Schiedam Toernooi Elite: Een Blik op de Geschiedenis en Ontwikkeling van Tafeltennis in Nederland

De georganiseerde sport in Nederland kreeg in de tweede helft van de 19e eeuw langzaam maar zeker vorm, aansluitend op internationale ontwikkelingen. Overal in Europa groeide de waardering voor lichamelijke oefening en kwamen gymnastiek en wedstrijdsport op de agenda te staan. Dit proces volgde in ieder land zijn geheel eigen pad. Dat gold ook voor Nederland, zowel wat betreft het populariseren van gymnastieklessen op scholen als het ontstaan van sportclubs. De ontwikkeling begon heel voorzichtig in 1846 maar vanaf 1880 kwam er beduidend meer schot in de zaak.

Vroege Sportieve Activiteiten in Nederland

Vaak wordt gesteld dat georganiseerde sport nauwelijks bestond voor 1850. Dat mensen wel sportieve activiteiten kenden, maar dat die bijna altijd een vrijblijvend karakter hadden. Ofwel het bestond uit met nadruk amateuristisch gehouden wedstrijden tussen hoge heren ofwel het was door de plaatselijke kroeg georganiseerd vermaak. Officiële wedstrijdsport als zodanig zou pas in de tweede helft van de 19de eeuw zijn ontstaan. Dat idee klopt in veel opzichten, maar blijkt bij nadere beschouwing toch wat kort door de bocht. Voor 1850 werd er wel degelijk meer sport beoefend dan alleen maar wat partijtjes voor de lol op het kerkplein of als chique tijdsvulling voor adellijke heren.

Competities en kampioenschappen zoals wij die nu kennen bestonden inderdaad niet, maar door de eeuwen heen zijn er door heel Europa 'Spelen' georganiseerd. De Olympische Spelen zijn daar alleen maar de meest bekende van. De Grieken en Romeinen organiseerden in de oudheid al een keur aan Spelen. Daar kwam veel publiek naar kijken, terwijl de kampioenen fikse prijzen wonnen en beroemde helden werden. In de middeleeuwen lijken dergelijke Spelen niet voor te komen, maar sinds de 17de eeuw duiken ze her en der weer op.

Door de hele geschiedenis heen is er uitgevochten wie er het snelste, sterkste of beste was op een bepaald onderdeel. Dat was niet altijd louter voor de gein, maar soms ook voor hele drommen publiek. Worstel- en gladiatorengevechten in de oudheid, riddertoernooien in de middeleeuwen en schermduels (waarschijnlijk sinds de 14de eeuw), zijn allemaal voorbeelden van sporten waarin voor het oog van een enthousiast publiek werd gevochten om de eer, maar waarschijnlijk ook om een prijs.

De Rol van de Kerk en de Heropleving van Sport

Dat alles wilde echter niet zeggen dat sport altijd even populair is gebleven als het bij de Grieken en vroege Romeinen was. Het tegendeel is waar. Dat was in eerste instantie toe te schrijven aan de katholieke kerkvaders uit de 4de en 5de eeuw, die sportieve activiteiten (net als veel andere vormen van vermaak) zagen als het werk van de duivel. Zij keurden het af voor hun geloofsgenoten. Dat vond weerklank bij Constantijn de Grote, de eerste katholieke Romeinse keizer, die vanaf 325 gladiatorengevechten en sportwedstrijden begon te verbieden. Gedurende en na de middeleeuwen zouden zich meer tegenstanders in dit koor voegen. Uiteindelijk zou deze tegenstand in de loop van de 19de eeuw overwonnen worden.

Lees ook: SV&HV Schiedam: Een bloeiende club

Door heel Europa waren er al sinds de vroege middeleeuwen veel mensen die zich weinig tot niks aantrokken van het verbod op of de afkeer van lichamelijke oefening, sport en spel. Het middeleeuwse leven was kort en er ging erg veel tijd verloren aan werk. Binnen dat kader liet lang niet iedereen zich zijn pleziertjes afnemen. De laconieke bewoners van de Noordelijke Nederlanden deden dat al zeker niet. Toen er tijdens de Gouden Eeuw bovendien veel welvaart kwam in de toenmalige Republiek en mensen wat meer tijd voor zichzelf kregen werden spelletjes, al dan niet van fysieke aard, juist erg populair. De Zeven Provinciën kwamen aldus vol te liggen met malie- en kegelbanen, men speelde graag voorlopers van tennis en kaatsen en wie had er nu geen kolfstok.

