Er zijn veel meningen over het nut van zaalhockey, net zoveel als er verenigingen zijn die deelnemen aan deze aantrekkelijke hockeyvariant tijdens de wintermaanden. De visie verschilt per vereniging en vaak ook binnen de vereniging. "Een overbruggingsperiode", "Gewoon lekker bezig blijven", "Een verlengde van het veldhockey", "Een aparte sport" zijn zomaar wat uitspraken om de gekozen aanpak te legitimeren.
De organisatie van de zaalperiode loopt, door toename van het aantal verenigingen en spelers, voor op het beleid en de invulling ervan. Deze discrepantie is geen goede ontwikkeling. Het tekort aan zaalruimte, de toenemende contributie en de prestatiecultuur zorgen ervoor dat bij menig vereniging ieder jaar rond februari deelname aan zaalhockey ter discussie wordt gesteld. Dit is begrijpelijk, want een kleine groep vrijwilligers is iedere week enorm druk om alle teams van trainingsruimte, scheidsrechters en zaalwacht te voorzien. Terwijl door de korte periode waarin de competitie plaatsvindt trainers/coaches nauwelijks toekomen aan het inhoudelijk begeleiden van de spelers. Kortom, is het niet een hoop gedoe om niets en kunnen we beter kiezen voor een periode van rust?
Het nut van zaalhockey is al menigmaal toegelicht in Hockeyvisie en wordt door alle deelnemers onderstreept. Dit artikel gaat in op de stap die organisatorisch binnen verenigingen gemaakt moet worden om de werkdruk op de zaalcommissie te verlagen en zaalhockey een integraal onderdeel te laten uitmaken van het hockeyseizoen. Vervolgens wordt de rol van de coach besproken en hoe deze met het bieden van Structuur, het geven van Aandacht en het slim omgaan met Speeltijd alle spelers in hun ‘SAS’ krijgt. Het artikel sluit af met de belangrijkste tactieken.
Visie op Zaalhockey in Jeugdopleiding
Een zaalhockeycommissie bestaat bij het overgrote deel van de verenigingen uit een groep vrijwilligers die onderling de taken verdeelt voor onder andere het regelen van zaalruimte, het plannen van de wedstrijden en het informeren van leden. Het voordeel van deze werkwijze is dat deze commissie snel kan werken en zich 'eigenaar' voelt van het zaalhockey. Een belangrijk nadeel is dat de samenhang met de reeds bestaande commissies in de vereniging ontbreekt. Een kleine groep vrijwilligers is enorm druk tijdens de korte zaalperiode.
Laten we gemakshalve constateren dat een hockeyvereniging haar leden een pakket aan activiteiten aanbiedt. Dit zijn trainingen, wedstrijden, extra scholing voor talenten, keeperstrainingen, loopscholing, maar ook sociale activiteiten zoals een hockeytoernooi. Zaalhockey hoort thuis in dit rijtje van activiteiten. Deze activiteiten kosten geld en daarom betalen leden contributie en voor sommige activiteiten een verhoogde bijdrage. Voor zowel de organisatie als de spelers (en niet onbelangrijk de ouders) is het goed om bij aanvang van het hockeyseizoen te weten wat het totale aanbod van activiteiten is. Een integrale aanpak van zaalhockey zorgt voor een overzichtelijke jaarplanning voor alle betrokkenen. Kader, spelers én ouders weten waar ze aan toe zijn.
Lees ook: Hoe lang duurt korfbal
Nu we vastgesteld hebben dat zaalhockey in het totale pakket van activiteiten hoort is de vervolgstap te bepalen hoe we deze periode organiseren. Iedere commissie moet een vrijwilliger hebben die zich primair concentreert op de zaalperiode. De scheidsrechterscommissie wordt dus uitgebreid met een extra vrijwilliger. Die woont tijdens het seizoen vergaderingen bij, begrijpt de werkwijze en heeft tijdig inzicht in het plannen van en communiceren met leden die ook tijdens de koude wintermaanden moeten fluiten. De verantwoordelijke voor het plannen van trainingen krijgt er zodoende ook een collega bij die ziet welke factoren meespelen bij het inzetten van jonge trainers. Deze trainingscoördinator zaalhockey weet wat de afwegingen zijn en kan dit meenemen bij het inplannen van de trainingen. Daarnaast worden er in het begin van het seizoen afspraken gemaakt over de vergoeding van de trainer en/of zaalhockey hierbij inbegrepen is.
