IJshockey, een snelle en fysieke sport, heeft in Nederland een rijke geschiedenis. Van de eerste kunstijsbanen tot de successen op internationaal niveau, heeft Nederland een aantal getalenteerde spelers voortgebracht. Dit artikel belicht de geschiedenis van het ijshockey in Nederland en enkele van de meest bekende spelers die de sport hebben gevormd.
De Vroege Jaren van het IJshockey in Nederland
De introductie van ijshockey in Nederland begon in de jaren '20, met demonstraties van Belgische ploegen op de Haarlemse ijsbaan in 1929. In die tijd behoorde België tot de sterkste ijshockeylanden van Europa. Deze demonstraties maakten de sport populair, en scholenploegen streden om de Beynes-beker.
De oprichting van de Nederlandse IJshockey Bond (NIJB) op 6 september 1934 markeerde een belangrijke stap in de ontwikkeling van de sport. Jhr. P. J. Boogaert was de eerste voorzitter, gevolgd door mr. J. A. C. Bierenbroodspot, B. W. Oosthoek en F. H. Schweers. Ondanks de organisatorische uitdagingen floreerde het ijshockey in de jaren '30, met populaire verenigingen zoals A.Y.H.C. in Amsterdam, H.H.Y.C. in Den Haag en T.Y.S.C. in Tilburg. Spelers als Kappie Taconis, Piet van Heeswijk, Felix de Jong, Hans en Jan Gerritsen, Co Klotz, Jan Suurbeek, Dick Benjamins, Bob v. d. Stok, Thijs Cohen Tervaert, Sjoerd van Marle, Rein Everwijn en Huip Dupon maakten goede vorderingen dankzij Canadese leermeesters als Pete Griffin, Sunny Mooney, Kirby, Chase en McWilliams, en met de steun van Hans Bruck, de directeur van de kunstijsbaan in Amsterdam.
In 1934 kreeg Nederland zijn eerste kunstijsbaan aan de Amsterdamse Linnaeusstraat, gevolgd door een overdekte kunstijsbaan in Den Haag in 1937 en een ijsvloer in de Apollohal in Amsterdam in 1940. Tilburg kreeg in 1938 zijn eerste openlucht ijsbaan. Clubs uit deze steden speelden tegen elkaar en tegen buitenlandse teams. A.IJ.H.C., H.H.IJ.C. en T.IJ.S.C. streden om de Nestor Cup, waarbij H.H.IJ.C. in 1938 won en A.IJ.H.C. in 1939. Internationaal speelden A.IJ.H.C. en H.H.IJ.C. om de Lippens Cup, een voorloper van de West-Europacup en de Cup International.
In 1935 nam Nederland al deel aan de wereldkampioenschappen in Davos, slechts een jaar na de oprichting van de NIJB. Hoewel ze met 4-0 verloren van Europees kampioen Zwitserland, wonnen ze wel de Fair Play Cup. In 1939 verloor Nederland nipt van Italië, won van Finland en verloor met slechts 8-0 van Canada.
Lees ook: Top Colombiaanse voetballersnamen
De Naoorlogse Periode en de Opkomst van Nieuwe Clubs
Na de Tweede Wereldoorlog zorgden de Canadese bevrijders ervoor dat de ijsmachines in Amsterdam, Den Haag en Tilburg weer snel op volle toeren draaiden. Canadese eenheden speelden wedstrijden tegen elkaar en tegen teams van Canadezen die in Nederland waren gelegerd. Nederlanders speelden soms mee als gastspeler bij een van de legerteams.
In het seizoen 1946-1947 speelden H.H.IJ.C., T.IJ.S.C. en het Amsterdamse IJsvogels een competitie. Na een gelijke stand volgde een beslissingswedstrijd, maar H.H.IJ.C. kwam niet opdagen. Aanvankelijk werden beide clubs tot kampioen uitgeroepen, maar later werd T.IJ.S.C. alsnog tot enige kampioen verklaard. Het seizoen daarop nam H.H.IJ.C. sportief revanche.
Haagse Hegemonie (1951-1969)
In de periode 1951-1964 waren er geen kampioenschappen van Nederland. Echter, in Den Haag begon een bloeiperiode met wedstrijden om de West-Europacup voor volle tribunes. Haagse teams met sterke 'imports' zoals Pat Adair, Carl Foster en Ron Naud behaalden opmerkelijke prestaties. HIJS Hokij won in het seizoen 1962-1963 alle 33 wedstrijden.
