Foutloos Leren in Hockey: Tips en Succesfactoren

Een solide technische basis, geïntegreerde training en aandacht voor veiligheid vormen de basis van een succesvolle hockeycarrière. Of het nu gaat om jonge sporters of ervaren spelers, het systematisch ontwikkelen van kernvaardigheden is essentieel. Dit artikel biedt bruikbare tips en succesfactoren voor trainers om atleten beter motorisch te leren bewegen in de context van hockey, met speciale aandacht voor foutloos leren.

Grondmotorische Eigenschappen en Succesfactoren

In duursporten is het belangrijk om de grondmotorische eigenschappen te belichten. Een specifieke duursport kan zich uiten in een herhalende beweging die voor een langere tijd plaatsvindt, zoals een vlakke marathon of een fietsonderdeel in een vlakke triathlon. Gedurende een x aantal uur dien je dezelfde beweging te maken om zo snel en efficiënt mogelijk voort te bewegen. Ondanks een sterk repeterende beweging is ook daar het breed motorisch ontwikkelen van de atleet interessant. Zo wordt de beweging nog efficiënter en effectiever en kan de atleet beter omgaan met de variabele omstandigheden. Uiteraard geldt dit des te meer bij een meer diverser evenement als een crosstriathlon of een hockey wedstrijd.

Als trainer is het belangrijk om duursporters te belasten met alle vijf de grondmotorische eigenschappen. Met een periodisering kun je specifieke keuzes maken waardoor de opbouw aansluit bij het uiteindelijke doel van de atleet. Echter, het dient altijd in meer of mindere mate terug te komen. In een eerste voorbereidingsperiode op een seizoen of evenement ligt de focus dan ook vaker op de randvoorwaarden, lenigheid en coördinatie. Vervolgens kun je als trainer met je atleet de cirkel induiken en meer nadruk leggen op kracht, snelheid en/of uithoudingsvermogen. Deze vijf samen vormen de grondmotorische eigenschappen. In iedere sport of beweging is het samenspel van deze vijf belangrijk om de beweging effectief en/of efficiënt uit te voeren.

Onderzoeker en docent Peter Beek heeft jarenlang over dit onderwerp geschreven in het vakblad Sportgericht. Uiteraard wordt hier nog steeds onderzoek gedaan.

Herhalen Zonder Te Herhalen (Differentieel Leren)

Waar het artikel mee begon, de duursport kenmerkt zich door een veelvuldig aantal repeterende bewegingen. Echter, in de uitvoering zijn er altijd wel kleine verschillen door weersomstandigheden, parcours en andere zaken. Daarom dient de atleet goed getraind te worden om snel en goed aan te passen aan een bepaalde omstandigheid. Dit wordt ondersteund door de dynamische systeemtheorie (die wordt hier verder uitgelegd). Om dus een specifieke beweging goed in te slijpen werkt het goed om de beweging niet iedere keer exact hetzelfde uit te laten voeren, maar telkens kleine verschillen aan te brengen. Zo is een indoorfietstraining in de basis een differentieel arme training, maar door met veel wisselingen in cadans en intensiteit te werken kan het ineens veel herhalen zonder te herhalen zijn. In het zwembad kun je denken aan dezelfde technische focus maar met verschillende hulpmiddelen. Bij het hardlopen kun je diverse drills aanbieden met hetzelfde doel. Uiteindelijk kan exact dezelfde opdracht uitgevoerd worden in een andere context. Oftewel, de indoorfietser stapt de racefiets op, de zwemmer gaat het open water in en de hardloper doet het techniekonderdeel op het gras.

Lees ook: Hockey slaan: Leer de juiste techniek

Foutloos Leren: Een Logische Opbouw

Wat wel belangrijk is, is dat de diversiteit aan opdrachten niet gaat leiden tot veel fouten. Hoe kun je dus als trainer er voor zorgen dat er een logische opbouw in zit qua moeilijkheidsgraad? Tijdens een techniek onderdeel starten met een kaatsoefening kan voor veel triatleten een uitdaging zijn (ook belastend!). Bouw de training dus zo op dat de kans op slagen groot is. Bied desnoods varianten aan zodat de atleet in de groep zelf kan kiezen. Een mooi voorbeeld vind ik de technische drills in het zwembad. Er zijn er zo véél en sommige zijn ook enorm moeilijk. Dan is het eerder ‘niet verdrinken’ in plaats van specifiek werken aan een techniek accent. Kortom, kun je goed aansluiten op de beginsituatie van je atleten waardoor ze foutloos aan het leren zijn?

