Sport in België: Een Overzicht

Inleiding

Sport speelt een belangrijke rol in de Belgische cultuur en samenleving. Al sinds mensenheugenis worden activiteiten waarbij men in beweging is gewaardeerd. Van jagen en vissen tot georganiseerde sporten zoals voetbal en wielrennen, beweging en competitie zijn altijd aanwezig geweest. Dit artikel geeft een overzicht van de sportgeschiedenis, de organisatie van sport, de financiering en de sociale waarden die met sport geassocieerd worden in België.

Historische Achtergrond

Al voor het woord "sport" bestond, werd fysieke activiteit aangeduid als spel en volksvermaak. Lokale feesten met kermissen, muziek, dans en religieuze processies waren gelegenheden voor sportieve activiteiten. Wedstrijden werden vaak georganiseerd door kasteleins, die prijzen uitloofden. Kinderen speelden veel buiten, op het land of in de stad, met balspelen, hoepels en tollen.

Vanaf 1850 ontstonden de eerste sportclubs en faciliteiten in Antwerpen. Ondanks aanvankelijk verzet vanuit de katholieke kerk, kwam er geleidelijk aan meer aandacht voor de ontwikkeling van lichaam en geest. Gymnastiek werd in 1840 een facultatief schoolvak in Antwerpen en Brussel, en in 1879 werd het landelijk verplicht in rijks- en gemeentelijk onderwijs. In 1908 was België het eerste land ter wereld waar de opleiding tot gymleraar een academische status kreeg.

De ontwikkeling werd gestimuleerd door sportjournalisten die publiceerden over oude Vlaamse volksvermaken. Het woord "sport" kwam in zwang vanuit de Engelse elitejeugdcultuur die oversloeg naar de jeugd uit de Belgische liberale elite. In 1869 werden in Brussel en Gent de eerste fietsclubs opgericht, en datzelfde jaar werden wedstrijden voor loopfietsen en hoge bi's georganiseerd.

De Opkomst van Georganiseerde Sport

De sportpers speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de wielersport. In 1881 begon Emile van Berendonck "La vélocipédie Belge" als eerste wielerblad, en een jaar later werd hij de eerste nationale kampioen wielrennen. Reeds in datzelfde jaar zag de Belgische wielrijdersbond het levenslicht. In 1894 telde België 128 wielerclubs, in 1899 232 en in 1902 nog 118. Eind 19e eeuw waren er al 35 wielerbanen. Die van Antwerpen trok in 1895 meer dan 100.000 bezoekers. Nog voor de 20e eeuwwisseling verschenen in totaal 40 sportbladen. Ze waren voornamelijk Franstalig, maar het eerste Nederlandstalige sportblad, de Duivenliefhebber van Karel Mortelmans, zag reeds in 1866 het levenslicht.

Lees ook: Daniel Sprong: Biografie

In de jaren 70 en 80 van de 19e eeuw werden diverse algemene sportclubs opgericht met meerdere afdelingen. Onder de eerste sportbonden vallen de wielrijdersbond (1882) en de roeibond (1885; medeoprichter van internationale roeibond FISA in 1892). De oudste nog bestaande voetbalclub is FC Antwerp (1880). De Luikse wielrijdersbond, die ook voetbal in haar pakket had, organiseerde eind mei 1892 de eerste Luik-Bastenaken-Luik als wedstrijd voor amateurs. Daarmee geldt deze als oudste wielerklassieker. Ook kreeg België in dat jaar een katholieke turnbond.

Veel algemene sportclubs verenigden zich in 1895 in de overkoepelende UBSSA (in feite de nationale voetbalbond) met voetbal, atletiek en wielrennen als hoofdsporten. In datzelfde jaar kreeg België als één van de eerste landen ter wereld een nationale voetbalcompetitie. Er namen 10 clubs aan deel. De eerste Olympische deelname was in 1900. In 1912 splitsten de 3 grote sporttakken zich af in afzonderlijke bonden.