Begin jaren '60 kregen Amsterdam (1961), Deventer (1962) en Tilburg (1964) een nieuwe openlucht ijsbaan. Met de Hokij stond aan het begin van het seizoen 1964-1965 de teller van het aantal ijsbanen op vier. Vijf clubs deden mee aan de eerste Nederlandse competitie in veertien jaar. Naast HIJS Hokij, het Amsterdamse Amstel Tijgers, IJHC Deventer en Tilburg Trappers ook IJHC Rotterdam. HIJS Hokij was verreweg het sterkste team en won alle acht wedstrijden. Naast Pat Adair en Carl Foster maakten Haagse vedetten als Arie Klein, Wil Ooms, Rudi Bakker, Cyriel van Dijk, Joop Manuel en Wil van Dommelen deel uit van dat kampioensteam. HIJS Hokij bleef superieur en vestigde de eerste Nederlandse ijshockeydynastie met vijf opeenvolgende kampioenschappen.
IJshockeybolwerk Brabant (1970-1976)
Het aantal ijsbanen in Nederland bleef groeien in de jaren '60. In Den Bosch (1966), Heerenveen (1967), Geleen (1968) en Nijmegen (1968), Groningen (1969), Eindhoven (1969), Tilburg (1969) en Utrecht (1969) werden overdekte ijsbanen gebouwd. SIJ Den Bosch kwam al direct in het seizoen 1966-1967 uit op het hoogste niveau. In het Bossche kampioensteam van het seizoen 1969-1970 speelden acht Canadezen, waaronder Bob Boyle, Bob Jastremski en speler/coach Eddy Gosselin. Wil van Dommelen was uit Den Haag gekomen, en ook Bosschenaren als Joop van Gurp en Tonnie de Groot stonden hun mannetje. Vanaf het seizoen 1669-1970 is drie keer om deze beker gespeeld. De eerste keer met alleen de beide initiatiefnemers: SIJ Den Bosch wint. De tweede keer zijn ook Geleense Smoke Eaters en HIJS van de partij, maar de beker blijft in Den Bosch. Tijdens de derde en laatste editie bedanken de Hagenaars voor de eer. Het zijn de Limburgers die de Brabantse beker voor goed mee naar huis nemen.
Lees ook: Overzicht Noorse topvoetballers
Het seizoen 1969-1970 debuteert het Geleense Smoke Eaters ook in de reguliere competitie. In het team spelen onder meer zeven Canadezen van de Allied Forces Central Europe - kortweg de Afcent - in Brunssum. Het seizoen daarop doen de Limburgers echter 'buiten mededinging' mee. Ze spelen met meer buitenlanders dan is toegestaan. Het team behaalt net zoveel punten als Tilburg en als reguliere deelnemer zouden de Smoke Eaters het seizoen 1970-1971 door het onderlinge resultaat als eerste zijn geëindigd. In plaats daarvan kan Tilburg Trappers een greep naar de macht doen, om die vervolgens zes jaar niet meer af te staan. Vijf keer winnen de Trappers de titel op het ijs. Dat geldt ook voor de eerste in deze reeks - het was immers vooraf bekend onder welke voorwaarden Geleen meedeed. Dat seizoen eindigt Raak IJshockey Den Haag met 17 punten op de eerste plaats, voor Tilburg dat 16 punten haalt. Om die reden wordt Tilburg Trappers alsnog tot kampioen uitgeroepen. Door de kwesties rond de kampioenschappen van 1970-1971 en 1973-1974 moet echter niet uit het oog worden verloren dat Tilburg in die jaren over een fantastisch team beschikte. Namen als George Peternousek, Joe Simons, John MacDonald, Gerry Göbel, Huub van Dun, Hans Christiaans, Guus Bakker en Klaas van den Broek zullen in Tilburg niet gauw worden vergeten.
Eind jaren '60, begin jaren '70 zijn tevens de hoogtijdagen van de Cup International, een competitie met teams uit België (Brussel en Luik), Duitsland (de Canadese legerteams uit Baden Baden, Lahr en Zweibrücken), Frankrijk (Charmonix en Grenoble) en Nederland (met aanvankelijk Den Bosch, HIJS Den Haag en Tilburg, maar later ook Geleen, RAAK Den Haag en Nijmegen). En ook daar zijn het de Brabanders die voor spektakel zorgen: SIJ Den Bosch wint de Cup International één keer (1967-1968), Tilburg Trappers vier keer (1968-1969, 1969-1970, 1970-1971 en 1972-1973).
De Dynastie van de Feenstra Flyers (1977-1983)
Na zes seizoenen waarin Tilburg Trappers domineerde, vond in het seizoen 1976-1977 een wisseling van de wacht plaats. Feenstra Verwarming Heerenveen werd zowel de nieuwe bekerwinnaar als de nieuwe landskampioen. De Friezen prolongeerden deze titel zes keer op rij. Vanaf 1978 stichtten de Feenstra Flyers de langst durende dynastie in de Nederlandse ijshockeygeschiedenis.
