Matthijs Büchli, Roy van den Berg, Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland)
  • Sifan Hassan, Tokyo 2020: Atletiek, 5.000m
  • Kiran Badloe, Tokyo 2020: Windsurfen, RS:X
  • Niek Kimmann, Tokyo 2020: BMX, cross
  • Annemiek van Vleuten, Tokyo 2020: Wielrennen, tijdrit
  • Kjeld Nuis, PyeongChang 2018: Schaatsen, 1.000 meter
  • Ireen Wüst, PyeongChang 2018: Schaatsen, 1.500 meter
  • Sven Kramer, PyeongChang 2018: Schaatsen, 5.000 meter
  • Carlijn Achtereekte, PyeongChang 2018: Schaatsen, 3.000 meter
  • Marit Bouwmeester, Rio 2016: Zeilen Laser Radial
  • Ferry Weertman, Rio 2016: Zwemmen, 10 km open water
  • Sanne Wevers, Rio 2016: Turnen, balk
  • Sharon van Rouwendaal, Rio 2016: Zwemmen, 10 km open water
  • Dorian van Rijsselberghe, Rio 2016: Windsurfen, RS:X
  • Elis Ligtlee, Rio 2016: Baanwielrennen, keirin
  • Maaike Head en Ilse Paulis, Rio 2016: Roeien, lichte dubbeltwee
  • Anna van der Breggen, Rio 2016: Wielrennen wegwedstrijd
  • Vrouwenploeg, Sochi 2014: Schaatsen, achtervolging (Ireen Wüst, Jorien ter Mors, Marrit Leenstra, Lotte van Beek)
  • Mannenploeg, Sochi 2014: Schaatsen, achtervolging (Sven Kramer, Jan Blokhuijsen, Koen Verweij)
  • Jorrit Bergsma, Sochi 2014: Schaatsen, 10 kilometer
  • Jorien ter Mors, Sochi 2014: Schaatsen, 1.500 meter
  • Stefan Groothuis, Sochi 2014: Schaatsen, 1.000 meter
  • Michel Mulder, Sochi 2014: Schaatsen, 500 meter
  • Ireen Wüst, Sochi 2014: Schaatsen, 3.000 meter
  • Sven Kramer, Sochi 2014: Schaatsen, 5.000 meter
  • Vrouwenploeg, London 2012: Hockey (Marilyn Agliotti, Naomi van As, Ellen Hoog, Sophie Polkamp, Maartje Paumen, Maartje Goderie, Lidewij Welten, Eva de Goede, Kitty van Male, Kim Lammers, Merel de Blaey, Margot van Geffen, Carlien Dirkse van den Heuvel, Kelly Jonker, Caia van Maasakker en Joyce Sombroek)
  • Epke Zonderland, London 2012: Turnen, rekstok
  • Dorian van Rijsselberghe, London 2012: Windsurfen, RS:X
  • Ranomi Kromowidjojo, London 2012: Zwemmen, 50 meter vrije slag
  • Ranomi Kromowidjojo, London 2012: Zwemmen, 100 meter vrije slag
  • Marianne Vos, London 2012: Wielrennen, wegwedstrijd
  • Nicolien Sauerbreij, Vancouver 2010: Snowboarden, parallel reuzenslalom
  • Ireen Wüst, Vancouver 2010: Schaatsen, 1.500 meter
  • Mark Tuitert, Vancouver 2010: Schaatsen, 1.500 meter
  • Sven Kramer, Vancouver 2010: Schaatsen, 5.000 meter
  • Vrouwenploeg, Beijing 2008: Hockey (Marilyn Agliotti, Naomi van As, Minke Booij, Wieke Dijkstra, Miek van Geenhuizen, Maartje Goderie, Eva de Goede, Ellen Hoog, Fatima Moreira de Melo, Eefke Mulder, Maartje Paumen, Sophie Polkamp, Lisanne de Roever, Janneke Schopman, Minke Smabers, Lidewij Welten)
  • Waterpolodames, Beijing 2008
  • Maarten van der Weijden, Beijing 2008: Zwemmen, 10 kilometer open water
  • Anky van Grunsven, Beijing 2008: Paardensport, individuele dressuur
  • Marianne Vos, Beijing 2008: Baanwielrennen, puntenkoers
  • Marit van Eupen en Kirsten van der Kolk, Beijing 2008: Roeien, lichte dubbeltwee
  • Zwemmen, 4x100 meter vrije slag vrouwen, Beijing 2008: Inge Dekker, Ranomi Kromowidjojo, Femke Heemskerk, Marleen Veldhuis, Hinkelien Schreuder, Manon van Rooijen.
  • Roeien: François Brandt, Roelof Klein, Herman Brockmann (twee met stuurman), Parijs 1900
  • Jan Wils, 1928: Architectuur, ontwerp Olympisch Stadion (Olympische kunstwedstrijden)

tags: #goud #voor #waterpolo #geschiedenis