De Geschiedenis van de Trainers van het Italiaanse Voetbalelftal

Het Italiaanse voetbal kent een rijke en trotse geschiedenis, waarin de rol van de trainer cruciaal is geweest. Van tactische vernieuwers tot charismatische leiders, de trainers van het Italiaanse nationale elftal hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de successen en het imago van het team. Dit artikel biedt een overzicht van de trainers die het Italiaanse voetbalelftal hebben geleid, met speciale aandacht voor hun prestaties en de context waarin ze opereerden. Het Italiaanse voetbal is een onuitputtelijke bron van mooie verhalen. De intense beleving en rijke voetbalgeschiedenis zie je terug in de bijnamen van spelers en trainers. Achter elke bijnaam zit een verhaal. Dieren, beroepen, stripfiguren, geschiedenis, een volksliedje, een literair meesterwerk… alles kan aanleiding zijn voor een bijnaam.

In zekere zin kan een trainer nooit beter zijn dan de spelers die hij tot zijn beschikking heeft toelaten. Zelfs de grootste tacticus kan immers van een derderangs elftal geen europacup-winnaars maken. Dat gezegd hebbende, zijn er coaches die zich onderscheiden hebben vanwege hun vermogen om goede prestaties aan hun spelers te ontlokken of hun revolutionaire tactische inzichten.

Vroege Jaren en Pioniers (1910-1940)

De beginjaren van het Italiaanse voetbal werden gekenmerkt door wisselende trainers en een zoektocht naar een eigen identiteit. In deze periode waren er nog geen langdurige aanstellingen en wisselden de trainers vaak, soms zelfs meerdere keren per jaar.

  • Vittorio Pozzo: Een van de meest iconische trainers in de Italiaanse voetbalgeschiedenis. Hij leidde het team naar twee opeenvolgende WK-titels in 1934 en 1938, evenals een Olympische gouden medaille in 1936. Pozzo staat bekend om zijn tactisch inzicht en zijn vermogen om een hecht team te smeden.

Het Naoorlogse Tijdperk en de Superga-ramp (1945-1960)

De periode na de Tweede Wereldoorlog werd overschaduwd door de Superga-vliegramp in 1949, waarbij het team van Torino FC omkwam. Dit had een enorme impact op het Italiaanse voetbal en de nationale ploeg. Op 4 mei 1949 vond een van de grootste tragedies in de geschiedenis van het wereldvoetbal plaats. Het vliegtuig dat het team van Torino FC vervoerde, stortte neer tegen de basiliek van Superga, gelegen op een heuvel aan de rand van Turijn. Alle 31 inzittenden kwamen om het leven, waaronder 18 spelers, trainers, clubpersoneel, journalisten en de bemanning. Deze gebeurtenis staat bekend als de Superga-vliegramp en markeerde het einde van "Il Grande Torino", een van de meest legendarische teams in de Italiaanse voetbalgeschiedenis.

Il Grande Torino: een team van legendes

Lees ook: Word een KNVB Gecertificeerde Trainer Coach

In de jaren 40 domineerde Torino FC het Italiaanse voetbal. Onder leiding van voorzitter Ferruccio Novo en coach Ernest Egri Erbstein, en met sterspelers als Valentino Mazzola en Ezio Loik, ontwikkelde het team een revolutionaire 3-2-2-3 formatie. Torino won vijf Serie A-titels op rij, van 1942/43 tot 1948/49 (met een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog). De club leverde maar liefst tien spelers aan het Italiaanse nationale elftal, dat in die tijd ook succesvol was. Het team stond bekend om zijn aanvallende spelstijl en collectieve kracht, waarbij individueel vernuft werd gecombineerd met tactisch vernuft. Il Grande Torino was meer dan een voetbalteam; het was een symbool van hoop en wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.

De ramp van Superga

Op 4 mei 1949 keerde Torino terug naar huis na een vriendschappelijke wedstrijd tegen Benfica in Lissabon, ter ere van het afscheid van de Portugese voetballer Francisco Ferreira. Het vliegtuig, een driemotorige Fiat G.212, stortte neer tegen de basiliek van Superga als gevolg van slecht weer, dichte mist en mogelijk een defecte hoogtemeter. De piloot meldde om 17:05 de laatste woorden "Grazie-Mille-Saluti" voordat het contact verloren ging.

