Korfbal is een dynamische sport die zowel teamwerk als individuele vaardigheid vereist. Een van de meest cruciale individuele vaardigheden is het vermogen om nauwkeurig en effectief te schieten. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van tips en technieken om je schotvaardigheden in korfbal te verbeteren, van basistechnieken tot geavanceerde strategieën.
De Basis: Fundamentele Technieken
Alles begint bij de basis. Zonder een solide basis van basistechnieken, wordt het moeilijk om succesvol te korfballen. Besteed daarom voldoende aandacht aan deze fundamenten, idealiter de helft van elke training.
Vrijspelen
Marjolijn Kroon van LDOK staat bekend om haar onnavolgbare manier van vrijspelen. Het trainbaar maken van deze vrijspelende beweging is essentieel.
Assists
Het trainbaar maken van het geven van een assist is cruciaal voor een effectief aanvalsspel.
Verdedigende Houding
Het voorkomen van scores begint met de juiste verdedigende houding en positie ten opzichte van de tegenstander en de korf. Wanneer is een schot verdedigd? Het is belangrijk om de spelregels rondom verdedigen goed te begrijpen.
Lees ook: Tips en tricks voor zaalvoetbal
Rebound
Het neerzetten en behouden van een goede rebound is cruciaal om lange aanvallen te kunnen doen of een aanvalsgolf van de tegenstander te doorbreken. Olav van Wijngaarde (PKC) is een voorbeeld van een speler die de rebound beheerst.
Trainingsmethoden en Oefeningen
Om tot een dynamisch aanvalsspel te komen, is het belangrijk om te werken aan opbouw, beweging en passing.
Dynamisch Aanvalsspel
Oefeningen voor een dynamisch aanvalsspel omvatten de opbouw van 4-0, continue beweging, diagonalen lopen, naar 4-1, 4-2, 4-3 en 4-4 met diagonale passes, over de rug wegtrekken, lopende rebounds en het benutten van de tweede kans. Corrigeer op positie, richting, snelheid en timing. Deze oefeningen kunnen gebruikt worden als warming-up of als volwaardige training.
Focuspunten
Kies per oefening één focuspunt, bijvoorbeeld het voorkomen van schieten of aanvallende acties.
Spelenderwijs Leren
Kinderen leren spelenderwijs en impliciet het best waarbij spelers zelf laten ontdekken hoe het moet.
Lees ook: Basketbal training en trucs
Reflectie
Stel als trainer/coach vragen over het doel van de oefening, het leerproces en het resultaat.
Foutloos Leren
Begin met een oefening waarbij de korfbalactie heel vaak lukt en ga daarna verder naar de volgende oefensituatie die wat moeilijker is. Bijvoorbeeld de afstand tot de paal steeds iets verder vergroten bij een schot.
Analogie Leren
Gebruik een metafoor of beeldspraak om een beweging uit te leggen. Bijvoorbeeld bij het schieten; juichen/uitzwaaien nadat de bal de handen verlaat. Of de verdedigende houding; doe alsof je op een surfplank staat/onder een laag plafond loopt.
Differentieel Leren
Leer vaardigheden aan in wisselende omstandigheden. Bijvoorbeeld bij een doorloopbal. Je kunt variëren in materiaal; een doorloopbal nemen met verschillende soorten ballen. Of variëren in de aanloop door bijvoorbeeld eerst een pirouette te draaien, of eerst in de handen te klappen voor de aangeef. Variatie in de omgeving kan aangebracht worden door bijvoorbeeld een doorloop vanaf een heuvel of op het echte gras. Ook kun je variëren in de aangooi: heel vroeg, heel laat, hoge of lage aangooi.
Observerend Leren
Oefeningen nadoen/imiteren.
Lees ook: Ultieme gids voor volleybal service
Leren met Externe Focus
Alleen het doel is van belang, bijvoorbeeld het scoren. De speler leert zonder dat hij zijn aandacht richt op de uitvoering.
Schotoefeningen voor Jeugd en Senioren
Een korfbalspeler met een goed en snel schot is een gevreesde tegenstander. Schotoefeningen zijn daarom essentieel voor zowel de jeugd als senioren.