Tot slot een voorbeeld van een Technische Commissie waar een zaalhockeyfunctionaris aan toegevoegd wordt. Bij de informatieavond voor coaches voor de start van het veldseizoen kan zaalhockey meegenomen worden in het takenpakket van de coach. Tijdens het seizoen zijn er korte lijnen met de (zaal)coaches omdat ieder lid van de Technische Commissie maar met een kleine groep coaches te maken heeft. Zij kennen de coaches en de teams en zodoende kunnen opmerkingen en bijzonderheden snel meegenomen worden in bijvoorbeeld de poule-indelingen van de zaal. De zaalhockeyfunctionarissen vormen samen de zaalhockeycommissie en vergaderen periodiek. Trainen onder begeleiding van een competente zaaltrainer is noodzakelijk.
Nu de organisatie van het zaalhockey ingebed is in de vereniging kunnen we naar het beleid kijken. Dit is niet meer een apart onderdeel van de jeugdopleiding. Zaalhockey is een uitstekende differentiële leermethode (literatuurlijst - artikel 1), een uitdagend spel en goed voor de ontwikkeling van trainers en coaches (literatuurlijst - artikel 2). Om optimaal te profiteren van deze voordelen zijn goede trainingen en wedstrijden nodig. Bij het maken van een zaalhockeybeleid moet je rekening houden met de haalbaarheid van je plan. De praktijk wijst uit dat er regelmatig eerst een doel wordt gesteld: ‘Bij ons gaan alle teams de zaal in’, waarna er pas gekeken wordt of dit wel kan. Moet je wel willen selecteren als je geen goede trainers hebt om de ‘prestatieteams’ op niveau te begeleiden? Moet je wel deelnemen aan de competitie als er niet getraind kan worden? Met deze principes ligt de lat hoog voor alle betrokkenen. Het geeft echter wel duidelijkheid.
Bepaal met elkaar wanneer de keuze gemaakt wordt om op basis van de mogelijkheden (accommodatie, kader et cetera) teams in te schrijven. Doe je dit in juni of in november? Communiceer de principes die je als vereniging hanteert ook met de leden, zodat zij begrijpen waarom bepaalde teams niet meedoen aan de competitie. Kortom: maak onderscheid tussen het georganiseerd en ongeorganiseerd zaalhockeyen. Formuleer met elkaar principes voor deelname aan de zaalcompetitie en durf keuzes te maken ten behoeve van de kwaliteit.
Structuur, Aandacht en Speeltijd
Spelplezier is voor iedere sportdeelnemer van belang. De zaalsport is een atypische periode van het hockeyseizoen. Het vraagt een extra inzet van de trainer, coach, spelers en ouders. De trainingstijden en locaties zijn anders dan op het veld, er wordt op zaterdagen en zondagen gehockeyd in onbekende sporthallen en het is een lastig spelletje (veel regels die beperkingen opleggen) waardoor goede begeleiding nodig is. In dit deel bespreken wij de coachformule voor een succesvolle zaalperiode namelijk: Structuur + Aandacht + Speeltijd = Spelplezier!
Lees ook: Volleybalveld Gids
Als zaalhockeycoach moet je structuur bieden aan alle betrokkenen rond de zaalwedstrijden. Dit begint bij de organisatie voorafgaand aan de competitie. Het is belangrijk dat je helder hebt hoe vaak er getraind kan worden, wie de trainer is en wat de vereniging verwacht van jou als zaalcoach. Je kunt ervoor kiezen om een manager of assistent te vragen je te helpen tijdens de wintermaanden bij het creëren van structuur rond je team.
- Maak afspraken met de spelers en ouders over praktische zaken rond de zaalcompetitie. Hoe lang voor een wedstrijd aanwezig?
- Hoe ga je met elkaar om? Wat is het doel van de zaalcompetitie en welk gedrag hoort hierbij?
Structureren kost eerst natuurlijk tijd, maar het levert uiteindelijk veel rust op en daarmee bespaar je juist tijd. Het gaat bij structureren om uitspreken, afspreken en aanspreken. Zorg dat je als trainer uitspreekt wat je van de sporters verwacht. Als je duidelijke afspraken maakt, weet iedereen wat er van hem of haar wordt verwacht. Dat geldt ook voor de ouders langs de lijn.
Het snelle zaalspel vraagt veel aandacht van de coach. Waar let je op? Waar coach je op? Zorg voor een consistente aanpak gericht op het verbeteren en toepassen van vaardigheden. Dit kan gebaseerd zijn op de training of op de voorgaande wedstrijd. Laat je niet verleiden om voor iedere wedstrijd een hoorcollege te geven. Hoe meer je zegt, hoe lastiger het is de winst (lees: het leereffect) te bepalen na afloop. Bespreek daarom voor de wedstrijd twee tactische onderwerpen: één voor balbezit (opbouw en aanval) en één voor niet-balbezit (verdedigen). Wanneer er twee coaches zijn kun je deze onderwerpen verdelen. Realiseer je dat spelers in actie moeilijk of niet bereikbaar zijn en onrustig worden (soms zelfs geïrriteerd raken) wanneer ze worden gecoacht. Coach juist de spelers die niet aan de bal zijn! Geef positieve aanwijzingen van twee typen: stimulerend en instruerend.