Sportorganisatie in België

Na de Tweede Wereldoorlog ontkwam ook de sportorganisatie niet aan de gevolgen van de Belgische taalstrijd. In 1946 viel sport onder de dienst lichamelijke opvoeding van het ministerie van volksgezondheid. Dat werd in 1956 het autonome instituut NILOS/INEPS. In 1963 volgde opsplitsing in een Waalse en een Vlaamse afdeling. Door de evolutie van eenheidsstaat naar federale staat verschoven steeds meer bevoegdheden naar de (taal)gemeenschappen. Sinds 1980 valt ook sport onder gemeenschapsministeries. In de Vlaamse gemeenschap betrof het tussen 1969 en 2015 de dienst BLOSO van het departement cultuur, jeugd, sport & media. In 2016 werd de sportsectie autonoom en omgedoopt tot Sport Vlaanderen. De Waalse equivalent ADEPS valt nog onder het Waalse ministerie van volksgezondheid.

De vertegenwoordiging in de sport van België als natie bleef in federale handen. Zo werd bijv. het BOC in 1978 het BOIC (Belgisch Olympisch inter-federaal comité).

Katholieke Invloed en Gehandicaptensport

In 1947 richtte de Vlaamse geestelijke Antoon van Clé katholieke sportvereniging Sporta op. De sportkampen ervan werden een begrip evenals de jaarlijkse sportbedevaart waarbij renners & fietsen worden gezegend en met wijwater besprenkeld. De bedevaart is later uitgebreid naar andere sporten. In de jaren 50 nam in België georganiseerde gehandicaptensport een aanvang met Victor Boin als stimulator. Sinds de eerste editie (1960) doen Belgische sporters mee aan paralympische spelen. In dat jaar werd ook de BSCVG in het leven geroepen en in 2001 werd dit het Belgisch paralympisch comité. Sinds 1977 kent de gehandicaptensport in België een Vlaamse en een Franstalige liga.

Lees ook: Ontwikkelingen korfbal Sassenheim

Belangrijke Bestuurders en Evenementen

Onder de belangrijkste naoorlogse bestuurders valt verder Jacques Rogge (1942), in zijn jongere jaren Olympisch zeiler en rugbyspeler. Tussen 1989 en 1992 was hij voorzitter van het BOIC en tussen 2001 en 2013 van het IOC. Onder de naoorlogse evenementen in België vallen 19 wereldkampioenschappen (WK’s) en (slechts) 3 Europese kampioenschappen (EK’s) wielrennen en verder de EK’s voetbal van 1977 en (samen met Nederland) 2000.

Breedtesport en Typisch Belgische Elementen

Qua breedtesport werd na ongeveer 1975 sportdeelname van volwassenen gewoner. Er kwamen veel nieuwe sporten op. Vanuit het perspectief van Nederland kan het zegenen en met wijwater besprenkelen bij wielerkoersen ondergebracht worden bij wat typisch Belgisch is in de sport. Net als Nederland werkte ook in België de verzuiling door in de sportwereld, zij het minder heftig dan in Nederland omdat de bedenkingen bij sport alras verdampten in het rijke roomse leven van de 20e eeuw. België heeft bijv. nooit het mijden door geloofgemeenschappen van (wedstrijd)sport op “de dag des Heren” (zondag) gekend. Ook bleven soms eeuwenlang gangbare volksvermaken in Vlaanderen springlevend. Daaronder vallen vormen van biljart (bijv. golfbiljart), beugelen, curling, Jeu-de-Pelote (de Frans Belgische variant op kaatsen), schietsporten met pijl & boog (bijv. wipschieten) geweer, karabijn of buks; bolspelvarianten (vaak authentiek Vlaams) en touwtrekken. Ook bij de schietsporten zijn authentiek Vlaamse varianten ontstaan.