Lichaamsoefening uit militair oogpunt was er natuurlijk ook, vooral in de hoedanigheid van schutterijen die over het hele land verspreid lagen en lang een belangrijke verantwoordelijkheid droegen als het op de verdediging van de stad aankwam. En dan was er natuurlijk nog schaatsen. Deed men dat aanvankelijk nog vooral voor het plezier, het meer serieuze hardrijden op de schaats lonkte in Nederland/Friesland al vroeg. De eerste officiële wedstrijden voor mannen dateren waarschijnlijk terug tot in de 18de eeuw. De oudste hardrijdwedstrijd voor vrouwen werd in 1805 gehouden op de gracht in Leeuwarden. Voor het oog van 10.000 toeschouwers won Trijntje Pieters Westra. Dat is zelfs internationaal gezien adembenemend vroeg voor een dameswedstrijd. Opvallend is dat deze wedstrijd niet was georganiseerd door een kastelein, maar door een commissie van welgestelde burgers en dus bovendien een voor de tijd erg officieel karakter had.

De Opkomst van Gymnastiek en Sportverenigingen

In de loop van de 19de eeuw veranderde er in Europa veel in de wereld van sport en spel. Al tijdens de eerste decennia van de 19de eeuw kwamen er met name in Duitsland en Scandinavië programma's voor gymnastiek voor jongens en soldaten die met wisselend succes werden opgezet en verspreid. Ondertussen keerde gedurende de eerste helft van de 19de eeuw in met name Groot-Brittannië het tij voor de wedstrijdsport. In het algemeen werd lichamelijke oefening steeds meer gezien als een activiteit die goed was voor zowel lichaam als geest. Je kon er uithoudingsvermogen en spierkracht door krijgen, maar ook een sterker karakter.

Tussen 1846 en 1870 waren er in Nederland op twee gebieden ontwikkelingen die in belangrijke mate zouden bijdragen aan een omslag in het denken over sport en lichaamsoefening. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (het Nut in de volksmond) was binnen Nederland waarschijnlijk de belangrijkste stichting die zich bezighield met de volksopvoeding van lagere sociale klassen. Binnen dat kader begonnen zij in 1846 als eerste organisatie een officieel pleidooi voor gymnastieklessen. Dat was in navolging van de ontwikkelingen in Duitsland en Scandinavië en van een paar eerste promotors van gymnastiek in Nederland. Aanvankelijk beoogde het Nut vooral een wettelijke regeling te bewerkstelligen die gymnastiek als schoolvak mogelijk maakte. Zij richtten daartoe een pleidooi aan koning Willem II. Toen het Nut afgewezen bleef worden door overheden, besloten ze in 1849 om dan tenminste gymnastiek te gaan geven op hun eigen particuliere scholen. Hierna begon de schoolgymnastiek aan een zeer voorzichtige opmars in het land. Uiteindelijk werd 'gymnastie' in 1857 als schoolvak wettelijk toegestaan (maar dus nog niet verplicht) op openbare lagere scholen. In 1862 werd niettemin de Vereeniging van onderwijzers in de gymnastiek in Nederland (vaak 'de Nederlandsche' of 'de Vereeniging' genoemd) opgericht. Deze had al snel succes toen in 1863 gymnastiek bij een herziening van de Wet op het Middelbaar Onderwijs door Thorbecke zelf (toen minister van onderwijs) als verplicht vak werd aangemerkt.

Rond dezelfde tijd dat het Nut in beweging kwam voor gymnastiekles op scholen, ontstonden de eerste sportverenigingen in Nederland. Dat beperkte zich tot een klein sporten, maar het idee van een sportclub had evengoed post gevat. Helaas is het niet zeker welke sportclub er nu werkelijk de oudste van Nederland was. Tenslotte ontbrak het lange tijd aan een duidelijke administratie op dit gebied, niet in de laatste plaats omdat er nog geen bonden waren. Vooral van clubs die maar een paar jaar bestonden, is er doorgaans weinig bekend. Van de onderstaande sporten is echter zeker dat ze er vroeg bij waren.

