Gooi- en Vangoefeningen Korfbal: Uitleg en Training

Korfbal is een dynamische sport die zowel fysieke als mentale vaardigheden vereist. Het succes in korfbal hangt niet alleen af van individuele kracht of technische vaardigheden, maar juist van de combinatie van beide. De basisvaardigheden gooien en vangen vormen de kern van het spel en zijn essentieel voor elke speler, ongeacht leeftijd of ervaringsniveau.

Het Fundament: Gooien en Vangen

Gooien en vangen zijn de fundamenten van korfbal. De efficiëntie van deze vaardigheden hangt af van de kracht, stabiliteit en coördinatie van de speler. Techniek, krachttraining en strategisch denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en resulteren in een speler die niet alleen sneller en sterker is, maar ook beter kan anticiperen op spelsituaties. De focus op technische verfijning, dynamisch spel en duurzame trainingen vormt de basis van een effectief ontwikkelingsproces.

Leeftijdsspecifieke Training

De training van gooi- en vangtechnieken moet worden aangepast aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de spelers.

10-11 jaar (Tweevakskorfbal):

  • De focus ligt op dynamisch spelen en snelle aanvallen.
  • Vermijd statische formaties en benut snelheid en ruimte.
  • Leer afvallen en een goede paalpositie innemen.
  • Introduceer verdedigen via technieken zoals voorverdedigen en communiceren.
  • Stimuleer positieverdeling, het gebruik van diagonale ballen en spelinzicht.
  • Leer spelers direct te zoeken naar een tweede kans bij een mislukte poging.

12-13 jaar:

  • Bied uitdagingen die aansluiten op de groeiende cognitieve capaciteit.
  • Stimuleer kritisch denken door open vragen te stellen.
  • Corrigeer fouten in real-time, bijvoorbeeld bij het gooien en vangen tijdens beweging.
  • Oefen schieten vanuit een beweging, zowel links als rechts.
  • Oefen passen en vangen vanuit een beweging.
  • Oefen met een verdediger om balvaardigheden onder druk te testen.

14-15 jaar (B-aspiranten):

  • Streef naar meer dynamiek in het aanvalsspel door systemen zoals 3-1 of 2-2 in te zetten, zonder dat het tot een stilstaand spel leidt.
  • De nadruk ligt op snelheid, duurzaamheid en het vermijden van een vaste vorm.
  • Technische vaardigheden zoals balbeheersing, doorloopballen en schoten uit beweging vormen de kern.
  • Leer de bal op het juiste moment en op de juiste manier aan te voeren, zodat balverliezers snel kunnen heroveren.
  • Combineer techniek, kracht en strategisch denken.
  • Leer vooruit te denken om het tempo van het spel te verhogen.
  • Anticipeer op de bewegingen van tegenstanders en teamgenoten.

Fysieke Voorbereiding: Kracht, Stabiliteit en Coördinatie

Naast techniek is fysieke kracht essentieel voor een effectief spel in korfbal, met name in de benen, het bovenlichaam en de kernspieren.

Beenkracht:

  • Squats: Een basisoefening voor het bouwen van beenkracht en het versterken van de kernspieren. Zorg voor een juiste uitvoering met een rechte rug en de stang op de bovenrug.
  • Box jumps: Een uitstekende oefening om kracht en snelheid in het onderlichaam op te bouwen. De hele beenspieren, kern en armen werken synchroon om de speler vooruit te stuwen.

Bovenlichaam kracht:

  • Medicijnbalwerpen: Verbeter slagvaardigheid en bouw kracht op in het bovenlichaam. Gooi de bal met kracht en nauwkeurigheid tegen een muur.

Kernspieren:

  • Plank: Een effectieve oefening om kracht en stabiliteit op te bouwen. Houd de positie van een opdruk of hoge plank aan, met de ellebogen onder de schouders en de rug recht. Span de kernspieren aan door de navel naar de ruggengraat te trekken.

Mentale Aspecten: Strategisch Denken en Teamgeest

Het mentale aspect speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van spelers.

Lees ook: ZV De Ham ZC: prestaties en ambities

  • Leer spelers vooruit te denken, zowel op technisch als strategisch vlak.
  • Spelers moeten leren kijken naar de positie van teamgenoten en tegenstanders, en anticiperen op hun bewegingen.
  • Creëer een positieve sfeer, zowel op het veld als daarbuiten.
  • Organiseer teamuitjes en geef spelers verantwoordelijkheid om hun betrokkenheid te vergroten.

