Afmetingen speelveld handbal en spelregels: Een complete gids

Handbal is een dynamische teamsport die gespeeld wordt op een rechthoekig veld. Twee teams van elk zeven spelers (zes veldspelers en één doelverdediger) proberen de bal in het doel van de tegenstander te werpen. Snelheid, behendigheid en teamwork zijn cruciaal. Het handbalreglement is uitgebreid en kent diverse scenario's. Deze gids biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van het speelveld en de regels.

Het speelveld: Afmetingen en zones

Het handbalveld is 40 meter lang en 20 meter breed. Deze afmetingen gelden exclusief de uitloopzones, die rondom het veld minimaal 2 meter aan de zijkanten en achter de doellijnen moeten bedragen. Het veld is verdeeld in verschillende zones, elk met een specifieke functie:

  • Zijlijnen en achterlijnen: Deze lijnen begrenzen het speelveld. De lengtelijnen worden zijlijnen genoemd; de breedtelijnen heten achterlijnen en die tussen de doelpalen doellijnen.
  • Middenlijn: Deze lijn deelt het veld in twee gelijke helften. De beginworp vindt plaats vanaf de middenlijn, en het spel wordt hier ook hervat na elk doelpunt.
  • Doelgebied (6-metercirkel): Voor elk doel bevindt zich een halve cirkel met een straal van 6 meter, de zogenaamde doelcirkel. Alleen de doelverdediger mag zich in dit gebied bevinden. Veldspelers mogen over de cirkel springen, maar de bal moet losgelaten worden voordat ze de grond binnen de cirkel raken. Een veldspeler van het verdedigende team die het doelgebied betreedt en daardoor een vrije doelkans verhindert, resulteert in een 7-meterworp voor de tegenpartij.
  • Vrijworplijn (9-meterlijn): Op 9 meter afstand van het doel, buiten het doelgebied, bevindt zich een gestippelde lijn: de vrijworplijn. Hier worden vrije worpen genomen na bepaalde overtredingen. De vrijeworplijn (9-meterlijn) wordt op een afstand van 3 meter evenwijdig aan de doelgebiedlijn getrokken.
  • 7-meterlijn: Deze lijn bevindt zich op 7 meter van het doel. Hier worden strafworpen (penalty's) genomen, bijvoorbeeld wanneer een aanvaller in een duidelijke scoringspositie onrechtmatig wordt gehinderd. De 7-meterlijn is een één meter lange lijn voor het doel.
  • Doelverdedigersgrenslijn (4-meterlijn): Een 15 cm lange lijn voor het doel, die de bewegingsruimte van de doelverdediger aangeeft. Anders dan bij voetbal, waarbij de keeper bij de doellijn moet blijven, mag de keeper bij handbal maximaal 4 meter voor zijn doel staan.
  • Wissellijn: Aan een van de zijlijnen bevindt zich de wissellijn, die vanaf de middenlijn 4,5 meter naar rechts en links loopt. Hier mogen spelers het veld verlaten en betreden tijdens wissels.

Alle lijnen op het speelveld zijn integraal onderdeel van het vlak dat zij begrenzen. De doellijnen tussen de doelpalen zijn 8 cm breed, alle andere lijnen zijn 5 cm breed.

De doelen

De doelen zijn 3 meter breed en 2 meter hoog en staan centraal op de doellijnen. Ze moeten stevig verankerd zijn aan de grond of aan de muur. De palen van het doel zijn met elkaar verbonden door een dwarslat. De achterzijde van de palen moet samenvallen met de achterzijde van de doellijn. Doelpalen en dwarslat moeten vierkant zijn (8 cm). Aan de drie vanuit het speelveld zichtbare zijden moeten zij geverfd zijn in twee contrasterende kleuren, die ook duidelijk tegen de achtergrond afsteken. Elk doel moet voorzien zijn van een net.

De bal

De handbal is gemaakt van kunststof of leer en is kleiner dan een voetbal, zodat deze gemakkelijk met één hand kan worden vastgehouden. De diameter van de bal varieert afhankelijk van het geslacht en de leeftijd van de teams. Een handbal voor herenteams heeft een omvang die ongeveer 10 cm kleiner is dan een voetbal, maar weegt hetzelfde. Het buitenmateriaal van de bal mag niet glanzend of glad zijn. Vaak wordt de bal behandeld met hars zodat de spelers hem beter met één hand kunnen vangen en vasthouden.

Lees ook: Complete gids korfbal

Spelers en wissels

Een team bestaat uit maximaal 14 spelers, waarvan er maximaal 7 tegelijkertijd op het speelveld mogen staan (6 veldspelers en 1 doelverdediger). De overige spelers zijn wisselspelers. Gedurende de gehele wedstrijd moet één speler van het team zich als doelverdediger op het speeloppervlak bevinden.

Wisselspelers mogen op elk moment en herhaaldelijk worden ingezet zonder melding aan de secretaris/tijdwaarnemer, mits de te vervangen spelers het speelveld hebben verlaten. Het verlaten en betreden van het speelveld mag alleen via de eigen wissellijn plaatsvinden. Dit geldt ook voor het wisselen van de doelverdediger. Als een speler ongeoorloofd de wissellijn overschrijdt, begaat hij een wisselfout. Deze wordt bestraft door de overtredende speler van het veld te sturen en de tegenpartij een vrije worp toe te kennen.