Tienen
Plaats twee korven tegenover elkaar op een haalbare afstand. Bij iedere korf staat een speler. Het doel is om minimaal 10 keer te scoren per team. Er zijn twee ballen in het spel. Afhankelijk van het niveau kun je ervoor kiezen om eerst één speler van het team te laten schieten of dat degene die de bal vangt mag schieten.
Reis om de Wereld
Plaats verschillende pionnen rondom de korf, waarbij iedere pion een continent vertegenwoordigt. De spelers moeten bij iedere pion 1 of 2 keer scoren. Wie als eerste de reis om de wereld heeft afgemaakt is de winnaar.
Afstandsschot Training
Plaats diverse pionnen voor de korf op verschillende afstanden. Bijvoorbeeld op 1 meter voor een klein kansje, 2,5 meter voor een strafworp, 4 meter voor een schot en 6 meter voor een afstandsschot. Iedere speler moet bij iedere afstand scoren. Ze mogen zelf bepalen in welke volgorde. Iedere speler begint bij het kleine kansje. Als deze raak is mag hij/zij door naar de volgende pion. Iedere speler krijgt maximaal 3 kansen per pion.
Er Uit Schieten
Dit spel wordt gespeeld in drietallen waarbij snelheid het belangrijkste element is. Twee spelers staan op dezelfde afstand voor de korf. De overige speler staat onder de korf. Er zijn twee ballen in het spel. De twee spelers voor de korf proberen zo snel mogelijk te scoren.
Tijdschieten
Je bepaalt een tijd, bijvoorbeeld 2 minuten, en degene die na 2 minuten de meeste doelpunten heeft gemaakt wint. Ook hierin kan je variëren qua afstanden om de moeilijkheidsgraat te vergroten.
Pionnen Pakken
Plaats in het midden van het veld een aantal pionnen. Verdeel de spelers over de beschikbare korfbalpalen, het liefst in tweetallen. Ieder tweetal heeft een bal. Alle teams starten tegelijk met het proberen te scoren. Wanneer er is gescoord, rent het tweetal samen naar het midden om een pion te pakken en plaatst deze bij de eigen korfbalpaal. Na een paar raken schoten is de stapel op. Dan mogen spelers bij elkaar pionnen gaan halen. Degene die geen pionnen meer heeft ligt uit het spel.
Aandachtspunten voor Beginnende Schutters
Voor spelers die nog in de beginfase zitten van het aanleren van schieten, kunnen de bovenstaande oefeningen te lastig zijn. Door het competitie-element staat snelheid voorop en wordt er te weinig gelet op de techniek. Daarom is voor de allerkleinste het al een uitdagende oefening wie er als eerste 5 of 10 (afhankelijk van het niveau) doelpunten heeft gemaakt. Geef hierbij duidelijk aan dat de juiste techniek helpt bij het scoren.
Het Belang van het Afstandsschot
Spelers die geen afstandsschot kunnen scoren, komen niet mee in de top van het korfbal. Vanwege het gebrek aan scorend vermogen dragen deze spelers onvoldoende bij aan het doel van korfbal: winnen. Hoe beter de aanvaller van grote afstand kan scoren, hoe meer dit de verdediger dwingt strikt 1-op-1 te verdedigen. 1-op-1 verdediging geeft aanvallers mogelijkheden om de assistpositie dichtbij de korf in te nemen. Het scoren van een (afstands)schot is per slot van rekening een individuele actie, waar het voltooien van de teamtaak ‘kansen creëren’ aan vooraf gaat. Nauwkeurige communicatie tussen teamgenoten is nodig om tot een kans te komen.
De Handelingstheorie en het Schot
De uitvoering van het afstandsschot als onderdeel van de korfbalactie, is zeer persoonsgebonden. De techniek van schieten is zelfs op persoonsniveau nog veranderlijk. Het verschil in uitvoering tussen schoten van een individu noemen we ‘functionele variabiliteit’. Ondanks deze verschillen is het wel mogelijk gemeenschappelijke kenmerken te identificeren in de lichaamsbewegingen die horen bij de korfbalactie ‘schieten’. Met behulp van de handelingstheorie kunnen we de volgende stappen onderscheiden:
- Waarnemen: De speler leest de tegenstander, de ruimte en de tijd om te schieten.