Dwingende Situatie & Impliciet Leren

Waar in de vorige twee onderwerpen veel instructies en oefeningen werden genoemd, gaat het hier juist om zo veel mogelijk dat te beperken. Kun je als trainer een passende context vinden waarbij dit automatisch wordt uitgelokt? Als je je lopers op hoge snelheid wil laten lopen, dan kun je gebruik maken van een sterke wind mee over een korte afstand. Dan wordt de coördinatie enorm geprikkeld zonder moe te worden. Wil je daarentegen meer de krachtprikkel toedienen, dan kun je in een fietstraining op een zwaar verzet met wind tegen laten accelereren voor 10″. Ook het gebruik van oefenmateriaal kan hier waardevol zijn. Kun je een parcours op de mountainbike uitzetten waarbij je vanzelf uitlokt dat de rijder de juiste lijn rijdt? Of kun je de zwemmer in het zwembad een verplichte tool meegeven waardoor de juiste core spanning wordt opgebouwd? Denk bij de dwingende situatie dus aan een instructie en/of context waarbij het leerdoel vanzelf wordt aangeleerd zonder er over na te denken. Dit wordt ook wel impliciet leren genoemd. Je gaat het toepassen zonder over er over na te denken. Vervolgens kan de atleet verrast worden met een plotseling betere uitvoering zonder precies te weten hoe dat nou komt. Dat zijn de leuke momenten in een training vind ik!

Beeldspraak: Vermijd Technische Uitleg

Soms kan het toch prettig zijn om het meer te explicieter te maken. Echter, een uitleg kan dan zeer technisch worden waarbij de atleet te veel gaat nadenken over een beweging. Dat wordt zeker uitgelokt bij: “Probeer je elleboog in 90 graden te houden tijdens de tweede fase van de doorhaal onder water”. Vaak zie je dat atleten daardoor motorisch slechter gaan bewegen, zeker als ze moe worden of als het een spannende situatie wordt. Bij het mountainbiken is dit een mooi voorbeeld. Dan ontstaan er in een afdaling snelle en spannende situaties. Juist dan dient de atleet op automatismen te handelen. Bij een beeldspraak kun je denken aan een omschrijving van de beweging zonder dat het een technisch verhaal wordt. Laatst kreeg ik zelf de instructie in een voor mij nieuwe sport: “trap een ei onder je kapot en smeer het uit naar achter”. Op deze manier werd het grip zoeken en de afzet maken bij het langlaufen omschreven. Daar kreeg ik wel een idee bij, ondanks dat de finesse van dit moment technisch uitleggen best lastig is. In het zwembad is het vinden van de juiste rompspanning een lastig onderdeel om vervolgens goed horizontaal in het water te liggen. De instructie “probeer een euromuntje tussen je billen vast te houden” kan een middel zijn om de juiste spier activatie uit te lokken. Bij de één werkt het, bij de ander moet je op zoek naar een andere oplossing. Dat houdt het trainersvak uitdagend en verrassend.

Externe Focus & Resultaat Gericht

Met de instructie (met behulp van een beeldspraak) is het vaak krachtig om te focussen op het eindresultaat van de beweging of actie. Hierdoor kan een atleet zelf ook checken of het gelukt is. Het vorige voorbeeld over de elleboog is veel moeilijker na te gaan dan het wel of niet beweging over een tramrails onder water. Met een snorkel op kan een atleet dit nagaan tijdens het uitvoeren van de beweging. Ook waar een mountainbiker zijn navel naartoe moet laten wijzen bij het ingaan van een kombocht kan helpen bij het in de juiste mate roteren van het lichaam. Op deze wijze kun je op zoek gaan naar instructies die een externe focus hebben. Daarmee wordt bedoeld dat het geen cues zijn over je eigen lichaam maar iets in de omgeving. Uiteraard maak je wel gebruik van je eigen lichaam. In het zwembad is het bijvoorbeeld je neus boven 1 kitlijn houden en met je knie geef je de voetbal een voorwaartse beweging tijdens de knie inzet om een doelpunt te maken. Op deze manier leg je het lichaam in relatie met een bepaald eindresultaat. Idealiter kan de atleet het zelf checken waardoor de atleet zichzelf van feedback kan voorzien.

Praktische Toepassing in Hockey

Deze succesfactoren kunnen direct worden toegepast in hockeytrainingen. Hieronder volgen enkele concrete tips:

Lees ook: Leer de perfecte hockey push

  • Basisvaardigheden: Begin elke training met basisoefeningen gericht op technische precisie, zoals passen van forehand naar forehand of forehand naar backhand.
  • Balverlegging: Oefen het verleggen van de bal naar rechts of links, waarbij spelers leren de bal met een snelle polsbeweging langs hun lichaam te duwen.
  • Binnenkomen over de achterlijn: Combineer snelle bewegingen met goede balcontrole en timing om effectief over de achterlijn te komen.
  • Bloktechniek: Oefen de bloktechniek met gebogen knieën en de stick op de grond om schoten en passes te blokkeren.