De impact van de ramp was enorm. Niet alleen verloor Italië een van zijn beste voetbalteams ooit, maar ook een symbool van nationale trots en eenheid. De uitvaartplechtigheid in Turijn werd bijgewoond door meer dan een half miljoen mensen. De Italiaanse voetbalbond benoemde Torino tot erekampioen van de Serie A voor het seizoen 1948/49.

De nasleep van de ramp

Lees ook: Het verhaal van Henk Groen

Na de ramp stond Torino voor een enorme uitdaging: het opbouwen van een nieuw team. De club besloot de resterende wedstrijden van het seizoen te spelen met de jeugdploeg, de "Squadra Primavera", die in 1948 kampioen van Italië was geworden. Uit respect stuurden ook de tegenstanders jeugdteams het veld in. Om de families van de slachtoffers te steunen, bood River Plate uit Argentinië aan om een benefietwedstrijd tegen Torino te spelen. De Argentijnse club, die bekend stond als "La Máquina", was in die tijd ook een van de beste teams ter wereld. De wedstrijd eindigde in 2-2 en legde de basis voor een speciale relatie tussen de twee clubs. Torino gebruikt een diagonale sjerp in hun uitshirt als eerbetoon aan het thuisshirt van River Plate, en River Plate draagt af en toe een kastanjebruin shirt als eerbetoon aan Torino.

De erfenis van Il Grande Torino

De Superga-vliegramp heeft een diepe en blijvende impact gehad op Torino FC en de stad Turijn. Hoewel de club na de ramp nooit meer dezelfde successen heeft gekend als in de jaren 40, blijft de herinnering aan Il Grande Torino voortleven. Het Stadio Comunale van Turijn is in 2016 hernoemd naar het Stadio Olimpico Grande Torino, en er is een museum in de stad dat het gouden tijdperk van het team herdenkt.

De ramp van Superga is meer dan een voetbaltragedie; het is een verhaal over hoop, verlies en de kracht van de menselijke geest. Het herinnert ons eraan hoe fragiel het leven kan zijn en hoe belangrijk het is om de momenten te koesteren die we hebben. Il Grande Torino mag dan wel verdwenen zijn, maar hun legende leeft voort in de harten van de voetbalfans over de hele wereld.

De trainers in deze periode probeerden het team weer op te bouwen en te stabiliseren.

Lees ook: Hoe meld je trainers/coaches aan bij KNVB West 1?

Successen en Tactische Innovaties (1960-1980)

In de jaren 60 en 70 kende het Italiaanse voetbal een periode van successen, mede dankzij de introductie van nieuwe tactieken en de opkomst van talentvolle spelers.

  • Helenio Herrera: De Argentijnse trainer staat bekend om zijn ultradefensieve "catenaccio"-systeem, waarbij de nadruk lag op een gesloten verdediging en snelle tegenaanvallen. Hoewel controversieel, was het systeem zeer effectief en leidde het tot successen voor Inter Milaan.

  • Ferruccio Valcareggi: Onder zijn leiding won Italië het Europees Kampioenschap in 1968.

De Jaren van Vernieuwing en Uitdagingen (1980-2000)

Deze periode werd gekenmerkt door een zoektocht naar nieuwe successen en het omgaan met de opkomst van andere sterke voetbalnaties.

  • Enzo Bearzot: Leidde Italië naar de WK-titel in 1982. Zijn vermogen om een team te smeden en de juiste tactiek te kiezen, waren cruciaal voor het succes.

  • Arrigo Sacchi: Met zijn on-Italiaanse liefde voor aanvallend voetbal stelde AC Milan in 1987 een coach aan. Niet alleen winnen was volgens hem belangrijk, maar ook de manier waarop gewonnen werd. In het systeem dat Sacchi propageerde stond ‘pressing’ centraal. Hij bracht AC Milan ermee terug naar de Europese top, met het winnen van twee Europacups en twee Wereldbekers als concreet resultaat. Als trainer van het nationale team van Italië was Sacchi minder succesvol en ook tijdens latere aanstellingen als clubcoach wist hij de glorietijden van weleer niet te doen herleven. Zijn systeem bleek te afhankelijk van de aanwezigheid van intelligente spelers als Baresi, Donadoni en Rijkaard die de balans tussen aanvallen en verdedigen konden bewaren.