- Communiceren: De schutter wisselt (on)bewust informatie uit met zijn omgeving (tegenstanders, medespelers).
- Beslissen: De speler beslist eerst wat hij gaat doen. De speler maakt bijvoorbeeld de keuze om te schieten. Vervolgens beslist de speler hoe hij het gaat doen. Denk aan: positie van het lichaam ten opzichte van de bal, moment van schieten, richting van de bal (o.a.
- Uitvoeren van de beslissing: Het meest zichtbare deel van de schotactie, waar vaak aan wordt gerefereerd als ‘techniek’. De uitvoering van de beslissing staat niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de beslissing zelf, maar idealiter is dat wel het geval: je mag immers aannemen dat een schutter bij de beslissingsstadium het resultaat ‘scoren’ voor ogen had.
Individuele Verschillen en Coaching
Trainers en coaches die weten waar ze op moeten letten, zien dat verschillende spelers dezelfde actie op een fundamenteel verschillende manier uitvoeren. Er zijn verschillen tussen spelers op cognitief, emotioneel en motorisch niveau. Deze drie-eenheid kan onmogelijk los van elkaar worden gezien in prestatiegerelateerde situaties, zoals het afleveren van een nauwkeurig schot. Zo is de druk van een belangrijk moment van invloed op het resultaat van een voor het oog makkelijk schot.
Prestatieanalyse: Een Multidisciplinaire Benadering
Prestatieanalyse is een multidisciplinair proces en vergt interdisciplinaire inspanning. Het omvat:
- Psychologie: Kennis over de processen die zich in de hersenen van de speler afspelen. Heeft de speler bijvoorbeeld de motivatie om te verbeteren? Of heeft de speler het zelfvertrouwen en de veerkracht om door te gaan tijdens moeilijke momenten op een training?
- Biomechanica: Kennis over hoe het lichaam beweegt en waarom dat gebeurt.
- Statistiek: Kennis over (de interpretatie van) data, en dat om kunnen zetten in waardevolle informatie. Zo kunnen coach en speler bijvoorbeeld beter leren begrijpen welke situaties in de aanval de grootste kans hebben om te resulteren in een doelpunt.
Omgaan met Druk en Verwachtingen
Niet alle spelers kunnen omgaan met de druk om te presteren op de momenten waar het er écht om gaat. De coach heeft de uitdaging om deze situatie trainbaar te maken zodat de speler prestatiegedrag kan ontwikkelen. Middels externe stressoren probeert hij het brein te prikkelen, waardoor de speler zich voortaan comfortabeler gaat voelen in dergelijke situaties. Een goed voorbereide speler is immers beter in staat zijn gedachten en emoties onder controle te houden op een beslissend moment in de wedstrijd.
Veerkracht en Mentale Frameworks
Coaches en topspelers weten dat tijdens wedstrijden dingen anders kunnen lopen dan verwacht. Zo zijn er soms periodes in de wedstrijd waarin het scoren niet vanzelf gaat. Tijdens zo’n periode moeten spelers veerkrachtig blijven. Als spelers zelfverzekerd en gemotiveerd keuzes blijven maken om de juiste schoten te nemen en vervolgens gecontroleerd het schot uitvoeren, dan is de kans het grootst dat ze een dergelijke periode goed doorkomen. Daarvoor moet de speler controle hebben over zijn gedachten en emoties. Het hebben van een zogenoemd mental framework helpt om gedachten en emoties te reguleren. Een mental framework bestaat simpelweg uit positieve gedachten die de speler zichzelf inprent, om zo betere beslissingen te blijven maken in lastige, onverwachte of teleurstellende situaties.
Tips voor Mentale Veerkracht
- Wees voorbereid: besef dat tegenslag bij sport hoort. Het is onvermijdelijk dat je uitdagingen tegenkomt.
- Blijf gefocust: herinner de doelen die je hebt, ook wanneer je vastzit in de ‘vallei van teleurstelling’.
- Zoek ondersteuning en vraag feedback: als je het moeilijk hebt, dan helpt ondersteuning van medespelers, een coach of andere mentoren.
