Het Duitse nationale volleybalteam heeft een rijke en complexe geschiedenis, die gevormd is door invloeden van binnen en buiten Duitsland. Deze invloeden omvatten de dominantie van de Italiaanse competitie in het verleden, de impact van Italiaanse coaches, en de ontwikkeling van zowel valide als gehandicapte volleybalvarianten.
Italiaanse Invloed op het Duitse Volleybal
De Italiaanse competitie was tot een aantal jaren geleden de sterkste ter wereld, waar spelers en speelsters het meeste geld konden verdienen. Dit creëerde een relatie tussen Italiaanse clubtrainers/-coaches en de spelers/speelsters die voor een bepaald land uitkwamen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is te zien in de clubs waar Duitse speelsters in Italië hebben gespeeld. De trainers/coaches van Italiaanse clubs werden bondscoaches van Duitsland. Doordat Duitsland in dit geval beter ging presteren, werd het snel gezien als het werk van een topcoach uit Italië.
Voor de kwalificatie van de Olympische Spelen in 2008 werd Giovanni Guidetti bondscoach van Duitsland. Hij en de Duitse speelsters die bij hem in Italië hadden gespeeld, introduceerden een ander spel met het Duitse nationale team. Dit spel was veel sneller en dynamischer, wat ook te zien was bij nationale teams van Polen en Turkije. Turkije haalde niet voor niets voor het eerst in de geschiedenis de Olympische Spelen vorige zomer. Italiaanse coaches hebben een nieuw spel binnen de rest van Europa geïntroduceerd.
Het is echter belangrijk op te merken dat de prestaties van Italiaanse coaches vaak gekoppeld zijn aan topteams of topspelers/speelsters. Jaren geleden speelde de hele wereldtop in Italië. Duitsers, Polen, Serviërs, Nederlanders en Belgen verdienden daar de kost. De trainer/coach is daar een klein onderdeel van. Ze kopen de beste spelers/speelsters met het doel om op korte termijn zo goed mogelijk te presteren. In zo'n korte periode kun je niet zo veel aan de kwaliteit/het niveau van de spelers/speelsters doen. Het niveau binnen de wereldtop wordt bepaald door een kern van ongeveer 20 à 30 spelers/speelsters. Als je er daarvan 3 of 4 in je team hebt, kun je de Champions League of een ander groot toernooi winnen.
De Ontwikkeling van Zitvolleybal en Staand Volleybal
De Tweede Wereldoorlog gaf de sport voor gehandicapten een sterke duw in de goede richting. Overal in Europa en Amerika werden militaire revalidatiecentra en sanatoria opgericht. Sport werd een importrol in het revalidatieproces. Sir (toen nog dokter) Ludwig Guttmann emigreerde in maart 1939 met zijn gezin naar Engeland als vluchteling uit nazi-Duitsland. Aan het begin van 1944 werd hij door de Britse regering gevraagd om een Spinal Injury Centre op te richten in het Stoke Mandeville Hospital, om zijn unieke ideeën over behandeling en revalidatie van dwarslaesiepatiënten in de praktijk te brengen.
Lees ook: Het verhaal van Mabel Brands: van onbekend talent tot topspeelster.
In 1948 werden de eerste Stoke Mandeville Games gehouden met een deelname van 16 verlamde rolstoelsporters in het boogschieten. De Spelen werden "internationaal" in 1952 door de deelname van een Nederlands team van oorlogsslachtoffers. De World Veteran Federation (WVF) was een grote stimulator van revalidatieprogramma's voor de oorlogsslachtoffers. Tijdens een groot congres in 1952 in Parijs benadrukte dr. Guttmann dat sport een belangrijk onderdeel was van zijn revalidatieproces voor de dwarslaesiepatiënten in Stoke Mandeville.
De ontwikkeling van sport voor dwarslaesiepatiënten in een rolstoel, en de oprichting van Internationale Federaties, verliepen op een verdeelde manier. Sporten voor geamputeerden en blinden zijn sterk ontwikkeld in landen als Duitsland en Oostenrijk. In 1967 werd de I.S.O.D opgericht door de W.V.F, oorspronkelijk gestart in 1960 als een werkgroep, met als doel om sport te stimuleren voor alle motorische gehandicapten. In 1981 scheidde "de Blinden" groep zich van de I.S.O.D en richtte een eigen internationale I.B.S.A op. Grote invloed in de ontwikkeling van rolstoelsport kwam uit Engeland en Amerika.