Recente Geschiedenis (2000-heden)

In de 21e eeuw heeft het Italiaanse voetbal zowel hoogte- als dieptepunten gekend.

  • Giovanni Trapattoni: Een ervaren trainer die bekend staat om zijn pragmatische aanpak. Hij leidde het team naar het WK van 2002 en het EK van 2004, maar zonder veel succes.

  • Marcello Lippi: Onder zijn leiding won Italië het WK in 2006. Lippi staat bekend om zijn tactisch inzicht en zijn vermogen om een winnende mentaliteit te creëren.

  • Roberto Mancini: Leidde Italië naar de overwinning op het Europees Kampioenschap in 2020 (gespeeld in 2021).

Invloedrijke Trainers in de Voetbalgeschiedenis

Naast de trainers van het Italiaanse nationale elftal zijn er andere invloedrijke trainers die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van het voetbal.

  • Rinus Michels (1928) stond garant voor aanvallend voetbal waarbij de buitenspelval een grote rol speelde en dat beoogde de tegenstander volkomen te domineren. Naïef was hij daarbij niet, een harde en agressieve speelstijl was geoorloofd en zelfs geboden als dat nodig was om te winnen. Michels nam het roer over bij Ajax toen men daar voor degradatie moest vrezen, toen hij vertrok stond de club aan de Europese top. Bizar genoeg waren sommige spelers blij om hem te zien vertrekken, vanwege de meedogenloze discipline waaraan hij hen onderwierp. In 1974 deed een door Michels gecoacht Nederlands elftal met spelers als Cruijff, Van Hanegem en Neeskens de wereld versteld staan met hun revolutionaire ‘totaalvoetbal’ dat met zijn vrijgevochten karakter de tijdsgeest perfect leek te weerspiegelen.

  • Herbert Chapman (1878) geldt als één van de eerste echte voetbalcoaches. Waar het voorheen gebruikelijk was dat selectiecommissies eerste elftallen samenstelden, eiste Chapman de volledige controle op dat vlak. Ook op andere gebieden toonde hij zich een uiterst innovatieve trainer. Hij besefte bijvoorbeeld het belang van lichamelijke fitheid en introduceerde daarom een strak trainingsschema gericht op het verbeteren van de fysieke gesteldheid van zijn spelers. Ook betrok hij als één van de eersten fysiotherapeuten bij de begeleiding van spelers. Op het tactische vlak wordt hij geassocieerd met de overgang van het 2-3-5 naar het 3-2-5 systeem, waarbij slim werd ingespeeld op een aanpassing van de buitenspelregel in 1925.

  • De Oostenrijker Ernst Happel (1925), als speler actief op het WK’s van 1954 en 1958, was nadrukkelijk het product van de Midden-Europese school. Hij liet zijn teams bij voorkeur aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen waarbij onder andere effectief van de buitenspelval gebruik werd gemaakt. De tegenstander moest onder geen beding worden toegestaan in het eigen spel te komen, door druk uit te oefenen of juist door te temporiseren dienden zijn spelers de wedstrijd te dicteren. Het leverde de door hem gecoachte teams de nodige successen op. Happel was de eerste coach die de Europacup I wist te winnen met twee verschillende clubs, eerst met Feyenoord in 1970 en daarna nog een keer in 1983, met het Duitse HSV.

  • De naam van de Schot Matt Busby (1909) is onlosmakelijk verbonden met die van Manchester United. Twee grote teams wist hij daar op de been te brengen en beiden liet hij attractief aanvallend voetbal spelen. In de jaren vijftig won Busby drie landstitels met een opmerkelijk jong team dat talentvolle spelers bevatte als Bobby Charlton en Duncan Edwards. The Busby Babes werden ze genoemd, een grote toekomst leek hen in het verschiet te liggen. Begin 1958 kwam een groot deel van het team echter om het leven bij een vliegramp op de luchthaven van München. Ook Busby zelf verloor bijna het leven, maar hij herstelde en zette zich aan het opbouwen van een nieuw team.