Gedurende deze zeven kampioensjaren won de Bisschop Amsterdam in het seizoen 1979-1980 de Coupe Nationale Nederlanden. Net als Raak bestond het Friese team uit een groot aantal Nederlandse Canadezen en uitstekende 'imports'. In de onderlinge bekerduels wonnen de Friezen thuis met 6-4 en speelden uit in Tilburg gelijk (5-5). Feenstra Verwarming Heerenveen won de beker met een voorsprong van drie punten. In de onderlinge duels voor het kampioenschap hielden de rivalen elkaar in evenwicht, waarbij de thuisclub steeds won. Feenstra leed verder alleen verliezen tegen Den Haag en Groningen en kwam in 24 wedstrijden tot 38 punten. Omdat Tilburg het tegen de anderen minder goed deed, ging de kampioenstitel voor het eerst naar Friesland.
Jack de Heer, dat seizoen van Tilburg naar Heerenveen gekomen, eindigde met 56 doelpunten en 76 assists in 38 wedstrijden bovenaan de topscorerslijst. Bij het behalen van de tweede en derde landstitel was GIJS Groningen de grootste concurrent. Vooral seizoen 1977-1978 kende een spannende finale. Uiteindelijk wonnen de Friezen met 1-2 en eindigden beide teams met een gelijk aantal punten, waarbij het betere onderlinge resultaat Heerenveen de tweede titel op rij bezorgde.
Lees ook: Bekende namen in de Nederlandse hockeygeschiedenis
De volgende seizoenen stonden in het teken van de tweekamp tussen Feenstra Flyers Heerenveen en De Bisschop Amsterdam. In het seizoen 1979-1980 wonnen de Flyers de beker. In de reguliere competitie eindigden de Amsterdammers op de eerste plaats, maar in de eindronde zetten de mannen van Van Wieren de zaken recht.
Voor De Bisschop had 1980-1981 het seizoen moeten zijn. De Amsterdammers wonnen de beker en werden eerste in de reguliere competitie. In de play-offs gingen de Friezen echter naar de finale, waar ze drie wedstrijden tegen Tilburg nodig hadden om het kampioenschap binnen te halen. Het seizoen daarop was Heerenveen superieur in zowel de reguliere competitie als de einderonde.
Bekende IJshockey Spelers in Nederland
Door de jaren heen heeft Nederland een aantal zeer getalenteerde hockeyers voortgebracht, waaronder centers, keepers, vleugelspelers en verdedigers. Dit zijn enkele van de grootste Nederlandse hockeyspelers aller tijden.
Jack de Heer: Geboren op 17 mei 1953, is een gepensioneerde ijshockeyspeler die het grootste deel van zijn carrière in de Eredivisie speelde. Hij was een Nederlands international en speelde voor de Tilburg Trappers en de Heerenveen Flyers. Hoogtepunten in zijn internationale carrière waren onder meer de benoeming tot beste forward en topscorer op het wereldkampioenschap ijshockey in 1978 in poule C, topscorer op het wereldkampioenschap ijshockey in 1979 in poule B, en het scoren van een hattrick tegen Polen op de Olympische Spelen in Lake Placid.
William Eduard Antonio Klooster: Geboren op 25 december 1957 in Amsterdam, is een voormalig Nederlands ijshockeyspeler. Als verdediger vertegenwoordigde hij Nederland op zowel de Olympische Winterspelen van 1980 als het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981. Klooster begon zijn seniorenclubcarrière bij Tigers Amsterdam in 1977. Hij speelde af en toe voor Tigers tot 1989, toen hij voor een seizoen toetrad tot ‘s-Hertogenbosch Red Eagles. Klooster had een offensieve Olympische campagne in Lake Placid als lid van het Nederlands mannen ijshockeyteam, met drie doelpunten en vijf punten in vijf wedstrijden.
Jan Petrus Leonardus Janssen: Geboren op 17 mei 1952, is een gepensioneerde ijshockeyspeler die speelde voor de Heerenveen Flyers en het Nederlands nationale ijshockeyteam. Janssen, een forward, speelde 12 seizoenen bij Heerenveen tussen 1975 en 1987. Janssen vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980 en het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981.
George Peternousek: Geboren op 11 maart 1947 in Praag, Tsjecho-Slowakije, werd later genaturaliseerd tot Nederlander en vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980 en het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981. Peternousek, een verdediger, had een doelpunt en twee assists in elk van de vijf wedstrijden van Nederland in Lake Placid.
