Transfers van jeugdspelers in het voetbal: Regels en Regelingen

De overstap van jonge voetballers naar andere clubs is een steeds vaker voorkomend fenomeen in de voetbalwereld. Om dit in goede banen te leiden en clubs te compenseren voor hun investeringen in jeugdopleidingen, zijn er diverse regels en regelingen opgesteld. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste aspecten rondom transfers van jeugdspelers in het voetbal, met de focus op de Nederlandse situatie.

De Regeling Jeugdopleidingen in de Eredivisie

De Eredivisie heeft een nieuwe overeenkomst gesloten, de "Regeling Jeugdopleidingen", die de bestaande afspraken uit het Herenakkoord vervangt. Deze regeling stelt strengere eisen aan onderlinge transfers en de betrokken clubs. De regeling is mede ingegeven door de situatie in België, waar jaarlijks zo’n 300 jeugdspelers van profclub wisselen zonder enige compensatie of afspraak. “Ze hebben daar geen enkele afspraak. Zelfs geen vergoeding. Dat is het andere uiterste,” aldus Van Geel.

Deelname aan de regeling

Alleen clubs die jaarlijks minimaal vier miljoen euro investeren in hun jeugdopleiding mogen deelnemen aan de regeling. Dit zijn dezelfde clubs als voorheen, met uitzondering van Vitesse, dat door financiële problemen is afgevallen. Pogingen om ook kleinere clubs te betrekken liepen stuk op grote financiële verschillen. “Niet alle clubs zaten meteen op één lijn,” zegt Van Geel.

Belangrijkste veranderingen

  • Clubs mogen nog maar één jeugdspeler per seizoen overnemen van een andere deelnemer.
  • Die speler mag voortaan wel actief worden benaderd, iets wat eerder niet was toegestaan. Voor Feyenoord betekent dat bijvoorbeeld dat het één jeugdspeler van Ajax, AZ, PSV of FC Utrecht per jaar mag halen en andersom. Het zijn dezelfde clubs uit het eerdere Herenakkoord, minus Vitesse, dat in financieel zwaar weer verkeerd.
  • De financiële en sportieve drempels worden verhoogd. Clubs betalen een extra bedrag zodra een overgenomen speler tien wedstrijden in het eerste elftal speelt. Ook krijgt de oorspronkelijke club recht op 2 procent van een eventuele transfersom. Bovendien worden clubs getoetst op hun daadwerkelijke bijdrage aan talentontwikkeling.

Met de Regeling Jeugdopleidingen wil de Eredivisie een zorgvuldiger systeem neerzetten.

Profcontracten voor jonge spelers

Nederlandse BVO’s mogen talentvolle spelers op 15-jarige leeftijd hun eerste profcontract aanbieden. Tot 2020 lag deze leeftijdsgrens op 16 jaar. Het eerste profcontract voor een 15-jarige zal hier in Nederland, anders dan bijvoorbeeld in Engeland, nooit een megacontract zijn. BVO’s hebben namelijk te maken met het Nederlandse arbeidsrecht. En op grond van de Arbeidstijdenwet mag een kind van 15 weliswaar 5 dagen werken, maar hier zit een maximum van 12 uur per week aan. Hierdoor wordt een eerste profcontract ook wel gezien als een bijbaantje. Wel een lucratief bijbaantje, in veel gevallen.

Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras

De belangrijkste reden om spelers al vanaf 15 jaar te kunnen vastleggen, ligt in het feit dat veel Nederlandse clubs hun spelers al op jonge leeftijd naar het buitenland zagen vertrekken.

Internationale transfers van minderjarigen

Een internationale transfer (een overschrijving) voor spelers jonger dan 18 jaar is in principe verboden. Hierop geldt wel een aantal uitzonderingen:

  • De ouders van de speler verhuizen om redenen buiten het voetbal naar het land waar de nieuwe club is gevestigd. Gaat het om een baan in het buitenland? Dan moet er een werkgeversverklaring of arbeidsovereenkomst worden overlegd. Is er een andere reden? Dan moet daar ook bewijs van worden overlegd.
  • Als het gaat om een internationale overschrijving van een speler tussen de 16 en 18 jaar binnen de EU/EER (of van een EU-speler van buiten de EU/EER naar de EU/EER). De nieuwe club moet dan wel aan een aantal minimumvereisten voldoen. Zo moet deze club een gedegen jeugdopleiding hebben.