Sinds de Tweede Wereldoorlog werd de revalidatie van de oorlogsslachtoffers in alle militaire revalidatiecentra gestart. Naast de gymnastiekoefeningen werden ook meer ontspannende balspelen uitgeoefend. Er waren iedere dag andere regels voor deze spellen, die namen hadden als Fist ball, Prell Ball, Net Ball, Sit ball en volleybal. De groeiende internationale contacten tussen club- en nationale teams maakten het noodzakelijk dat een internationaal geaccepteerde "regel van het spel" moest worden ontwikkeld.
In 1956 werden de eerste Zit Volleybal clubs voor gehandicapten opgericht in Nederland. Atletiek, rolstoelbasketbal en Sit-ball, oorspronkelijk uit Duitsland, waren de sporten die sinds 1945 in de verschillende militaire revalidatiecentra werden beoefend. Al snel bleek dat Sit-ball, dat kon worden gespeeld zittend op de vloer, een te statisch spel was. Er werd gezocht naar meer mobiele vormen van sport. In 1956 introduceerde het BNMO Sportcomité een nieuw spel genaamd "zitvolleybal", een combinatie van Sit-ball en volleybal. Sindsdien is zitvolleybal uitgegroeid tot een van de grootste sporten beoefend in de competitie door gehandicapten in de wereld, en mede beoefend door "valide" volleyballers met een blessure van de enkel of de knie.
Staande volleybal werd gespeeld door gehandicapte sporters lang voordat de internationale organisatie (WOVD) werd opgericht. Het was de heer Len Softley uit Groot-Brittannië, die het spel sterk steunde en een nieuw classificatiesysteem voor geamputeerden ontwikkelde. Staand volleybal werd oorspronkelijk gespeeld door alleen geamputeerden in Engeland, Oostenrijk en Israël. Door de variatie van amputatie, en de vele oorlogsslachtoffers, werd een classificatiesysteem opgezet, waarbij spelers een puntenscore kregen, overeenkomstig de aard van hun amputatie.
Lees ook: PSV en Duitse doelmannen
Tijdens de Spelen van Toronto van 1976 werd het Staande Volleybal geaccepteerd als demonstratiesport voor geamputeerden. Officiële erkenning kwam in 1980 voor de Olympiade in Arnhem. In 1984 besloot de WOVD het classificatiesysteem open te stellen om andere handicapgroepen een kans te geven en ook meer eerlijkheid in het spel te creëren, waardoor meer landen worden aangemoedigd om deel te nemen. Hoewel dit aanvankelijk meer classificatieproblemen veroorzaakte, omvat de Staande competities eindelijk nu spelers met verschillende handicaps.
Classificatieproblemen en Oplossingen
De introductie van Volleybal in de internationale Sportbeweging voor gehandicapten in 1980 veroorzaakte ook een fundamenteel probleem. De voormalige Internationale Sportfederaties waren georganiseerd in 4 handicap categorieën, zoals: Verlamden, Geamputeerden, Blinden, en Cerebral Palsy (Spastische). Voor elke specifieke handicap categorie werd een medisch classificatiesysteem ontwikkeld. Alle classificaties waren net als bij de ISMGF diagnose gericht. Medische comités waren belast met het testen van de handicap van een atleet, door hun eigen classifiers (alleen dokters).
Problematisch waren de variëteiten van handicaps die niet passen in de bestaande diagnoses. Een functionele handicap voor Volleybal was geen reden om in aanmerking te komen voor gehandicapte sport, aldus de Internationale Federaties. De medische commissies hadden geen beroepsprocedure voor de atleet ontwikkeld. Als een atleet werd gediskwalificeerd voor deelname aan een toernooi, op basis van de beslissing van de classifier, had hij of zij geen mogelijkheden om tegen die beslissing in beroep te gaan.
Het volleybalcomité besloot dat de atleet het recht van beroep moet hebben en nomineerde voor elk Internationaal Toernooi een Protest Commissie. Dit leidde tot een conflict met het Medisch Comité van ISOD, die niet aanvaardde dat een sportcomité (i.c. Volleybal) een beslissing van een door hun aangestelde classifier overrulde. Bij het Staand Volleybal werd meer classificatieproblemen ervaren wegens de participatie van meer verschillende handicaps dan alleen geamputeerden.
De Volleybal landen maakten in 1986 duidelijk dat de bestaande minimale handicap in het "Staand" veel problemen oplevert, alsmede het daaraan gekoppelde puntensysteem, vooral de verschillen tussen de geamputeerden en de "les autres". In het algemeen was de beslissing dat de minimale handicap voor Standing moest verschillen van die van "Sitting". Coaches, fysiotherapeuten en spelers moeten meer worden betrokken bij de het definiëren van de minimale-handicap.