Bij de hogere handbaldivisies vervangen sommige ploegen bij aanvallen soms de doelverdediger voor een extra veldspeler zodat er in totaal 7 veldspelers zijn om de aanval uit te voeren. Als de ploeg de bal verliest, wordt de doelverdediger weer ingewisseld. Deze tactiek wordt hoofdzakelijk toegepast bij landelijke competitiewedstrijden. Bijvoorbeeld, als de stand vlak voor het einde van de wedstrijd nog steeds gelijk is en alles op een kaart wordt gezet.

Alle veldspelers van een team dienen gelijke speelkleding te dragen. De combinatie van kleur en ontwerp van de kleding van beide teams moet zodanig zijn, dat de teams duidelijk te onderscheiden zijn. Alle spelers van een team die de positie van doelverdediger innemen, moeten een shirt dragen van dezelfde kleur. De kleur dient duidelijk af te steken tegen de kleuren van beide teams en van de doelverdediger(s) van het andere team.

Spelregels in een notendop

  • Speeltijd: Een handbalwedstrijd bestaat gewoonlijk uit twee speelhelften van 30 minuten. Bij de jeugd kiest men deels ook voor kortere speeltijden. Wanneer er bij bepaalde wedstrijden sowieso een winner uit de bus moet komen (bijvoorbeeld bekerwedstrijden) en het na 60 minuten nog steeds gelijkspel is, vinden er twee verlengingen van steeds 5 minuten plaats. Als de tweede verlenging ook geen winnaar oplevert, wordt deze bepaald door 7-meterworpen. Uitgesloten, gediskwalificeerde spelers en spelers die van het veld zijn gestuurd, mogen hieraan niet deelnemen. Ieder team wijst 5 spelers aan die beurtelings een doelworp uitvoeren. De normale speeltijd voor alle teams met spelers van 16 jaar en ouder bedraagt 2 x 30 minuten. De speeltijd begint met het fluitsignaal voor de beginworp van de scheidsrechter en eindigt bij het automatische eindsignaal van de elektronische klok of het eindsignaal van de tijdwaarnemer.
  • Balbezit: Staande mogen de spelers de bal slechts drie seconden vasthouden. Met de bal in de hand mogen zij slechts drie stappen doen.
  • Toegestane acties: De bal mag met de handen, armen, hoofd, romp, bovenbeen of knie worden geworpen, opgevangen, gestopt en met hand of vuist worden geslagen. Contact met onderbenen en voeten is niet toegestaan. Een speler kan in balbezit komen als het hem lukt de bal op de tegenspeler met open hand te veroveren.
  • Fouls en sancties: Als een speler er door vastgrijpen, omklemmen, stoten en vasthouden op een onsportieve manier aan wordt gehinderd de bal te werpen, wordt dit gezien als een foul en wordt doorgaans bestraft met een vrije worp. Als de scheidsrechter een speler de gele kaart toont, is dit een waarschuwing die geen onmiddellijke uitwerking heeft op het verloop van de wedstrijd. Een tweede overtreding van de speler, die de gele kaart rechtvaardigt, wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting. Het team moet dan verder spelen met een speler minder. Als een speler voor de tweede keer wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting, wordt hij gediskwalificeerd met de rode kaart en mag voor de verdere rest van de wedstrijd niet meer worden ingewisseld.
  • Beginworp: De beginworp wordt na het beginsignaal van de scheidsrechter in het midden van het speelveld uitgevoerd. Daarbij moet de speler met één voet de middenlijn aanraken, terwijl de andere voet op de eigen helft moet staan. Spelers van de tegenpartij moeten op een afstand van 3 meter van de speler blijven die de beginworp uitvoert.
  • Vrije worp: De vrije worp wordt uitgevoerd als gevolg van overtredingen, bijvoorbeeld als een speler van de aanvallende ploeg binnen de doelcirkel komt. De vrije worp wordt uitgevoerd op de plek waar de overtreding werd begaan. Overtredingen die met een vrije worp worden bestraft op een afstand van minder dan 9 meter van het doel van de tegenpartij worden genomen aan de vrijeworplijn.
  • Inworp: Als de bal buiten het speelveld komt, wordt de inworp uitgevoerd.
  • Uitworp: De uitworp wordt uitgevoerd door de doelverdediger en vindt plaats als de bal over de doellijn het speelveld verlaat en voor het laatst werd aangeraakt door de aanvallende ploeg of de doelverdediger van de verdedigende ploeg of wanneer de bal in het doelgebied blijft liggen.
  • 7-meterworp: Als een duidelijke doelkans wordt verhinderd door een foul of door het betreden van het doelgebied, wordt de gelijkheid van kansen weer hersteld door een 7-meter worp. De werpende speler gaat voor de 7-meter staan en probeert na het fluitsignaal een doelpunt te scoren. Zo lang de speler de bal vasthoudt, mag hij de 7-meter lijn niet aanraken of overschrijden.
  • Doelpunt: Een doelpunt is gemaakt wanneer de bal de gehele doellijn in volle omvang is gepasseerd, mits er voor of tijdens de worp door de werper een medespeler of teamofficial geen overtredingen zijn gemaakt. Gaat de bal het doel in, ondanks dat een speler van het verdedigende team een overtreding heeft gemaakt, dan moet het doelpunt worden toegekend.

Lees ook: Volleybalveld Gids

Lees ook: Alles over de afmetingen van een ijshockeydoel

tags: #afmetingen #speelveld #handbal #regels