Naast deze reglementaire uitzonderingen zijn er in de praktijk ook nog andere uitzonderingen gemaakt.

De opleidingsvergoeding: Een beloning voor opleidingsclubs

Iedere amateurvereniging is trots wanneer een speler die in de jeugdopleiding van de club voetbalt naar een betaaldvoetbalorganisatie gaat. Behalve dit fijne eergevoel, kan zo’n overgang in de toekomst nog een leuke bijdrage opleveren voor de club in de vorm van een opleidingsvergoeding.

De opleidingsvergoeding is een beloning voor clubs voor het opleiden van de speler. Hiermee willen de FIFA en de KNVB de opleiding van jonge voetballers stimuleren. De opleidingsvergoeding is verschuldigd aan de voormalige amateurclub(s) van de speler.

Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda

Berekening van de opleidingsvergoeding

Voor het berekenen van de opleidingsvergoeding geldt dat de opleidingsperiode maximaal negen jaar bedraagt en wel als volgt: de periode vanaf de leeftijdsgrens voor JO11 tot en met de leeftijdsgrens voor JO19 waarbij elk verenigingsjaar in deze periode geldt als één opleidingsjaar.

Een club kan recht hebben op de opleidingsvergoeding als een speler die zij heeft opgeleid:

  • een eerste spelerscontract heeft gesloten met een club en dit spelerscontract is geregistreerd bij de KNVB, of
  • is uitgekomen in vijf bindende wedstrijden van het eerste elftal van een betaaldvoetbalorganisatie.

Hoogte van de opleidingsvergoeding

De hoogte van de opleidingsvergoeding is afhankelijk van de vraag of een betaaldvoetbalorganisatie of een amateurvereniging de opleidingsvergoeding dient te betalen. Een betaaldvoetbalorganisatie dient op dit moment € 1.609 per opleidingsjaar te betalen en een amateurvereniging dient op dit moment € 594 per opleidingsjaar te betalen. Deze bedragen worden periodiek aangepast.

Opleidingsvergoeding bij (inter)nationale transfers

Tegenwoordig is het ondenkbaar dat een jonge talentvolle voetballer zijn hele carrière zal spelen voor de club waar hij zijn jeugdopleiding heeft genoten. Het gebeurt steeds vaker dat toptalenten overstappen naar een andere club met meer mogelijkheden. Als hier sprake van is dan heeft de club, die zo’n speler heeft opgeleid, misschien recht op een opleidingsvergoeding. Voor veel clubs is het echter onduidelijk in welke situaties zij recht hebben op een opleidingsvergoeding.

De opleidingsvergoeding binnen de voetballerij vindt zijn grondslag in de FIFA Regulations. In de FIFA Regulations staat bepaald dat nationale bonden verplicht zijn om in hun eigen regelgeving een systeem op te nemen die clubs belonen die veel investeren in hun jeugdopleiding. De FIFA heeft het systeem van vergoedingen in de FIFA Regulations opgenomen met de achterliggende gedachte dat het voor het voetbal in het algemeen van groot belang is dat veel aandacht wordt besteed aan het opleiden van jeugd. Clubs die investeren in het opleiden van jeugdspelers moeten volgens de FIFA worden beloond.

Lees ook: Steun het Nederlands Elftal met stijl

Allereerst moet worden gekeken om wat voor soort transfer het gaat: is het een binnenlandse of een buitenlandse transfer? Een binnenlandse oftewel nationale transfer is een transfer tussen twee Nederlandse clubs. De transfer van Hakim Ziyech van FC Twente naar AJAX is een binnenlandse transfer. Op Nederlandse transfers is de regelgeving van de KNVB van toepassing. Een internationale oftewel buitenlandse transfer is een transfer tussen twee clubs uit verschillende landen (bonden). Denk maar aan de transfer van Vincent Janssen van AZ naar Tottenham Hotspur. Op buitenlandse transfers is de regelgeving van de FIFA van toepassing.