De Vallei van Teleurstelling en de Flow-Toestand
Sommige spelers worden geacht iedere wedstrijd veel te scoren. Topschutters scoren ongeveer 30% van de doelpogingen die ze nemen. Soms lukt het ook hen niet de verwachtingen in te lossen. De speler gaat dan door de vallei van teleurstelling heen. De manier om vervolgens weer op gewenst niveau te komen, is teruggaan naar de basis. Dat betekent: bewust de balans, richting en algehele coördinatie van het korfbalschot trainen. Als het een veelscorende speler wél lukt aan de verwachtingen te voldoen, is het mogelijk dat hij in een piek-toestand geraakt. Dat noemen we ‘flow’. In de flow levert een schutter de meest uitzonderlijke prestaties. Voor het oog lijkt hij in een staat van totale controle te verkeren. De speler lijkt amper te kunnen missen, met een afrondingspercentage van ongeveer 50% als gevolg. Tijdens een flow-toestand oogt een speler ontspannen, gefocust en zeer zelfverzekerd.
Biomechanica van het Korfbalschot
Als een speler schiet, interacteren motorische, sensorische en cognitieve processen met elkaar. Een biomechanische analyse van de korfbalactie schieten helpt om het uitvoeringsstadium van het schot beter te begrijpen. Een afstandsschot is een complexe handeling. Een goede positie (balans), timing (o.a. bewegingsvolgorde), richting en snelheid (versnelling) van alle onderdelen van het lichaam zijn essentieel om een goed schot af te leveren. Het geheel is dus meer dan de optelsom van afzonderlijke lichaamsdelen: de kwaliteit van de verbinding is veel bepalender voor het resultaat.
Krachtgeneratie en Kinetische Ketens
Een afstandsschot wordt gelost op 7-10 meter van de korf. De hoogte van de bovenrand van de korf is 3.50 meter. Hoe groter de afstand tot de korf, hoe meer kracht de schutter moet genereren. Om een goed schot af te leveren moet de speler verschillende onderdelen in de juiste volgorde uitvoeren. Allereerst de balaanname: die is in lijn met de korf. Tweebenige schutters hebben hun voeten iets uit elkaar staan om evenwicht te bewaren. Eenbenige schutters stappen achteruit in de hoofdlijn en balanceren op één been. Het zwaartepunt bevindt zich boven de voet(en). Bij een afstandsschot start de productie van kracht in de voeten. Dit werkt zich op via het lichaam en eindigt bij de handen, die de snelheid overdragen op de bal. Zo’n sequentie noemen we een kinetische keten. Een schot is dus de optelsom van krachtsinspanningen die door het hele lichaam worden uitgevoerd.
Efficiëntie en Somkracht
Om goed te schieten, is efficiënte inzet van de gegenereerde kracht cruciaal. Een speler wil dat zijn schotactie bestaat uit vloeiende beweging, die tijdens een wedstrijd herhaalbaar is. Vereist een schot teveel inspanning, dan is vermoeidheid en verminderde doeltreffendheid het gevolg. Een vanuit biomechanisch perspectief correcte beweging voorkomt dat. Het combineren van alle spieren samen stelt een speler in staat om van verder te schieten. Hoe meer lichaamsdelen een speler bij zijn schot betrekt, hoe beter hij in staat is de bal van grote afstand de juiste hoogte en snelheid mee te geven. Een speler die snapt hoe hij het somkracht-principe kan toepassen in het afstandsschot, zal succesvoller zijn dan een speler die dit niet snapt.
Balans en Lichaamszwaartepunt
Bij het richten van de bal in de korf zijn balans en het lichaamszwaartepunt erg belangrijk. Een schutter kan de positie van het zwaartepunt bij het lanceren van een afstandsschot beïnvloeden. Hij doet dat door kracht uit te oefenen bij de achterwaartse stap voor het schot. Vervolgens moet de speler zijn balans bewaren terwijl hij op één been (het standbeen) staat. Vanaf hier ontwikkelt hij kracht om te schieten, terwijl hij de controle behoudt om nauwkeurig te mikken. Hoe stabieler het bovenlichaam bij de lancering van het schot, hoe groter de kans op een score. Nadat een speler zijn schot heeft afgemaakt, is het belangrijk om zo te landen dat hij direct weer aan het aanvalsspel kan deelnemen. Ook daar speelt het lichaamszwaartepunt een rol.