Lees ook: Overzicht volleybalmogelijkheden Schiedam

  • Roeien en zeilen: Op 16 december 1847 werd in Amsterdam de Koninklijke Nederlandse Zeil- en Roeivereniging opgericht. Dit is sowieso de oudste watersportvereniging in Nederland, maar is vooralsnog ook de oudst bekende sportverenging überhaupt.
  • Schaatsen: In 1849 werd in Deventer de IJsclub Daventria opgericht als waarschijnlijk de eerste schaatsvereniging in Nederland. De bedoeling was te zorgen voor een ijsbaan en het organiseren van wedstrijden. Al snel volgden meer ijsclubs, met name in Friesland waar 'hardrijderijen' op de schaats al mateloos populair waren sinds de 18de eeuw.
  • Boogschieten: In de loop van de 19de eeuw ontwikkelden sommige handboogschutterijen zich van een inmiddels wat symbolisch apparaat voor de verdediging van de stad tot handboogverenigingen met een sportief oogmerk. Zo'n geleidelijke ontwikkeling valt moeilijk op een datum vast te pinnen. Wel is bekend dat de kersverse koning Willem III, zelf een fanatiek boogschieter, in 1849 een grote wedstrijd uitschreef voor de beste handboogschutterijen van het land. Daarmee kan dit jaartal als een keerpunt worden gezien, want hierna ontstond de behoefte boogschietwedstrijden wat structureler te gaan organiseren.
  • Schaken: Schaken gaat als bordspel ver terug, zeker tot diep in de middeleeuwen. Daarmee liep ook deze denksport voor de troepen uit: de oudste schaakclub van Nederland, Discendo Discimius uit Den Haag, werd in december 1852 geregistreerd.
  • Kaatsen: Ook de middeleeuwse kaatssport kreeg halverwege de eeuw voor het eerst georganiseerd vorm, zij het op een wat ongebruikelijke manier. Hier werd in 1853 de zogeheten Permanente Commissie (PC) opgericht, een organisatie die ergens tussen een club en een bond in zweeft. De bedoeling was om meer officiële wedstrijden te organiseren zonder dat kasteleins (en dronken toeschouwers) daar iets mee te maken hadden. Curieus genoeg was dit juist omdat het kaatsen bezig was aan populariteit te verliezen en niet omdat het in de lift zat. In 1854 werd de eerste wedstrijd, ook bekend als PC, in Friesland georganiseerd.
  • Kegelen: Kegelen dateert al spel waarschijnlijk al terug tot de Egyptenaren. In de 18de en 19de eeuw werd het echter ook recreatief gespeeld op zogeheten sociëteiten. Dat waren groepen welgestelde mannen die meer activiteiten ontplooiden, zoals bijvoorbeeld liefdadigheidsacties of culturele vormen van vermaak als toneel en zang. In 1861 werd in Maastricht echter De 50 keigelers officieel als kegelvereniging opgericht. Hoewel ook deze club zich nog veel bekommerde om kunst en cultuur was het organiseren van kegelwedstrijden toch de belangrijkste doelstelling. Daarmee telt dit als oudste kegelvereniging van Nederland.
  • Turnen: De gymlessen op scholen sloegen aan bij een gedeelte van de jeugd en zorgden ervoor dat turnen een geliefde vrijetijdsbesteding werd. Aldus kwamen er turn- en gymnastiekverenigingen. Dat begon in 1863 met de Koninklijke Turnvereniging (KTV) Olympia in Amsterdam. Verantwoordelijk daarvoor waren een aantal Amsterdamse onderwijzers die de schoolgym niet afdoende vonden. Hierna volgden meer verenigingen. Rond de eeuwwisseling telde de turnbond zo'n 3.000 leden. Het woord gymnastiek werd aanvankelijk nogal breed opgevat. Zo kon je op de meeste clubs ook schermen (vanaf het begin nauw verbonden met het turnen). Ook atletiek viel een tijdlang onder de gymnastische noemer, al moest een vereniging daar wel faciliteiten voor hebben.
  • Zwemmen: In de 19de eeuw was ook zwemmen als vorm van lichaamsbeweging nog nauw verbonden met de gymnastiek. Tegelijkertijd werd het ook wel in één adem genoemd met andere watersporten, met name roeien.

