Om de lengte van tenniswedstrijden te beperken, werd in 1976 het tiebreaksysteem geïntroduceerd. Dit systeem treedt in werking bij een stand van 6-6 in games. Er zijn echter ook andere varianten, waaronder de super tiebreak. Dit artikel beschrijft de regels van de tiebreak en super tiebreak in detail, toegespitst op verschillende situaties en competities.
De Traditionele Tiebreak
Bij een stand van 6-6 in een set wordt een tiebreak gespeeld. Iedere speler serveert daarna steeds voor twee punten. De partij die het eerst 7 punten haalt (met een verschil van twee punten), wint de tiebreak.
Notatie van de Tiebreak
In de uitslag van een tenniswedstrijd wordt soms ook de uitslag van de tiebreak vermeld. Dit gebeurt door tussen haakjes een getal achter de setstand te vermelden. Bijvoorbeeld: 7-6(3) of 6-7(3). Dit getal geeft dan aan wat het puntentotaal is van de partij die de tiebreak verloor. Op basis van dat getal is ook het puntentotaal van de winnaar van de tiebreak te bepalen. In de beide genoemde voorbeelden is de uitslag in de tiebreak 7-3. Een andere manier om de tiebreak weer te geven, is door superschrift toe te passen. In dat geval staat óf in superschrift de score van de verliezer bij de bijhorende setstand óf beide scores worden vermeld.
Service tijdens de Tiebreak
De speler wiens beurt het is om te serveren, moet het eerste punt van het tiebreakspel serveren. Het tweede en derde punt van de tiebreak wordt geserveerd door de tegenstander. Hij moet daarbij niet van de rechterkant van de baan serveren, maar eerst vanaf links en dan vanaf rechts. De eerste speler die zeven punten wint, wint het spel en de set, maar er moet een verschil van tenminste twee punten zijn; dus bijvoorbeeld 7-5.
De Super Tiebreak (Match-Tiebreak)
In sommige (kleinere) toernooien - of bij het dubbelspel - kan de regel gelden dat in de situatie waarin beide partijen één gewonnen set hebben, geen volledige derde set wordt gespeeld maar in plaats daarvan een zogeheten match-tiebreak, ook supertiebreak genoemd. Bij de weergave van de uitslag wordt een match-tiebreak/supertiebreak tussen vierkante haken gezet; bijvoorbeeld: 6-3 5-7 [10-4].
Lees ook: Hockey Indeling Details
Regels Super Tiebreak
De regels zijn hetzelfde als bij een gewone tiebreak, maar nu is de winnaar degene die het eerst bij 10 is met een verschil van 2 punten.
Specifieke Competities en de Super Tiebreak
Junioren Competitie
In de Junioren competitie 11 t/m 14 jaar spelen jongens en meisjes door elkaar, mét en tegen elkaar. Een competitieteam bestaat uit minimaal 4 spelers. Op verzoek van veel competitiespelers en leraren zijn er aanpassingen in de telling voor de Hoofdklasse in de Juniorencompetitie 11 t/m 14 jaar. In deze klasse wordt de telling hetzelfde als bij de Juniorencompetities 13 t/m 17 jaar. Dit betekent dat er in alle partijen volledige sets worden gespeeld waarbij de derde set bestaat uit een supertiebreak (t/m 10 punten).
De Junioren competitie 13 t/m 17 jaar bestaat uit een meisjescompetitie, jongenscompetitie en een gemengde competitie. Een competitieteam bestaat uit minimaal 4 spelers. Bij de meisjes- en jongenscompetitie speel je met je team op een speeldag 4 enkelpartijen en 2 dubbelpartijen.
Verkort Spelen
Verkort Spelen sluit aan bij internationale ontwikkelingen, waar in de dubbelpartijen ook vaak een wedstrijdtiebreak wordt gespeeld in plaats van een volledige derde set (ook op het allerhoogste niveau). Winnaar van die beslissende tiebreak - en daarmee ook de partij - is de dubbelcombinatie die het eerst tien punten behaalt met een verschil van twee punten. In de Juniorencompetitie 11 t/m 14 jaar geldt Verkort Spelen in een enkelspel- en dubbelspelpartij. In de Juniorencompetitie 13 t/m 17 jaar geldt Verkort Spelen in een enkelspel- en dubbelspelpartij.