  • Voorbouwend op de visie van de door hem als leermeester erkende Rinus Michels, ontpote Johan Cruijff (1947) zich als coach tot een compromisloze profeet van aanvallend voetbal. Balbezit stond centraal in zijn visie. Aan dravers had hij geen behoefte, spelers moesten de bal het werk laten doen. Geen man is sneller dan de bal. Met behulp van goed positiespel en het snel laten rondgaan van de bal kan een team tegenstanders afmatten zonder daarbij zelf een overmatige inspanning te hoeven leveren. Cruijffs revolutionaire voetbalvisie leverde Barcelona vier landstitels op rij op en in 1992 de eerste Europa Cup I uit de clubgeschiedenis.

  • Bela Guttmann (1900) was het product van de voetbalschool die zich in de jaren ’10 en ’20 vormde rond het Hongaarse MTK Boedapest. Daar vatte onder invloed van de Engelse ex-prof Jimmy Hogan een voetbalopvatting post geïnspireerd op het ‘Schotse-systeem’, waarin combinaties over de grond centraal stonden (in plaats van het Engelse ‘kick and rush’). Het was een opvatting die in heel Midden-Europa navolging zou vinden. Ook Guttmann liet de teams onder zijn leiding dynamisch en aanvallend ingesteld combinatievoetbal spelen. Zijn grootste successen behaalde Guttmann met Benfica, waarmee hij in 1961 en 1962 de Europa Cup wist te winnen. Guttmann had eerder, tijdens zijn periode als coach van Sao Paulo, ook een grote rol gespeeld bij de popularisatie van het 4-2-4 systeem in Brazilië.

  • Met zijn onverstoorbare mimiek en het systeemvoetbal dat hij zijn teams liet spelen was Valeri Lobanovski (1939) in de jaren zeventig en tachtig de personificatie van het Sovjet-voetbal. Niet het geniale individu, maar het collectief stond centraal. Lobanovski benaderde het voetbal wetenschappelijk. Alles werd in het werk gesteld om aan het elftal optimale prestaties te ontlokken. Spelers werden onderworpen aan een keur van fysiologische en psychologische tests. Tot in detail werd geanalyseerd wat hun sterke en zwakke punten waren. Lobanovski’s aanpak wierp vruchten af. Met Dinamo Kiev, de club die hij in totaal meer dan twintig jaar trainde, wist Lobanovski 13 kampioenschappen, 10 bekers, 2 Europacups II en 1 Europese Supercup te winnen. Met de Sovjet Unie bereikte hij in 1988 de finale van het EK.

  • Brian Clough (1935) was geen groot theoreticus, zijn kracht bestond eruit dat hij door zijn bevlogen manier van coachen steeds optimale prestaties aan zijn spelers wist te ontlokken. Tot tweemaal toe ontrukte hij een club aan de relatieve obscuriteit van de Engelse tweede divisie om vervolgens door te stoten naar het landskampioenschap. Eerst deed hij dat met Derby County en later nog eens met Nottingham Forrest. Daarmee was hij de eerste coach sinds Herbert Chapman die met twee verschillende clubs kampioen van Engeland wist te worden. Met Forrest deed hij er nog een schepje bovenop door tweemaal de Europacup te winnen, in 1979 en 1980. Mooi was het voetbal dat Clough zijn team daarbij liet spelen niet. Forrest behaalde zijn Europese triomfen met veredeld vechtvoetbal, waarbij kracht en inzet de boventoon voerde.

Conclusie

De trainers van het Italiaanse voetbalelftal hebben een cruciale rol gespeeld in de geschiedenis van het team. Van de pioniers in de vroege jaren tot de tactische vernieuwers en charismatische leiders van de latere periodes, elke trainer heeft zijn eigen stempel gedrukt op het team. De successen en uitdagingen die de trainers hebben meegemaakt, weerspiegelen de evolutie van het Italiaanse voetbal en de bredere context van de sport in de wereld.

tags: #trainer #Italiaans #voetbalelftal #geschiedenis