Veiligheid en Uitrusting

Veiligheid is een essentieel onderdeel van elk sportprogramma, en in zaalhockey is het van cruciaal belang. Zowel jonge als ervaren spelers kunnen worden blootgesteld aan risico's op letsel wanneer er onvoldoende aandacht wordt besteed aan de juiste bescherming en uitrusting. De bescherming moet beginnen bij de keuze van de juiste schoenen, die voldoen aan vier belangrijke eisen: stabiliteit en steun, schokdemping, bescherming en grip. Daarnaast speelt het draagcomfort een belangrijke rol, omdat ongemakkelijke schoenen leiden tot onhandigheid en verhoogde letselkans. De keuze van de juiste hockeystick is eveneens van groot belang. De lengte, dikte, materiaal en gewicht moeten passen bij de lichaamssamenstelling en speelstijl van de speler. Kleding speelt eveneens een belangrijke rol in de veiligheid. Het is essentieel dat de kleding voldoende bewegingsvrijheid biedt en niet schuurt of knelt. Vooral bij langdurige trainingen is het belangrijk dat de kleding goed ademt en geen vocht vasthoudt, omdat vochtige kleding leidt tot huidirritaties en verhoogde verzuimkansen. Beschermingsmiddelen zijn een essentieel onderdeel van de uitrusting. De meeste spelers dragen een gebitsbescherming, die helpt te voorkomen dat tanden beschadigd raken bij botsingen. Daarnaast zijn er andere beschermingsmiddelen zoals scheenbescherming, handbescherming en een brace na een enkelletsel. Voor doelmannen is een volledige keepersuitrusting onmisbaar. Ook bij een speler die al een verzwikking of verstuiking heeft, is het belangrijk om de juiste hulp te bieden, zoals een brace, om herhaalde blessures te voorkomen. De keuze van de juiste uitrusting is niet alleen belangrijk voor de prestatie, maar ook voor de duurzaamheid van het sporten.

Spelgericht Trainen en Feedback

Spelgericht trainen is trainen met het hockeyspel als uitgangspunt, dus alles wat getraind wordt zijn herkenbare elementen uit het hockeyspel. Plezier in het leren en motivatie tot blijvende deelname aan het spel hockey staan hierbij voorop. Motivatie en feedback zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de visie op Spel & Spelontwikkeling van de KNHB. Spelgericht trainen vindt plaats door de inzet van bewezen effectieve principes van motorisch leren en beïnvloed daarmee de motivatie van een speler. Tegelijkertijd biedt spelgericht trainen de kans om feedback zodanig te geven of vorm te geven dat motorisch leren optimaal mogelijk is. Bewust omgaan met feedback is een van de tools voor onbewust (motorisch) leren.

Bijvoorbeeld: een speler voert de backhandslag uit. Heel veel waardevolle informatie waardoor een speler kan leren en zich een volgende keer kan verbeteren in zijn prestatie. Als trainer probeer je oefeningen te bedenken waardoor een speler als vanzelf leert. Je varieert daarbij in aspecten van de omgeving, de taak of het individu zodat de speler veel intrinsieke feedback kan ontvangen en verwerken.

Spelgerichte training geeft veel spelplezier. Extrinsieke feedback is de informatie die de trainer toevoegt aan de intrinsieke feedback, ook wel toegevoegde feedback genoemd. Feedback over het resultaat zou in dit geval weinig informatie toevoegen aan de intrinsieke feedback van de speler: ’Een meter naast de goal’, of: ‘Goed geraakt’. Dat had de speler zelf ook wel opgemerkt. Het geven van overbodige feedback kan ook averechts werken. Feedback kan dan afhankelijkheid oproepen, wat een negatieve invloed heeft op leren en presteren.

Feedback kan zijn:

Lees ook: Dribbelen leren: tips en trucs

  • Motivatie verhogend, omdat spelers graag weten wat ze doen. Zeker beginnende hockeyers, of spelers van een minder hoog niveau, gaan door het krijgen van feedback harder proberen, langer door met oefenen en hebben er meer plezier in.
  • Bekrachtigend, omdat positieve feedback ervoor zorgt dat een speler in zichzelf gaat geloven. Met andere woorden, zijn eigen effectiviteitsverwachting wordt verhoogd. En de mate waarin iemand zelf gelooft dat hij het kan is een belangrijke voorspeller voor presteren. Ook hier geldt weer: kies zorgvuldig wat je zegt, maar vooral hoe vaak.
  • Informatieve feedback tenslotte, waarin de speler informatie krijgt over hoe het doel van de motorische handeling het meest efficiënt bereikt kan worden.