De Komst van de Wielersport

De wielersport heeft lang te maken gehad met verkopers die belang hadden bij de promotie van de fiets als artikel. Dat was in Engeland al zo sinds ongeveer 1820 toen de loopfiets daar populair werd als sportartikel. Verkopers richten rijscholen op waar men de hobby horse kon leren besturen. Op 31 mei 1868 vond in het park St. Cloud nabij Parijs de eerste officiële wielerwedstrijd plaats over een rondje van 1200 meter. Dat was niet op de draisine, maar op de vélocipède, de eerste fiets met trappers. Rond 1870 ontstonden vervolgens de eerste fietsclubs. Als oudste ter wereld telt de Eimsbüttler Velozipeden-Reit-Club uit de buurt van Hamburg, die bekend zou worden als Altonaer Bicycle Club. Deze werd in april 1869 opgericht. Hierna volgden rijwielclubs over de hele wereld, al moet worden gezegd dat vele daarvan maar een kort leven waren beschoren. Nederland sloot aan op de internationale fietsmarkt nadat de vélocipède was uitgevonden. In 1868 werd de Eerste rijwielschool van Nederland geopend door fietsimporteur H.H. Hierna duurde het niet lang of de Nederlandse fietsindustrie volgde in dat spoor. Smid Henricus Burger uit Deventer bouwde in 1868, naar verluid op advies van Timmer, zijn eerste vélocipède. Vervolgens richtten in oktober 1871 vijf leerlingen van de lokale HBS de Deventer Vélocipède Club Immer Weiter op.

Tafeltennis Talenten en Internationale Toernooien

In de moderne tijd zien we de opkomst van talenten zoals Rémi Chambet-Weil, die actief deelneemt aan internationale tafeltennistoernooien. Evenementen zoals de WTT Feeder toernooien en WTT Contender series bieden een platform voor spelers om zich te meten met de wereldtop en hun vaardigheden te ontwikkelen.

Rémi Chambet-Weil: Een Rijzende Ster

Rémi Chambet-Weil heeft de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt in zijn tafeltenniscarrière. Hij nam deel aan diverse internationale toernooien en behaalde daarbij opmerkelijke resultaten.

  • NTTB-Cup: Rémi behaalde een knappe derde plaats bij zijn debuut op de NTTB-Cup.
  • WTT Feeder Olomouc: In de mix dubbel haalde hij de kwartfinale met zijn partner Scholtz uit Luxemburg.
  • WTT Contender Zagreb: Rémi nam deel aan dit sterke toernooi met als doelstelling om zich te plaatsen voor de 2e ronde van het kwalificatie-toernooi en punten te pakken om te stijgen op de wereldranglijst.
  • WTT Feeder Doha: Rémi verloor in de 1e ronde van Chen Junsong uit China. In het dubbelspel bereikte hij de halve finale met Wassim Essid uit Tunesië.
  • WTT Jeugd Contender Lima: Rémi wist ongeslagen zijn poule te winnen, inclusief een overwinning op Jash Modi uit India (nummer 52 van de wereld).
  • Europese Jeugdkampioenschappen: Rémi behaalde de kwartfinale in het jongensdubbel met Mykyta Zavada uit Oekraïne.

TTSD: Talentontwikkeling en Ondersteuning

De TTSD (Tafeltennis School Den Delft) speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van tafeltennistalenten in Nederland. De organisatie biedt trainingen, stages en ondersteuning aan spelers van verschillende niveaus.

  • Zomerstages: De zomerstages van de TTSD zijn druk bezocht en staan onder leiding van ervaren trainers zoals Lars Wildenborg.
  • Training: De TTSD biedt persoonlijke training aan spelers zoals Edwin, die succesvol deelneemt aan toernooien zoals de Zwijndrecht Open.
  • Ondersteuning: De TTSD wordt al sinds de oprichting in 2013 ondersteund door een van de grootste tafeltennismerken ter wereld.

Toernooien en Evenementen

Naast individuele prestaties zijn toernooien en evenementen cruciaal voor de ontwikkeling van tafeltennis in Nederland.

Lees ook: Informatie over het Regio Voetbal Toernooi

  • Regio West Kampioenschappen: Johannes, die traint bij de TTSD, wist het toernooi in zijn leeftijdsgroep te winnen.
  • Zwijndrecht Open: Edwin, die persoonlijke training volgt bij de TTSD, behaalde een 3e plaats op dit toernooi.
  • Euro Toernooi Katwijk: Antoni nam deel aan dit toernooi en liet zien dat hij de trainingen van de TTSD in de wedstrijden gebruikt.

De Toekomst van Tafeltennis in Nederland

De TTSD kijkt met vertrouwen naar de toekomst en blijft hard werken aan de ontwikkeling van tafeltennistalenten. De organisatie bestaat 11 jaar en heeft een mooie geschiedenis opgebouwd. Het belangrijkste is echter dat ze vooruitkijken en blijven investeren in de toekomst van het Nederlandse tafeltennis.

tags: #schiedam #toernooi #elite #geschiedenis