Oefeningen voor Gooien en Vangen

Er zijn diverse oefeningen die specifiek gericht zijn op het verbeteren van de gooi- en vangvaardigheden. Hieronder enkele voorbeelden:

  • Overgooien met pionnen: Plaats twee pionnen naast elkaar met een korfbal erop. Geef ieder tweetal een hoepel en een bal. Het doel is om de bal zo vaak mogelijk door de hoepel te gooien.
  • Hoepel rollen: Geef ieder tweetal een hoepel en een bal. De spelers rollen de hoepel en gooien de bal erdoor.
  • Pionnen omdraaien: Verdeel het team in groepjes van twee personen. Ieder team krijgt een dobbelsteen. Het doel is om zo snel mogelijk alle pionnetjes om te draaien door het gegooide nummer aan te tikken.
  • Hoepelspel: Verdeel het team in tweetallen. Iedere persoon krijgt twee hoepels toegewezen in een verschillende kleur. Het idee is om de bal te laten stuiteren in de hoepel van je eigen kleur.
  • Bal over de lijn: Trek twee lijnen op zo’n 5 meter van elkaar. Achter iedere lijn staan evenveel spelers met allemaal een bal in de handen. In het midden van de lijnen ligt een grote zachte bal. Het doel is om deze bal over de lijn te krijgen van het team aan de overkant.
  • Korfbalpaal tikspel: Verdeel de spelers in groepjes van drie bij een korf. Onder de korf staat één speler en twee spelers staan voorin. Als trainer roep je hoofd, schouder, knie of teen. Het is aan de spelers voorin om deze commando’s op te volgen door dit lichaamsdeel aan te tikken. Roep je ‘bal’ dan moeten de spelers zo snel mogelijk de bal proberen te pakken.
  • Afstand overgooien: Verdeel de groep in tweetallen en laat ze steeds verder van elkaar staan om de bal over te gooien.
  • Punten gooien: Verdeel het team in 2 groepen en maak in het veld verschillende vlakken met verschillende puntenwaardes. Per groep gooit iedere speler om de beurt te bal richting een vak.
  • Gooien onder druk: Verdeel de groep in drietallen, met aanvallers en verdedigers. De verdedigers proberen de aanvallers te hinderen, terwijl de aanvallers proberen ruimte te creëren om te gooien.
  • Snel gooien: Verdeel de groep in aanvallers en verdedigers. Binnen 3 seconden nadat de korfbal gevangen is, moet de speler de korfbal gooien naar de volgende aanvaller.
  • Tweede kans: Oefen situaties waarbij er na een schot kansen liggen voor een andere schutter.
  • Minuut overgooien: Ieder tweetal heeft een korfbal en bevindt zich op dezelfde afstand van elkaar. Het doel is om binnen één minuut zo vaak mogelijk over te gooien.

Vervolg op de Basis: Overgooien met Onderschepping

Zodra spelers succesvol kunnen gooien over een afstand van minimaal 3 meter zonder verdedigers, kan de training worden uitgebreid met oefeningen waarbij onderschepping een rol speelt.

  • Overgooien met onderscheppers: Laat een tweetal naar de overkant van het veld overgooien, terwijl er onderscheppers proberen de bal te onderscheppen.
  • 8 keer overgooien: Drie aanvallers en twee verdedigers in een vak. De opdracht voor de aanvallers is om 8 keer over te gooien zonder dat de bal onderschept wordt.
  • Vrijlopen en aangeven: Laat een aanvaller vrijlopen in een vak om de bal te ontvangen van de aangeef, terwijl een verdediger probeert dit te voorkomen.
  • Overspelen en schieten: De aanvallers mogen pas overgooien nadat zij minimaal 3 keer overgespeeld hebben. Na 3 keer succesvol gooien mag er geschoten worden.
  • Vak naar vak overgooien: Met dopjes zijn er zes grote vakken gemaakt. De opdracht is om de bal over te gooien van vak naar vak, met de klok mee.
  • Overspelen richting een hoepel: De opdracht voor de aanvallers is om over te spelen richting een hoepel, terwijl het verdedigende team dit probeert te voorkomen door het gooien moeilijk te maken, de bal te onderscheppen of met een voet in de hoepel te staan.
  • Veldspelers en vierkantspelers: Twee teams spelen tegen elkaar. Per team staat er 1 speler in een vierkant, met een hoepel in zijn handen. De overige spelers staan in het veld, tussen en om de hoepels. De opdracht voor de veldspelers is om samen te spelen richting het vierkant en de bal vervolgens door de hoepel te gooien.