Lanceerhoek en Inslaghoek
De lanceerhoek van de bal is afhankelijk van de schutter zijn lichaamslengte, de positie op het veld en het hinderen van de verdediger. Bij een mens met gemiddelde fysiologische kenmerken is het loslaten van een bal met een hoek van 45 graden optimaal (uitgaande van dat het een afstandsschot betreft). Om op individueel niveau de lanceerhoek te bepalen die de grootste kans geeft op een doelpunt, is een antropometrische meting behulpzaam. Naast de lanceerhoek is ook de inslaghoek, de richting van de bal naar de korf, van belang.
Feedback van de Coach
Om het afstandsschot doelbewust te verbeteren, moet een korfbalcoach ook op biomechanisch niveau in staat zijn feedback te geven. Anders gezegd: hij moet niet ‘kijken’ naar zijn spelers, maar de coach moet ‘zien’ waar er voor de speler ruimte ligt om de nauwkeurigheid van schieten te verbeteren.
Statistiek in Korfbal
Een statistische analyse is het proces van het opnemen en analyseren van korfbalacties tijdens een prestatiemoment. Statistiek zorgt voor objectieve data, die vaak gelijk rijp is voor evaluatie. Het helpt op verschillende manieren om spelers te informeren en standpunten te onderbouwen. Statistiek en video vullen elkaar aan: de cijfers worden gekoppeld aan beelden, waardoor de speler of de coach een goed beeld krijgt van de prestatie. Het zou een fout zijn om naar statistieken te kijken zonder rekening te houden met biomechanica en psychologie, omdat losse cijfers een vertekend beeld kunnen geven.
Kracht en Techniek in Harmonie
Een krachtig afstandsschot in korfbal draait niet alleen om armkracht, maar om een gecoördineerde beweging van het hele lichaam. De energie begint bij de benen en wordt via de core en armen doorgegeven aan de bal. Dit proces moet soepel en gecontroleerd verlopen om zowel kracht als nauwkeurigheid te garanderen.
De Rol van de Benen, Core en Armen
- De benen leveren de eerste en grootste krachtimpuls bij het schieten.
- De core, bestaande uit de buik- en rugspieren, is cruciaal voor stabiliteit en krachttransmissie.
- Hoewel de benen en core de meeste kracht genereren, zijn de armen en schouders verantwoordelijk voor de juiste richting en hoogte van het schot.
- De laatste fase van het schot wordt bepaald door de polsactie en grip op de bal. Een goed schot eindigt met een soepele polsactie, waarbij de bal uit de handen geduwd wordt met een lichte backspin.
Veelgemaakte Fouten en Oplossingen
- Een veelgemaakte fout is dat spelers proberen om harder te schieten zonder de juiste techniek. Een schot moet niet alleen krachtig, maar ook gecontroleerd zijn.
- Sterke en explosieve benen zijn essentieel voor een krachtig schot.
- De kracht uit de benen moet soepel naar de armen worden overgebracht, en een sterke core speelt daarin een sleutelrol.
- De armen en polsen bepalen de finesse en richting van het schot.
- Niet alleen kracht, maar vooral de timing van de beweging bepaalt de effectiviteit van een afstandsschot.
Efficiëntie boven Brute Kracht
Een (ver)afstandsschot draait niet om wie het sterkst is, maar om wie zijn kracht het slimst benut. Spelers die hun benen, core, armen en polsactie goed op elkaar afstemmen, schieten verder en nauwkeuriger zonder onnodige energie te verspillen. Spelers die op jonge leeftijd leren schieten met de juiste techniek, ontwikkelen een efficiëntere beweging. In de jeugd ligt de focus op herhaling en precisie, zonder geforceerd kracht te gebruiken. Na verloop van tijd komt die kracht vanzelf, zonder dat dit ten koste gaat van de controle. In wedstrijdsituaties zie je het verschil duidelijk. Spelers die te veel op hun armen vertrouwen, missen vaak de stabiliteit en controle om onder druk te blijven scoren. Het komt dus neer op efficiëntie in plaats van brute kracht. Een goed schot ontstaat niet door brute kracht, maar door slimmer te bewegen.