De opleidingsvergoeding geldt voor alle clubs waarvoor de speler speelgerechtigd is geweest gedurende de opleidingsperiode en dient te worden verdeeld tussen deze clubs. Ook binnen het amateurvoetbal kan een club recht hebben op een opleidingsvergoeding. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als hierboven genoemd, met uitzondering van de voorwaarde van vijf bindende wedstrijden. De opleidingsvergoeding wordt dus betaald voor ieder seizoen tot en met het seizoen waarin de speler 22 jaar wordt. Op deze regel bestaan echter drie uitzonderingen.

Hoogte van de vergoeding bij nationale transfers

Indien de club die de opleidingsvergoeding moet betalen een betaald voetbalorganisatie (BVO) is, bedraagt de opleidingsvergoeding € 1.490,- per opleidingsjaar.

Hoogte van de vergoeding bij internationale transfers

Bij buitenlandse transfers gaat het echter om veel grotere bedragen die zelfs kunnen oplopen tot € 90.000,- per opleidingsjaar. De opleidingsvergoeding bij buitenlandse transfers is een stuk lastiger om vast te stellen. Volgens de reglementen van zowel de KNVB en de FIFA moet een BVO -of amateurvereniging- de opleidingsvergoeding voldoen aan de rechthebbende club(s) binnen dertig dagen nadat het recht op deze vergoeding is ontstaan.

Opleidingsvergoeding versus Solidariteitsbijdrage

In de tijd van transfers wordt er in de media regelmatig geschreven over opleidingsvergoedingen. Daarbij worden de solidariteitsbijdrage en de opleidingsvergoeding nogal eens door elkaar gehaald.

De opleidingsvergoeding en de solidariteitsbijdrage hebben hetzelfde doel: clubs belonen voor het opleiden van spelers. Voor beide vergoedingen geldt dat zij worden betaald aan clubs waar succesvolle spelers in hun jonge jaren (t/m 22 bij de KNVB, t/m 23 bij FIFA) speelden. Dat geldt voor zowel profclubs als amateurclubs. Hiermee willen de FIFA en de KNVB de opleiding van jonge spelers stimuleren.

Verschillen tussen opleidingsvergoeding en solidariteitsbijdrage

  1. De opleidingsvergoeding is een vast bedrag dat wordt vermenigvuldigd met het aantal jaren dat een speler door een club werd opgeleid. Op dit moment is dat bedrag € 1355,-. Dit bedrag wordt dus betaald voor ieder seizoen tot en met het seizoen waarin de speler 22 jaar wordt.
  2. De solidariteitsbijdrage is zowel bij nationale als bij internationale transfers in zijn totaliteit 5% van de betaalde transfersom. De solidariteitsbijdrage wordt uitgekeerd iedere keer wanneer een speler een transfer maakt waar een transfersom tegenover staat. Net als bij de opleidingsvergoeding duurt de opleiding tot en met het seizoen waarin de speler 22 wordt. Daarbij wordt voor de seizoenen waarin de speler 14 t/m 22 jaar was 10 % van de totale solidariteitsbijdrage vergoed. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de seizoenen waarin de speler 12 en 13 jaar oud is, wordt 5 % van totale solidariteitsbijdrage per jaar gerekend.

Internationale transfers: berekening van de opleidingsvergoeding

De hoofdregel is dat de hoogte van de opleidingsvergoeding wordt gebaseerd op de kosten die de nieuwe club zelf zou hebben gemaakt om de speler op te leiden. Voor deze berekening verdeelt de FIFA de clubs in categorieën. Categorie I is voor de grootste clubs en categorie IV zijn de kleinste clubs. Als een speler getransfereerd wordt van een Europese club uit categorie I naar een Europese club uit categorie III, dan ontvangt de verkopende club (uit categorie I) € 30.000 per jaar dat het de speler opleidde (zie de tabel bij UEFA onder categorie III). Binnen de Europese Economische Ruimte geldt een uitzondering. Als een speler voor een club speelt uit een hogere categorie dan de club die hem opleidde, geldt in tegenstelling tot in de rest van de wereld, het gemiddelde.