De nabespreking is vaak net zo belangrijk als de voorbespreking. Het geeft de coach de kans om met een gezamenlijk gevoel af te sluiten. Ook kunnen de eerste emoties besproken worden.
- Na de bespreking is het belangrijk als coach in contact te blijven met de spelers. Stel ze vragen over hun beleving van de wedstrijd.
In de zaal geldt net als op het veld de interchange-regel. Het is toegestaan om onbeperkt te wisselen. Dit is een kans, maar vooral een grote uitdaging. Hoe ga je om met al die wissels? Het maken van een schema biedt uitkomst. Ook bij de nationale zaalteams wordt er gebruik gemaakt van een wisselschema. Zo zorg je ervoor dat je gebruik maakt van de grote groep spelers die je hebt en blijft iedereen betrokken. Bij spannende wedstrijden heb je tevens de mogelijkheid in de eindfase de betere spelers fit op te stellen.
Lees ook: Rugby veld gids
- Spelers spelen op meerdere posities. Bij iedere wissel schuiven de spelers naar een andere positie. De rechtsachter (RA) wordt linksachter (LA).
- Het kan zijn dat je tijdens sommige wedstrijden een paar goede spelers mist waardoor het team van 9 spelers iets zwakker is.
- Het wisselschema moet goed doordacht zijn. Er wordt continue doorgewisseld.
- Er kunnen momenten ontstaan waarbij je nauwelijks spelers in het veld hebt staan om een goede aanvallende of verdedigende strafcorner te spelen. Iedere speler moet een rol krijgen bij de aanvallende en verdedigende strafcorner. In verband met het doorwisselen moet iedere speler zijn taak weten bij de verdedigende strafcorner. Bij 11 spelers is het wisselen eenvoudiger.
- Het belangrijkste nadeel, dat veel van jou als coach vraagt, is de kans op grote niveauverschillen tussen de teams. Onderling vergelijken is dan onvermijdelijk: ‘Wij hebben vandaag 3-0 gewonnen, maar jullie 0-4 verloren’.
De bovenstaande voordelen maken duidelijk dat deelname met meer dan 11 spelers ten koste kan gaan van het spelplezier. Met 12 spelers is de coach alleen maar aan het wisselen. Je kunt dan nog steeds per linie of positie wisselen, maar het feit blijft dat het verschil in speeltijd groot is (er moet altijd 1 speler langer op de bank blijven zitten). Dat vraagt een hoop organisatie tijdens, maar ook na de wedstrijd. Bij het maken van een wisselschema en competitieschema zorg je ervoor dat alle spelers een wedstrijd niet meedoen en dat het voor iedereen duidelijk is waarom je voor een bepaalde wijze van wisselen gekozen hebt. De spelers die niet meespelen moeten wel mee naar de wedstrijddag. Zij zijn aanwezig bij de voorbespreking en je kunt ze een taak geven. Vraag ze bijvoorbeeld de tegenstander te analyseren. Neem na afloop van de wedstrijd even tijd om de bevindingen met ze door te spreken en koppel dit ook aan het hele team terug.
Uiteraard is wangedrag een goede reden om het schema even te laten voor wat het is. Medespelers, scheidsrechters en het publiek zien dan ook duidelijk dat ongewenst gedrag niet getolereerd wordt. Het wisselen is een middel om iedereen op een leuke en leerzame wijze deel te laten nemen aan zaalhockey, niet een doel op zich. Bovengenoemde opties kunnen voor de coach een goede richtlijn zijn. Het is altijd belangrijk deze opties af te stemmen met de club en het team.
De zaalhockeycompetitie wordt vaak ingedeeld met 2 wedstrijden van 2 keer 20 minuten op 1 dag. Dit is behoorlijk pittig, dus het is belangrijk om hier als coach rekening mee te houden.
Belangrijkste Spelsystemen
Ieder jaar is het weer even nadenken hoe het zaalspel het best gespeeld kan worden. We sluiten dit artikel af met de belangrijkste spelsystemen.
- Rechtsachter (geel-2) is verantwoordelijk voor de rechterbalk en staat zo hoog mogelijk.