Schotoefeningen met Twee Spelers

Deze oefeningen zijn geschikt voor spelers die van minstens 3 meter goed kunnen schieten.

  • Snel scoren: Een actieve schotoefening waarbij spelers continue aangespoord worden om zo snel mogelijk een doelpunt te maken. De schutter begint aan de zijkant van de korf en blijft daar schieten tot een doelpunt.
  • Korte opdracht: De spelers krijgen een korte opdracht, zoals het scoren van 1 of 2 doelpunten, en moeten dit zo snel mogelijk uitvoeren.
  • Dopjes verzamelen: Om iedere paal liggen 3 dopjes van drie verschillende kleuren. De spelers verzamelen deze dopjes door te scoren van het dopje bij de korf dat dezelfde kleur heeft.
  • Twee tweetallen: Twee tweetallen strijden tegen elkaar om zo veel mogelijk dopjes te verzamelen. De schutter schiet om beurten van de twee dopjes bij de korf.
  • Schutter en rebounder: Een tweetal met een bal bij een paal. Er is 1 schutter en 1 rebounder. De schutter schiet van buiten de cirkel, waarna de rebounder de bal pakt en deze terug speelt.
  • Beweging toevoegen: Voeg een extra element toe door spelers na ieder schot te laten bewegen.
  • Pionnenroof: De oefening begint met standaard pionnenroof. Spelers schieten bijvoorbeeld 3x, wisselen dan om en wordt er gescoord dan mag er een dopje gepakt worden.
  • Getal raden: Een gezamenlijke oefening met vaste tweetallen bij een paal. Daarbij neemt de trainer 1 getal in gedachte tussen de 0 en 25. Iedere keer dat een tweetal de opdracht gedaan heeft mogen zij 1 keer raden welk getal het is.
  • Dopjes opschuiven: Er zijn twee teams van 2 spelers. Per team een schutter en een rebounder. De schutters schieten vanaf het dopje en mogen ieder doelpunt 1 dopje opschuiven.
  • Steen, papier, schaar: De spelers spelen steen, papier schaar tegen elkaar. Daarna rennen beide spelers naar het blauwe dopje dat achter hen ligt.
  • Rekensommen: Zet in plaats van cijfers simpele rekensommen op de dobbelsteen, welke allemaal als uitkomst 1, 2 of 3 hebben.
  • Kleurencombinaties: Er liggen 3 kleuren dopjes uit elkaar op schotafstand voor de korf. Voorbeelden zijn wit-gooien-links en blauw-rollen-rechts.
  • Snel reageren: Twee spelers staan achter elkaar dicht voor de korf. De voorste speler gooit de bal naar de korf en rent erachteraan.
  • Opdracht uitvoeren: De speler onder de paal geeft de speler in het vierkant een opdracht. Bijvoorbeeld: "Rood, geel, blauw". De speler moet in deze volgorde naar de dopjes toe bewegen.
  • Aangeef simuleren: De bal wordt naar voren gegooid en deze speler komt in de aangeef. Daarna alsof er een tegenstander voor komt, na kort stilgestaan te hebben, naar achteren wegtrekken.
  • Dopjes verwisselen: Bij iedere korf staan 4 kleuren dopjes. Voorafgaand aan ieder schot krijgen de spelers een opdracht. Bijvoorbeeld: verwissel blauw met geel en tik rood aan.
  • Afstand wegschieten: Beginnen met schieten bij de witte dopjes. Als je scoort ga je naar de kleur dopjes dat verder weg ligt, dus bij geel. De opdracht is om de dopjes weg te schieten.
  • Wedstrijdje: De twee schutters schieten om de beurt. De schutter en de rebounder doen een wedstrijd wie de meeste doelpunten maakt.
  • Levens: Iedere speler heeft 6 levens. Er wordt om beurten geschoten, op eenzelfde manier als bij sneldoelen.
  • Drie kansen: Deze oefening simuleert een schotsituatie waarin je alle tijd hebt. De schutter krijgt per dopje drie kansen.
  • Rondrennen: De spelers die niet bij een paal staan rennen rond, steeds naar een geel dopje toe. Hier krijgen zij de bal. Deze gooien ze terug en daarna rennen ze naar het rode dopje bij dezelfde korf.
  • Achter de bal aan rennen: De bal wordt naar de korf gegooid. Onmiddellijk na het gooien achter de bal aan rennen, naar de korf.

Lees ook: Rugby Veteranendag: Een uitgebreid verslag

Lees ook: Honkbalworpen nader bekeken

tags: #gooi #en #vang #oefeningen #korfbal #uitleg