8&9 Tennis en Zomeravondcompetitie
Voor 8&9 Tennis en de Zomeravondcompetitie geldt compact spelen. Dat betekent dat er bij een stand van 40-40 een beslissend punt wordt gespeeld. De ontvangende partij bepaalt aan welke kant van het veld zij de service willen ontvangen. Spelers van het ontvangende team mogen niet van plaats wisselen. In het geval van een derde set wordt er een beslissende wedstrijdtiebreak (tot en met 10 punten, 2 punten verschil) gespeeld.
Lees ook: Spreekbeurt over Voetbal
Algemene Tennisregels en Etiquette
Naast de specifieke regels voor de tiebreak en super tiebreak, zijn er algemene regels en etiquette die belangrijk zijn bij tennis:
- Tossen: Daarna ga je tossen. De winnaar mag bepalen wie er gaat beginnen met serveren, óf hij mag de speelhelft kiezen.
- Beslissingen: Als er geen scheidsrechter is, beslist in principe elke speler op zijn helft of de bal in of uit is.
- Wisselen van Speelhelft: Bij het wisselen van baanhelft is het toegestaan om maximaal 1 minuut even te zitten, wat te drinken etc. De spelers moeten van speelhelft wisselen na de eerste, derde en elke volgende oneven game van elke set. Aan het einde van een set wissel je alleen als de optelsom van games oneven is.
- Service: De serveerder begint het spel altijd rechts van het middenmerk en slaat de bal schuin over het net in het voor de serveerder linker servicevak. Je mag niet op of over de lijn staan met serveren, dit heet een voetfout. Je hebt twee pogingen om de bal via een service in het juiste vak te krijgen. NB: Als de bal via de netband in het servicevak belandt dan heet dit een ‘let’ en mag de serveerder een nieuwe poging wagen.
- Puntentelling: Elke game begint op 0-0, het eerste punt noemen we '15', het tweede '30', het derde '40'. Als het 40-40 staat (ook wel 'deuce' genoemd) moet je niet één maar twee slagen achter elkaar winnen om de game op jouw naam te schrijven.
- Gedragscode: De regel is dat je je ‘correct’ gedraagt op de tennisbaan. Je moet schone kleding dragen, die bedoeld is voor tennis. Om je te kunnen gedragen zoals het hoort, is het handig te weten hoe het niet moet: tijdrekken, vloeken, schelden, obscene gebaren maken, gooien met je racket, expres iets op de tennisbaan kapotmaken, mensen bedreigen, ongewenst aanraken, molesteren of bespugen, en onsportief zijn.
- Etiquette: Naast de regels die in de boekjes staan, heb je ook etiquette: ongeschreven regels over sportiviteit, aandacht en beleefdheid.
- Twijfelgevallen: Bij twijfel geef je je tegenstander het voordeel: je speelt door als je er niet zeker van bent dat de bal uit is.
- Obstakels: Buiten het speelveld zijn heel wat obstakels die betrokken kunnen raken in het spel doordat een bal die obstakels raakt. Vaste hindernissen zijn alle obstakels rond en boven de baan, zoals de netpalen, de scheidsrechtersstoel, het scorebord en de tribune.
Materiaal en Uitrusting
- Ballen: De ballen moeten geel of wit zijn; je hoort vooraf van de toernooileiding of je met 2, 3, 4 of 6 ballen speelt; vooraf moet duidelijk zijn of er nieuwe ballen komen en zo ja, wanneer.
- Racket: Je racket mag niet langer zijn dan 73,7 cm en niet breder dan 31,75 cm. Het slagoppervlak mag niet langer zijn dan 39,4 cm en niet breder dan 29,2 cm.
Situaties en Onderbrekingen
- Blessures: Je mag alleen om een medische onderbreking vragen voor een blessure/kwaal die op de baan is ontstaan of erger is geworden. Ook als er bloed is, mag je om hulp vragen en bij kramp mag je je laten masseren. Je mag de baan af om naar de wc te gaan of, als het om meisjes/vrouwen gaat, om andere kleding aan te doen.
- Hinder: Als je tegenstander jou tijdens een rally opzettelijk hindert, win jij het punt. Je speelt het punt over als de hinder niet expres is, bijvoorbeeld als tijdens de rally een bal uit je broekzak valt of je pet afwaait.
Lees ook: Super F Toernooi: Alle regels op een rij