Het voetbal in Nederland heeft een rijke en gevarieerde geschiedenis, vol hoogtepunten, dieptepunten en memorabele momenten. Van de vroege jaren tot de moderne tijd, het Nederlandse voetbal heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten op het wereldtoneel.
De Vroege Jaren
De eerste Nederland-Duitsland werd op 24 april 1910 in Arnhem gespeeld. Nederland versloeg het Duitse keizerrijk met 4-2. Daarna volgde een reeks vriendschappelijke duels, waarin beide landen aan elkaar gewaagd waren.
Op 4 juni 1912 behaalde het Nederlands elftal op de Olympische Spelen de op één na grootste overwinning ooit met een 9-0 zege op Finland. Jan van der Sluis (2), Huug de Groot (2) en Jan Vos (5) waren de doelpuntenmakers voor het team van bondscoach Edgar Chadwick.
Tot en met 7 maart 1937 werden alle thuiswedstrijden in Amsterdam gespeeld, vanaf 1928 in het Olympisch Stadion. De eerste interland van Oranje in het stadion van Feyenoord was op 2 mei 1937. Amsterdam was bijzonder boos dat zijn Oranje-monopolie was geschonden. Het eerste doelpunt van Oranje in de Kuip, op 2 mei 1937
Op 5 april 1914 speelde het Nederlands elftal in Amsterdam tegen Duitsland. De wedstrijd was in het Nederlandsch Sportpark, de voorganger van het Olympisch Stadion.
Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras
Het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog
Op 11 december 1938 moest het Nederlands Elftal in de Kuip een interland spelen tegen Duitsland, maar burgemeester Pieter Oud van Rotterdam verbood deze ontmoeting. Door de Kristallnacht van 1938 drong in Nederland door hoe serieus de jodenvervolgingen bij de oosterburen waren, vooral omdat de Duitse regering de pogroms had aangemoedigd. Dat die Duitsers een maand later in Nederland zouden voetballen, kon er bij dagblad De Nederlander daarom niet in.
Voor aanvang van de wedstrijd werden voor het Duitse team twee liederen ten gehore gebracht. Eerst werd het ‘Horst Wessel-Lied’, de hymne van de NSDAP, gedraaid en vervolgens het volkslied ‘Deutschland über alles’. Aan de Nederlandse voetballers was opgedragen tijdens het eerste lied niet in de houding te gaan staan, maar bij het tweede lied wel. Zij volgden gehoorzaam de instructies op, maar erg op hun gemak voelden zij zich waarschijnlijk niet. In het met nazisymbolen versierde Rhein-stadion eindigde de partij in 2-2. Ruim een jaar later, in december 1938, stond in Rotterdam de wedstrijd Nederland-Duitsland op het programma. De aankondiging van de wedstrijd leverde commotie op, omdat een maand eerder de Reichskristallnacht had plaatsgevonden. Burgemeester P.J. Oud besloot de wedstrijd wegens verwachte ordeverstoringen te verbieden. De belangrijkste leider van de voetbalbond, Karel Lotsy, was woedend over dit besluit.
De Jaren '70: Totaalvoetbal en de Droom die Niet Uitkwam
In de jaren 70 ontdekten we dat we als land best goed tegen een bal aan kunnen trappen. We haalden bij de wereldkampioenschappen van 1974 en 1978 de finale, iets waar oudere voetbalfans nog steeds vol trots over zullen spreken. In 1974 gebeurde dit onder aanvoering van Johan Cruijff, de beste Nederlandse voetballer aller tijden en misschien wel de beste voetballer ooit wereldwijd. Zelfs als je op een ander werelddeel in een taxi vertelt waar je vandaan komt, zal de chauffeur regelmatig 'Johan Cruijff!' roepen. Wat hem bijzonder maakte is niet alleen zijn fenomenale techniek. Ook vanwege zijn tactisch vernuft liet hij het hele team beter spelen. Hij werd gezien als een revolutionair op het gebied van voetbaltactiek en rolde als speler met coach Rinus Michels én later als trainer het 'totaalvoetbal' uit.
Wat dat is? Het totaalvoetbal draait erom dat spelers elkaars posities kunnen overnemen. Ook verdedigers moeten een aanval kunnen opzetten, en omgekeerd. moeten aanvallers meeverdedigen. Hierdoor ontstond verwarring bij de tegenstanders. Het geheel leek als een soort machine te werken. Laat je overigens vooral niet wijsmaken dat we West-Duitsland in de finale van 1974 van de mat speelden en verdienden te winnen. West-Duitsland was gewoon beter in die wedstrijd.