Aanpassing aan Moderne Korfbal
De laatste jaren is korfbal heel erg veranderd, zo had je vroeger een rieten korf en zijn deze tegenwoordig van kunststof. Hierdoor moet de gooitechniek ook aangepast worden, want uit de kunststoffen korf kaatst de bal er sneller uit. Nu de korven zijn veranderd, is de techniek ook anders. Want nu moet je ervoor zorgen dat de bal de korf zo min mogelijk raakt om ervoor te zorgen dat hij in de korf gaat, in plaats van eruit kaatst.
Essentiële Elementen van een Goed Schot
Ook is het belangrijk om te zorgen dat je in evenwicht bent als je schiet en de bal na te wijzen na het schieten. Ook de bal vasthouden voordat je gaat schieten op een bepaalde manier is belangrijk. De meest gebruikte manier is om je handen met gespreide vingers ver aan de achterkant van de bal te plaatsen. Zo zijn je duimen vrij aan de onderkant van de bal. Gooi je de bal van een grotere afstand? Gooi met een onderhands sterk tegen draaiende worp zodat de bal met effect naar beneden de korf wordt ingeduwd. En gooi je van dichtbij op de korf?
Training en Persoonlijke Ontwikkeling
Sommige mensen hebben meer talent dan anderen maar iedereen kan aan zijn of haar techniek werken. Daarom is het belangrijk om op trainen alles te geven en als dit kan ook voor jezelf te trainen. Kijk wat je zwakke punten zijn en ga hierop trainen, film desnoods je schot en kijk je filmpje terug. Laat anderen mensen zien hoe je gooit en probeer ook zelf naar anderen mensen te kijken.
De Rol van de Trainer bij Jonge Spelers
Het is de taak van de trainer om ervoor te zorgen dat kinderen op een goede manier leren schieten. Eerder schreven we al een artikel over hoe je het beste een doorloopbal kan aanleren. In het begin zullen kinderen vooral vanuit stilstand schieten. Je hoeft je bij de F-jes nog niet te bekommeren over het in de loop schieten of over doorloopballen. Dit komt in een latere fase aan bod wanneer het schot onder de knie is. Het is belangrijk om kinderen vanaf jongs af aan al te stimuleren de juiste techniek te gebruiken. Coach de kinderen om zoveel mogelijk richting het ‘ideale schot’ te gaan. Uiteraard geldt dat het doel, scoren, het meest belangrijk is. Dit houdt het spelletje leuk en het blijvende enthousiasme is vooral op jonge leeftijd belangrijk. Kies daarom bewuste momenten in de training om kinderen te wijzen op de techniek. Doe dit niet de hele training, bijvoorbeeld tijdens een partijtje.
Omgeving en Techniek
In de praktijk is gebleken dat het efficiënter werkt om de speler te laten richten op het resultaat dan op de onderdelen van de techniek. Door een ‘omgeving’ te creëren waarin een spelsituatie wordt nagebootst, komt automatisch een betere techniek. Een voorbeeld: spelers in de F-jeugd gaan automatisch de bal boven het hoofd weggeschieten om over de handen van de verdediger heen te kunnen schieten.
De Basis Techniek voor Jonge Spelers
Uiteraard is het belangrijk om vanaf het begin al de goeie techniek aan te leren.
Beginhouding
De voeten van de speler staan iets uit elkaar. De knieën zijn lichtjes gebogen. Het lijf leunt iets naar voren. De bal bevindt zich tussen beide handen voor de neus. Hierdoor kijkt de speler over de bal richting de korf. Het is belangrijk dat de duimen zich achter/onder de bal bevinden en naar elkaar wijzen. De wijsvingers wijzen schuin omhoog, maar komen niet tegen elkaar. De duim staat met de wijsvinger in een soort driehoek. De andere vingers zijn gespreid over de zijkanten van de bal en de armen zijn gebogen. De ellebogen wijzen zo automatisch naar beneden.
Bewegingsverloop
De speler houdt de bal voor de neus en buigt lichtjes door de benen zoals een vering. De bal blijft voor het gezicht.
Eindhouding
Het hele lichaam strekt zich en de armen gaan omhoog. Als alles gestrekt is, wordt de bal losgelaten waarbij de voeten iets van de grond afkomen. De belangrijkste stap is oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Pas wanneer de basis onder de knie is kun je verder met het aanleren van complexere technieken zoals schieten op één been of kleine kansjes.