Vlaamse Traditionele Sporten en Erfgoed

Sinds 2005 zijn als Vlaams te boek staande traditionele sporten met 400 clubs uit 21 disciplines en 9 bonden verenigd in VlaS. De activiteiten van VLaS maken tezamen met o.m. enkele processies onderdeel uit van de Unesco lijst van Immaterieel cultureel erfgoed voor België.

Sportprijzen in België

Onder de belangrijke sportprijzen van België valt de nationale trofee voor sportverdienste die in het leven is geroepen door sportjournalist en bestuurder Albert Collignon en sinds 1928 jaarlijks wordt toegekend. België kent, evenals meer landen, diverse verkiezingen van beste sporter van het jaar die plaatsvinden bij een sportgala in december. Ze bestaan het langst bij de mannen (sinds 1967), gevolgd door vrouwen (1975), ploegen (1997), beloften (1998), paralympiërs (2010) en sportcoaches (2011). Voor gehandicapte sporters in het algemeen en voor talenten binnen deze categorie is daar sinds 1974 de Nationale trofee Victor Boin.

Nationale prijzen voor wielrenners zijn de Koning Winter titel voor veldrijders (2010), Kristallen fiets (1992) en Flandrien trofee (2003, sinds 2008 met een internationale en sinds 2014 met een veldrijders variant). De grote voetbalprijzen van België kunnen meerdere malen door dezelfde speler worden gewonnen. Mededingers moeten spelen in België, maar hoeven geen Belg te zijn. Het oudst is hier de gouden schoen (1954; sinds 2016 ook voor vrouwen), gevolgd door de trainer (1983) & profvoetballer (1984) van het jaar. Franstalig België kent daarnaast de ebbenhouten schoen (1992) voor de beste speler van Afrikaanse komaf.

Lees ook: Korfbalstatistieken: Ruben Zwaan

Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen

Tot en met 1920 wonnen Belgen bij Olympische spelen (OS) 20 medailles met boogschieten (incl. 14 bij de spelen van 1920 in Antwerpen), waarvan 11 keer goud. Daardoor staan ze bij deze sport op de Olympische medaillespiegel aller tijden tot op heden op plek 3 en geldt Hubert van Innis (9 medailles, 6xg) nog altijd als meest succesvolle Olympische boogschutter ooit. Tussen 1920 en 1972 maakte de sport evenwel geen onderdeel uit van het Olympisch programma en na 1972 won geen enkele Belg nog bij deze discipline. Ook bij de WK equivalent, die sinds 2006 bestaat, bleef de bijdrage vanuit België beperkt.

Op termijn presteerden Belgen internationaal bij grote kampioenschappen (OS, WK’s & EK’s) het beste met wielrennen. Hiermee won men bij OS 26 x eremetaal (7 x goud) en België kwam daarmee op de OS medaillespiegel op plek 10 van de landenklassering. Bij WK’s op de weg (incl. tijdritten) bezet men bij de mannenelite na Italië plek 2 en op de baan plek 8. Qua OS eremetaal komt voor België atletiek op plek 2, maar daarmee is men op de OS ranglijst vanaf het begin (1892) slechts 32e. Naar verhouding is de 13e plek bij paardensport & schermen op de respectievelijke OS ranglijsten meer aansprekend. Bij het tennis doet men in het huidige tijdsgewricht goed mee bij beide geslachten en bij de teamsporten was het land rond 2016 bij veldhockey en voetbal (ranking) sterk in opkomst, m.n.

Organisatiestructuur en Beleid

Qua organisatiestructuur van de sport speelt dat sinds 2000 landelijke ministeries in Vlaams België (VB) omgedoopt zijn tot federale overheidsdiensten (FOD’s) en hun regionale equivalenten tot departementen (Lijst). Sport valt al sinds 1980 enkel onder departementen van de taalgemeenschappen. In de Vlaamse gemeenschap kwam het beleid rond 2016 (overzicht) van het departement werk, economie, innovatie & sport. VB kent het ISB als kenniscentrum. Tussen 1969 en 2015 was de uitvoering in handen van de dienst BLOSO van het departement cultuur, jeugd, sport & media. In 2016 werd de sportsectie autonoom en omgedoopt tot Sport Vlaanderen (beleidsinfo: info voor partners) met als taak de uitvoering van het sportbeleid via infrastructuur; promotie, organisatie & opleiding van breedtesport (incl.