Lees ook: Duitse keepers en de Gouden Handschoen
Het volleybalcomité besloot dat de volleybal classificatie in het vervolg dient te gebeuren door haar eigen Volleybal Classifiers. De classificatie van een atleet moet geschieden op basis van zijn functionaliteit in het volleybal spel. De Volleyball Classifier kan een opgeleide arts of een fysiotherapeut zijn en vertrouwd met Volleybal. Er is geen reden om voor elk evenement alle spelers te classificeren. Een classificatie is permanent of tijdelijk. Daarnaast zijn de classifiers een belangrijk onderdeel van het Sport Department en hebben ze een zetel in dat bestuur.
In Volleybal waren we niet gericht op een specifieke handicap, integendeel alle atleten die konden spelen waren welkom. In het Zit spel was een minimale handicap vereist en in het Staande spel is de geamputeerde classificatie omgezet naar een meer functioneler classificatie systeem. Deze functionele classificatie was gebaseerd op het vermogen van de speler en niet langer op de handicap.
Zitvolleybal: Een Succesverhaal
Het voordeel voor Sitting volleybal is dat er geen classificatiesysteem is zoals in andere gehandicapte teamsporten. Om een Team samen te stellen moet een coach gewoon de beste speler vinden, zonder de beperking van een spelerspuntsysteem. De speler moet voldoen aan de minimale handicap criteria, zoals vastgesteld door de WOVD, om deel te nemen aan de internationale evenementen.
Sinds de internationale start in 1980 is alleen de minimale handicap bij Zit Volleybal gewijzigd. Het kleine veld en lagere net maken zitvolleybal aanzienlijk sneller dan het Staande spel. De positie van een speler op het veld wordt bepaald door de positie van zijn/haar zitvlak, zodat de armen en benen zich in de vrije zone buiten de lijnen kunnen bevinden. De speler mag zijn/haar zitvlak niet van het veld tillen bij het uitvoeren van een aanval of opslag. In het achterveld is een kortstondig verlies van contact met de vloer toegestaan.
De ontwikkeling nationaal van Sitting volleybal heeft plaatsgevonden sinds 1956, maar we moeten wachten tot 1979 voordat de Internationale Sportorganisatie voor gehandicapten (ISOD) volleybal aanvaard, in haar 1980 programma. De vele internationale contacten van de Nederlandse Sitting Volleybal clubs met de Sit-ball teams in Duitsland, België en Scandinavië maakten Sitting Volleybal bekender en geaccepteerd.
In 1980 werd Zit Volleybal geaccepteerd als paralympische sport met deelname van zeven Nationale teams. De Nederlandse Zitvolleybal regels waren hierbij leidend. Er worden overal ter wereld clinics gehouden en sinds 1981 worden er wereldwijd kampioenschappen in zitvolleybal georganiseerd voor mannen en vrouwen. Vooral de start in 1993 van de Women Sitting volleybal Kampioenschappen was een mooie kroon op het werk van de WOVD.
Vrouwen in het Volleybal
Tijdens het congres in 1986 in Israël werd door de Staande Landen besloten dat in de toekomst geen gemengde Teams (vrouwen en mannen) in de officiële Staande wedstrijden zijn toegestaan. Dat betekende dat de vrouwen verdwenen uit het Staande spel. Een vrouwelijke atleet van het team van de V.S. werd geweigerd om aan de Spelen van Sydney in 2000 in het Staande team mee te doen.
Vrouwen in Zit Volleybal waren actief in nationale competities, de meeste in gemengde teams. In 1966 nam een compleet vrouwenteam van Groningen deel aan de nationale competitie. Sindsdien hebben vrouwen individueel en vrouwen teams regelmatig deelgenomen aan de competities.
Successen van het Nederlandse Nationale Team (Vrouwen)
Het Nederlandse nationale volleybalteam voor vrouwen heeft ook successen gekend. In 2007 werd Rusland in de finale van de FIVB World Grand Prix met 3-2 verslagen. In 2016 stond Oranje nogmaals op het podium, dit keer was het de derde plaats.
De Nederlandse vrouwen hebben vier keer deelgenomen aan de Olympische Spelen. In 1992 waren ze voor het eerst aanwezig, in Barcelona werd de zesde plaats gescoord. Vier jaar later eindigden de Oranje dames op de vijfde plaats. In 1995 behaalden ze de eerste plaats door Kroatië in de finale met 3-0 te verslaan. Dit toernooi wordt eens in de vier jaar gespeeld, het jaar voordat de Olympische Spelen plaatsvinden. Het diende tot en met 2015 als eerste kwalificatiemoment voor de Olympische Spelen.
tags: #Duitse #nationale #ploeg #volleybal #geschiedenis