Edward Joseph “Eddy” Beers: Geboren op 12 oktober 1959, is een gepensioneerde professionele ijshockey spits die in 250 NHL-wedstrijden speelde. Beers, die in Zwaag werd geboren, speelde voor de Calgary Flames en de St. Louis Blues. Hij speelde ook voor de University of Denver in de NCAA van 1979 tot 1982, waar hij in zijn laatste jaar de NCAA aanvoerde in het scoren.
Richard van Gog: Geboren op 3 april 1957, is een gepensioneerde ijshockeyspeler die zijn gehele profcarrière in Nederland speelde voor GIJS Groningen. Hij speelde ook voor het Nederlandse nationale ijshockeyteam. Van Gog, een verdediger, vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980, met één doelpunt en drie assists in vijf wedstrijden.
Adriaan Jozef Kea: (19 januari 1948 - 31 augustus 1999) was een Canadese ijshockeyverdediger van Nederlandse afkomst. Kea debuteerde in de National Hockey League bij de Atlanta Flames en speelde ook voor de St. Louis Blues.
Leo Donald Koopmans: Geboren op 28 november 1953, is een gepensioneerde Nederlandse ijshockeyspits. Koopmans speelde 15 seizoenen in de Eredivisie, waar hij van 1977 tot 1978 topscorer was. Hij vertegenwoordigde Nederland 20 keer op internationaal niveau, waaronder op de Olympische Winterspelen van 1980.
Henk Hille: Geboren op 16 mei 1959, is een voormalig Nederlands professioneel ijshockeyspeler. Hij was een verdediger die midden jaren tachtig drie seizoenen in de Allsvenskan speelde en 48 keer voor het Nederlands ijshockeyteam, waaronder alle wedstrijden op de Olympische Winterspelen van 1980.
Wil van Dommelen: Een bekende naam in de Nederlandse ijshockeywereld, Van Dommelen speelde voor HIJS Hokij en YHC Den Bosch. Hij maakte als eerste Nederlandse speler kennis met het Canadese professional-ijshockey en trainde met de Montreal Canadiens Juniors. Van Dommelen speelde 50 wedstrijden in Oranje en werd in 1970 verkozen tot beste verdediger van het toernooi.
Daniel Sprong: Een hedendaagse speler die al jarenlang als grote belofte in de NHL wordt gezien. Hij speelt momenteel voor Washington Capitals en staat bekend als "The Dominating Dutchman". Sprong heeft een indrukwekkende carrière opgebouwd en is trots op zijn Nederlandse roots.
De Rol van 'Imports' en Nederlandse Canadezen
'Imports' - spelers uit het buitenland - waren al vanaf het begin een bekend verschijnsel in het Nederlandse ijshockey. Al bij de tweede jaargang van de Lippens Cup in het seizoen 1937-1938 was het aantal toegestane 'imports' beperkt tot twee. De clubs ontdekten de Nederlandse Canadees, emigrantenzonen die vanaf de jaren '70 een belangrijke stempel op het Nederlandse ijshockey gingen drukken. Tilburg had met het aantrekken van Henk Brand de primeur en ook mannen als Brian de Bruyn en Jack de Heer begonnen daar hun Nederlandse carrière. Het Raak-team dat in het seizoen 1973-1974 de hegemonie van Tilburg deed wankelen, beschikte over 16 spelers met een dubbel paspoort.
IJshockey in Heerenveen
Heerenveen, bekend als het schaatshart van Nederland, heeft ook een rijke en boeiende geschiedenis in het ijshockey. Van de vroege pioniersjaren tot de dominantie van de Feenstra Flyers, Heerenveen heeft een belangrijke stempel gedrukt op het Nederlandse ijshockey.
In de jaren zestig ontstond het idee om in Heerenveen een kunstijsbaan aan te leggen. Op 14 oktober 1967 werd IJsstadion Thialf officieel geopend. In 1967 startten de gebroeders Frans en Freek Bijlsma de ijshockeyclub Flyers, waarmee de lange ijshockeygeschiedenis van Heerenveen begon. In het seizoen 1971-1972 debuteerde Heerenveen op het hoogste niveau van het Nederlandse ijshockey. Dit markeerde het begin van een periode waarin Heerenveen een steeds belangrijkere rol zou gaan spelen in de nationale competitie.
Na de periode van de Feenstra Flyers bleef Heerenveen een belangrijke speler in het Nederlandse ijshockey. De club kende verschillende naamsveranderingen en successen, waaronder het winnen van de Beker van Nederland in 2002 (als Formido Flyers), 2016 en 2019 (als UNIS Flyers), en het behalen van het landskampioenschap in 2009 en 2018 (ook als UNIS Flyers).