Voor wat betreft de opleidingsvergoeding duurt de opleiding van een speler tot en met het seizoen waarin een speler 23 jaar wordt. Het bedrag dat per opleidingsjaar moet worden vergoed, wordt vastgesteld op basis van de bovenvermelde berekening. Net als bij nationale transfers bedraagt de solidariteitsbijdrage bij internationale transfers altijd 5 % van de transfersom. De FIFA gaat er vanuit dat de opleiding van een speler duurt tot in het seizoen waarin hij 23 wordt. Voor de opleidingsjaren waarin de speler van 16 t/m 23 jaar was 10 % van de solidariteitsbijdrage betaald. Dat is dus 0,5 % van de totale transfersom. Voor de jaren waarin de speler 12 t/m 15 jaar oud was, wordt 5 % per jaar gerekend. Dat is dus 0,25 % van de totale transfersom.

Internationale versus nationale transfers

Een internationale transfer is de transfer van een speler tussen twee clubs uit verschillende landen. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld Maxi Romero, die per 1 januari 2018 van het Argentijnse Vélez Sarsfield naar het Nederlandse PSV is getransfereerd. Op deze transfers zijn de FIFA reglementen van toepassing. Soms heeft de FIFA regelgeving aparte regels voor Europese transfers, dus transfers tussen twee clubs uit verschillende Europese landen. De reden hiervoor is dat binnen Europa regels gelden met betrekking tot het vrije verkeer van werknemers en de mededinging.

Indien een speler tussen twee clubs uit hetzelfde land getransfereerd wordt, gelden de FIFA regels niet, maar de reglementen van de nationale voetbalbond. De reglementen van een nationale voetbalbond kunnen alleen rechten en plichten bevatten voor de leden van die bond. Die leden zijn de aangesloten voetbalclubs en hun spelers en soms ook de spelersmakelaars.

Bij internationale transfers gelden dus de FIFA reglementen. Deze FIFA reglementen schrijven voor dat de nieuwe club van een speler die onder de 23 jaar is en een transfer maakt, een vergoeding betaalt aan de oude club(s) van deze speler. Deze vergoeding dient de kosten te dekken, die de oude club heeft gemaakt om de speler op te leiden. Voor de jaren dat de oude club de speler heeft opgeleid tussen zijn 12e en 15e jaar krijgt de oude club €10.000,- per jaar. Een club kan dus maximaal €580.000,- krijgen voor het opleiden van een speler, mits die speler zijn hele jeugd bij de club heeft gevoetbald.

Bij nationale transfers gelden de reglementen van de nationale voetbalbond. In Nederland gelden bijvoorbeeld de KNVB reglementen. Deze schrijven voor dat er óf een KNVB opleidingsvergoeding wordt betaald, óf een poolvergoeding. Deze regels gelden alleen voor leden van de KNVB, dus alleen voor Nederlandse clubs. Buitenlandse clubs kunnen op een nationale opleidingsvergoeding geen beroep doen. De nieuwe club van een speler die onder de 23 jaar is en een transfer maakt, waarbij de speler een contract tekent of indien de speler vijf bindende wedstrijden in het eerste elftal van een betaald voetbalorganisatie heeft, betaalt een vergoeding aan de oude club(s) van deze speler. Voor de jaren dat de oude club de speler heeft opgeleid vóór zijn 9e jaar krijgt de oude club eenmalig €562,- indien de nieuwe club een amateurclub is en eenmalig €1523,- indien de nieuwe club een betaald voetbalorganisatie is. Voor de jaren dat de oude club de speler heeft opgeleid tussen zijn 10e en 20e jaar, krijgt de oude club €562,- per jaar indien de nieuwe club een amateurclub is en €1523,- per jaar indien de nieuwe club een betaald voetbalorganisatie is. Een club kan dus maximaal €18.276,- krijgen voor het opleiden van een speler, mits die speler zijn hele jeugd bij de club heeft gevoetbald.

Indien een speler tussen zijn 11e en 18e jaar van de ene naar de andere jeugdopleiding van een betaald voetbalorganisatie gaat, geldt een speciale regeling. Op dit moment bedraagt de poolvergoeding €13.822,- per opleidingsjaar. Deze regeling geldt alleen tussen Nederlandse betaald voetbalorganisaties en komt in de plaats van de KNVB opleidingsvergoeding.