De speler staat voor een spelprobleem die om een oplossing vraagt (b.v. een overtalsituatie uitspelen of de bal onderscheppen). Trainers kennen het hockeyspel goed en weten daardoor wat er nodig is om zo dicht mogelijk bij het doel van de oefening te komen. Wanneer je welke feedback geeft is afhankelijk van de complexiteit van de taak en het niveau van de speler. Een hoog complexe taak voor een beginner vraagt om veel extrinsieke feedback. Een simpele taak voor een beginner kan in eerste instantie zonder feedback van de trainer, het verzamelen van intrinsieke feedback door de speler zelf werkt dan beter. Voor een ervaren hockeyer is het uitgaan van intrinsieke feedback in eerste instantie voldoende.

De manier waarop je als trainer aankijkt tegen leren bepaalt hoe je omgaat met jouw spelers en onder andere ook welke feedback je ze wanneer geeft. De mindset van een speler bepaalt in hoge mate hoe de speler zich zal ontwikkelen. Natuurlijk speelt talent wel een rol, maar de manier waarop iemand naar zijn leervermogen kijkt, beïnvloedt zijn prestaties mogelijk meer dan aangeboren talent.

Een statische mindset is de overtuiging dat talent en vaardigheden aangeboren zijn en daarmee vastliggen. Spelers met deze mindset geloven dat ze niet hard hoeven te werken, vinden fouten maken vervelend (proberen daarom niet zomaar nieuwe dingen uit) en beoordelen hun eigen prestaties ten opzichte van anderen. Een groeimindset is de overtuiging dat talent en vaardigheden te ontwikkelen zijn door op een juiste manier èn veel te trainen. Deze mindset bij iemand herken je aan b.v. Hoe doe je dat? Anders gezegd: feedback op de uitvoering van de taak, procesgericht, in plaats van feedback gericht op de persoon of het resultaat. Feedback geven is makkelijker als er wat te vieren valt, dus positieve feedback. Veranderingsgerichte feedback geeft een speler enerzijds inzicht in zijn prestaties, wat hem kan motiveren om zich te ontwikkelen. Het helpt een speler te focussen op specifieke punten in zijn ontwikkeling. Motivatie en plezier gaan hand in hand.

Het Creëren van een Motiverende Omgeving

Ieder mens heeft drie psychologische basisbehoeften, namelijk: autonomie, competentie en sociale verbondenheid. Deze behoeften bepalen de richting en het doorzettingsvermogen van een persoon naar een bepaald doel. Dus de mate waarin b.v.

  • Autonomie is de (keuze)vrijheid die spelers ervaren: eigen inbreng hebben in de wedstrijd, tactische keuzes mogen maken.
  • Met competentie wordt bedoeld dat het niveau passend is bij de hockeyer. Niet te veeleisend, maar wel uitdagend. Keuzevrijheid hebben, spelen zonder druk, jezelf mogen zijn.

De tweede theorie waar de ZDT op is gebaseerd, heeft betrekking op het type motivatie ofwel het Motivatiespectrum. Binnen de ZDT wordt aangenomen dat mensen meerdere motieven hebben die gelijktijdig aanwezig zijn.

In de derde theorie wordt gesteld dat meer autonomie zorgt voor meer intrinsieke Motivatievormen. Een controlerende coachstijl biedt weinig ruimte voor zelfsturing voor de speler, waardoor hij zich meer in het spectrum van externe motivatie bevindt. Coaches met een controlerende coachstijl hebben de neiging spelers te laten denken, doen of zijn op een bepaalde manier. Coaches met een autonomie ondersteunende coachstijl zien hun spelers als unieke individuen met hun eigen behoeften, gevoelens en vaardigheden. Een autonomie ondersteunende coachstijl zorgt voor spelers met meer zelfvertrouwen en meer intrinsieke motivatie. Als trainer heb je invloed op de motivatie van een speler. Allereerst door het vormgeven van een spelgerichte training met daarin keuzevrijheid (autonomie) voor de spelers. Ten tweede door de inzet van tools waarmee onbewust leren plaatsvindt, zodat foutloos leren bijvoorbeeld mogelijk is en er succesbeleving ontstaat (competentie). Coach is er altijd voor zijn speler. Niet alleen positieve feedback, maar ook negatieve of veranderingsgerichte feedback kan echt motiverend werken voor een hockeyer. Mits deze op een autonomie ondersteunende wijze wordt gebracht. Trainers die uitgaan van deze criteria en daarmee motiverende feedback geven, geven minder vaak feedback.

tags: #foutloos #leren #hockey #tips