- De midden-midden (geel-3) is verantwoordelijk voor de bal die over de backhand van rechtsvoor geel-5 gaat.
- De linksachter (geel-1) is het slot op de deur.
- Linksachter (geel-1), rechtsachter (geel-2) en midden-midden (geel-3) zijn verantwoordelijk voor hun eigen, directe tegenstander.
Als de tegenstander mandekking speelt worden ruimtes gecreëerd door voorin te switchen van positie. Voor een beginnend zaalhockeyteam is het switchen van twee spelers een goede optie.
Achterspelers: Positie en Taken in Detail
Binnen een hockeyteam zijn de achterspelers cruciaal voor een solide verdediging en een effectieve spelopbouw. Laten we eens dieper ingaan op hun posities en taken:
1. Algemene Taken van Achterspelers:
- Verdedigen: Het primaire doel is het voorkomen van tegengoals. Dit omvat het afstoppen van de aanvallers van de tegenpartij, het onderscheppen van passes en het verstoren van hun aanvalsopbouw.
- Spelopbouw: Achterspelers zijn vaak de eerste schakel in de opbouw van een aanval. Ze moeten in staat zijn om de bal veilig uit te verdedigen en met een gerichte pass de middenvelders of aanvallers te bereiken.
- Omschakeling: Snel kunnen omschakelen van verdediging naar aanval en vice versa is essentieel. Achterspelers moeten anticiperen op de spelbewegingen en snel de juiste positie innemen.
- Communicatie: Duidelijke en constante communicatie met de andere verdedigers, de middenvelders en de keeper is cruciaal voor een goed functionerende verdediging.
2. Specifieke Posities en Taken:
Linksachter (LA):
- Verantwoordelijk voor de linkerkant van de verdediging.
- Moet de linkerspits van de tegenpartij afstoppen.
- Sluit aan bij de aanval aan de linkerkant wanneer mogelijk.
- "Het slot op de deur": zorgt ervoor dat er geen doorbraken langs de linkerkant plaatsvinden.
Rechtsachter (RA):
- Verantwoordelijk voor de rechterkant van de verdediging.
- Moet de rechterspits van de tegenpartij afstoppen.
- Sluit aan bij de aanval aan de rechterkant wanneer mogelijk.
- Verantwoordelijk voor de rechterbalk en staat zo hoog mogelijk.
Centrale Verdediger(s) / Midden-Midden (MM):
- Spelen centraal in de verdediging.
- Moeten de centrale aanvallers van de tegenpartij afstoppen.
- Zorgen voor de organisatie van de verdediging.
- Kunnen de rol van "voorstopper" hebben, die rugdekking geeft aan de middenvelders.
- Zijn verantwoordelijk voor de bal die over de backhand van rechtsvoor gaat.
Voorstopper:
- Staat tussen de midmid en de midachter (ook wel laatste man of vrouw genoemd) in.
- De taken van de voorstopper zijn bij balbezit rugdekking geven aan de midmid en bij balverlies de middenvoor van de tegenpartij verdedigen.
Laatste Man/Vrouw:
- Houdt het overzicht van het totale spel en let daarbij vooral op de verdediging.
- Hij of zij hoeft geen vaste persoon dekking te geven en wordt daarom ook wel de vrije verdediger genoemd.
- Verder geeft de laatste man of vrouw aanwijzingen aan de verdediging en luistert goed naar de keeper.
3. Tactische Overwegingen:
- Mandekking vs. Ruimtedekking: Afhankelijk van de tactiek van het team, spelen achterspelers in mandekking (elke speler is verantwoordelijk voor een specifieke tegenstander) of ruimtedekking (elke speler is verantwoordelijk voor een bepaald gebied op het veld).
- Hoge vs. Lage Verdediging: De positie van de achterspelers varieert afhankelijk van de spelsituatie. Bij een hoge verdediging staan ze dichter bij de middenlijn om druk te zetten op de tegenstander. Bij een lage verdediging staan ze dichter bij het eigen doel om de ruimte te verkleinen.
- Spelhervattingen: Achterspelers spelen een belangrijke rol bij spelhervattingen, zowel verdedigend (bijvoorbeeld bij een strafcorner) als aanvallend (bijvoorbeeld bij een vrije slag).
4. Training en Ontwikkeling:
Het trainen van achterspelers omvat het verbeteren van hun technische vaardigheden (passen, aannemen, tackelen), hun tactisch inzicht (positie kiezen, anticiperen) en hun fysieke conditie (snelheid, wendbaarheid, kracht). Daarnaast is het belangrijk om aandacht te besteden aan hun mentale vaardigheden (concentratie, communicatie, besluitvaardigheid).