Het "Herenakkoord" en de arbitragecommissie

In het verleden bestond er een "Herenakkoord" tussen zes clubs (PSV, Feyenoord, Ajax, AZ, FC Utrecht en Vitesse), waarin was vastgelegd dat eenieder € 35.000 betaalt voor elk opleidingsjaar indien een speler door een van de andere clubs binnen het akkoord wordt overgenomen.

De arbitragecommissie heeft zich op 3 juli 2024 uitgelaten over een geschil inzake de betaling van door FC Utrecht gestuurde rekeningen aan Feyenoord voor het overnemen van een drietal jeugdspelers. Een punt van aandacht in deze kwestie was het zogeheten herenakkoord.

De discussie tussen Utrecht en Feyenoord zag met name op de status van het herenakkoord in relatie met het poolreglement van de KNVB. FC Utrecht was van mening dat het herenakkoord compleet losstaat van het poolreglement en vorderde daarom tevens betaling van de vergoeding conform het herenakkoord. Feyenoord daarentegen stelde dat het herenakkoord slechts een idee was om het gat voor de inwerkingtreding van het nieuwe Pool Reglement van de KNVB op te vangen. Het herenakkoord was volgens Feyenoord slechts een gentlemen’s agreement en derhalve in juridische zin niet rechtens afdwingbaar, nu het een beroep doet op de eer van de partijen.

De arbitragecommissie oordeelde dat het herenakkoord in leven was geroepen om een gedragsverandering te veroorzaken en dat Feyenoord de afspraken hierin niet was nagekomen. Desalniettemin zei de arbitragecommissie dat het een gentlemen’s agreement betreft en gaf zij Feyenoord hierin gelijk, dat dit moet worden beschouwd als een morele afspraak en niet een rechtens afdwingbare overeenkomst in juridische zin. Derhalve werd Feyenoord niet verplicht de vergoeding van € 520.000 te betalen.

Deze uitspraak van de arbitragecommissie geeft niet alleen uitsluitsel in het geschil tussen Feyenoord en FC Utrecht, maar fungeert ook als precedent voor de uitleg van het herenakkoord. Het is gebleken dat het herenakkoord niet juridisch afdwingbaar is en dat de clubs dus niet gehouden kunnen worden tot afdracht van de afgesproken vergoeding hierin. Het KNVB Pool Reglement zal dus leidend zijn wat betreft de vergoedingen voor de opleiding van spelers bij binnenlandse jeugdtransfers.

Overschrijvingen: Deadline en procedure

De deadline voor overschrijvingen is vastgesteld op 15 juni, 23.59 uur. Spelers die volgend seizoen bij een andere vereniging in de categorie A willen spelen, moeten hiervoor een overschrijving aan te vragen. Dit geldt ook voor spelers die in de afgelopen drie jaar hebben gevoetbald en inmiddels zijn afgemeld bij hun oude vereniging.

Procedure voor spelers

  1. Je meldt je uiterlijk 15 juni aan bij de nieuwe vereniging. De nieuwe vereniging heeft hiervoor jouw KNVB-relatiecode nodig. Deze relatiecode is te vinden op de digitale spelerspas in de Wedstrijdzaken-app of op te vragen bij de te verlaten vereniging.
  2. Je meldt uiterlijk 15 juni bij je huidige vereniging dat je naar een andere vereniging gaat. Voorwaarde is wel dat je aan alle financiële verplichtingen (contributie en eventueel openstaande boetes) ten opzichte van de te verlaten vereniging hebt voldaan.
  3. De nieuwe vereniging verwerkt de aanmelding in Sportlink Club. Ook dit dient uiterlijk 15 juni te gebeuren.
  4. In de Voetbal.nl app of in de Wedstrijdzaken-app kun je de status van je overschrijving volgen.

Procedure voor verenigingen

Wanneer de nieuwe vereniging de aanmelding van de speler ontvangt, inclusief de KNVB-relatiecode, kan de overschrijving worden aangevraagd via Sportlink Club. De vereniging waarvan de speler vertrekt, wordt geadviseerd de speler niet af te melden. De afmelding gebeurt namelijk automatisch in Sportlink Club, zodra de speler wordt overgeschreven.

tags: #transfers #jeugdspelers #voetbal #regels