De Franstalige gemeenschap (WB) kent een ministerie van sport. De minister gaat (met een andere pet op) tevens over sportinfrastructuur. De sporthonneurs van België (BE) als natie worden waargenomen door het Belgisch Olympisch Inter-federaal Comité (BOIC; links). De aangesloten sportbonden hebben in de regel een Franstalige en een Vlaamstalige pendant met ieder een eigen ledenadministratie. VB kende qua sportbeleid in 2016-2017 een achttal kernlijnen met als kernpunten het faciliteren van breedtesport & topsport via een doelgroepenbeleid tezamen met alle actoren in het veld, het planmatig verbeteren van de infrastructuur (ook voor niet georganiseerde sport en met nadruk op zwembaden) en het aankweken van een actieve gezond sporten attitude. Daarbij krijgen gemeenten meer autonomie qua uitvoering (sport) en besteding.

Financiering van Sport

Mede door de ingewikkelde staatsstructuur van België is op de financiering van de sport en bijv. het aandeel er in van huishoudens, overheden, bedrijfsleven, loterijen & media moeilijk zicht te krijgen. In 2015 lagen volgens Eurostat de overheidsuitgaven voor sport & recreatie (0,3% bbp; €1,4mld) rond het Eu gemiddelde. Daarvan ging ca. 85% naar de gemeenten. Bij huishoudens lagen de uitgaven voor recreatieve & culturele diensten (recreatie, sport, cultuur & gokken) met 2,8% van het huishoudbudget iets onder deze standaard (EU 3,1%; €5,6mld of ca. €500 per hoofd; data). Sport Vlaanderen (toen nog BLOSO) kende in 2015 een budget van de overheid van ca. €125mln. Daarvan ging globaal genomen 10% naar infrastructuur, 15% naar topsport en 55% naar breedtesportbeleid. De Waalse regering besteedde in 2015 ruim €50mln aan sport (+4% t.o.v.

Sociale Waarden en Nadelen van Sport

In een EU opinieonderzoek uit 2004 kregen alle 12 nagevraagde sociale waarden die men via sport kan ontwikkelen in België een boven gemiddelde aanhang. Dat gold het sterkst voor inzet (45%, EU 36%), tolerantie (31 om 23%), vriendschap (44 om 38%), sportiviteit (39 om 32%) en respect voor anderen (37 om 32%; the p20/21 e.v.). De score bij sport als middel om discriminatie te bestrijden was ruim gemiddeld (68%) en die bij integratiemiddel gemiddeld (74%). De aanhang van versterking van de link sport & onderwijs was naar EU maatstaf weer aan de grote kant (89 om 82%) evenals meer waardering voor sportprofessionalisme (72 om 62%) en sport als middel om mensen bij beeldschermen vandaan te houden (90 om 86%).

Qua mogelijke nadelen van sportbeoefening kreeg de stelling dat het voor een jongere die faalt in de sport moeilijk is zich te herpakken in een andere activiteit wederom relatief veel aanhang (49 om 44%). Van een 10tal andere mogelijke nadelen werden in België 8 naar verhouding vaak aangevinkt met als uitschieters te veel nadruk op geld (66 om 55%), doping (81 om 72%), exploitatie en overtraining. Enkel zorgen over geweld (29%) waren toen iets onder gemiddeld verbreid.

In België was men m.b.t. sportbeleid sterk Europees gericht. EU stimulering van de link onderwijs sport (82 om 65%), EU bemoeienis met Europees sportgebeuren (67 om 51%), Europese strijd tegen doping (88 om 80%) en meer samenwerking tussen Europese landen werd gesteund.

tags: #daniel #de #bruyne #korfbal #vergelijking