Vier jaar later, tijdens het WK 1978, deed Cruijff niet mee. Volgens Cruijff zelf was dat vanwege een kidnappoging het jaar ervoor. Toch bereikten 'we' dat jaar opnieuw de finale. Die verloren we deze keer van Argentinië, na verlenging. Een paar seconden voordat de normale speeltijd voorbij was, stond het 1-1 en schoot aanvaller Rob Rensenbrink namens Nederland de paal. 'Was die bal erin gegaan, dan hadden we gewonnen!', roepen voetbalkenners nog regelmatig.
Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda
EK 1988: De Verlossing
Dankzij Cruijff en dat totaalvoetbal denken Nederlanders vaak dat wij het voetbal hebben uitgevonden en altijd de beste zijn. Toch hebben we maar één keer een grote prijs gewonnen: het Europees Kampioenschap van 1988. In dat toernooi bereikten we met veel mazzel de finale. Een mislukt schot van Ronald Koeman (nu trainer van FC Barcelona) belandde vlak voor tijd bijna per ongeluk op het hoofd van Wim Kieft (die je nu vaak ziet in talkshows over voetbal), die vervolgens scoorde. Ook dat is iets waar doorgewinterde fans het nog vaak over hebben, want zonder die goal zou Nederland al in de groepsfase zijn uitgeschakeld. Verder moet je weten dat Marco van Basten in de finale tegen de Sovjet-Unie de meest iconische goal van het Nederlands elftal ooit maakte.
In 1988 nam Nederland wraak voor de verloren WK-finale. Oranje versloeg Duitsland in de halve finale van het EK in het Volkspark-stadion in Hamburg. Na de 1-0 van ‘aartsvijand’ Lothar Matthäus kwam Nederland terug in de wedstrijd door een penalty van Ronald Koeman. De ontlading was enorm toen Marco van Basten net voor het einde van de wedstrijd de bal langs doelman Eike Immel schoot.
De Jaren '90: Strafschoppen en Spugen
Na de winst van 1988 moesten we tien jaar wachten op een nieuw noemenswaardig succes: het WK van 1998. Daar schopten we het tot de halve finale, die Nederland van Brazilië verloor na het nemen van strafschoppen. Vermeldenswaardig aan dit toernooi is vooral een andere iconische Nederlandse goal, deze keer van Dennis Bergkamp, die tegenstander Argentinië de das omdeed. 'We' speelden dus thuiswedstrijden. We wonnen alles, tot we het voor elkaar kregen om ons in de halve finale door Italië te laten uitschakelen. Op idiote wijze: tijdens de wedstrijd misten we twee strafschoppen en toen het na de verlenging nog steeds gelijkstond, namen de Italianen hun penalty's beter dan wij. Sindsdien, in combinatie met het strafschoppendebacle van 1998 (en 1996, want ook toen al werden we op een groot toernooi uitgeschakeld na penalty's), spreken we van een Nederlands penaltytrauma.
In 1990 speelden Nederland en Duitsland op het WK in Italië de achtste finale tegen elkaar. Veel meer nog dan de uitslag herinneren veel mensen het beruchte spuugincident tussen Frank Rijkaard en Rudi Völler. Na getreiter van Völler en een door hem aangesmeerde gele kaart was Rijkaard het zat. Hij spuugde Völler in zijn haren. Beide spelers werden vervolgens van het veld gestuurd.
De Jaren 2000: Trauma's en een "Slag"
Op naar deze eeuw. Op het EK van 2004 moesten we, na een gelijkspel tegen Zweden, opnieuw aan de strafschoppen. Maar wat een wonder: die namen wij beter! Nederland won, weg trauma! Om in de volgende wedstrijd de kiem voor een nieuw trauma te leggen: spelen tegen Portugal. We verloren. Hetzelfde Portugal schakelde ons twee jaar later, op het WK 2006 in Duitsland, opnieuw uit, in misschien wel de onsmakelijkste wedstrijd die Nederland ooit speelde. Voetbalfans praten nog steeds over de 'slag van Neurenberg' waarbij vier spelers van het veld werden gestuurd en twaalf anderen een gele kaart kregen. Sindsdien geldt Portugal als een 'angstgegner' en komen we dit land liever niet tegen in een eindtoernooi.
Lees ook: Steun het Nederlands Elftal met stijl
WK 2010: Robben en de Teen van Casillas
De derde verloren WK-finale volgde in 2010 tegen Spanje. De nederlaag was dik verdiend. De wedstrijd ontaardde in bijna net zo'n veldslag als vier jaar eerder. Middenvelder Nigel de Jong verdiende een rode kaart nadat hij de Spanjaard Xabi Alonso ongeveer doormidden trapte. Toch mocht hij gewoon verder spelen.
Nederland kreeg in de tweede helft wel een dot van een kans, via sterspeler Arjen Robben. De keeper van Spanje, Iker Casillas, wist de bal maar net uit het doel te tikken met zijn teen. Vandaar dat je regelmatig 'de teen van Casillas' hoort langskomen.
WK 2014: 5-1 tegen Spanje (en weer penalty's)
Hoogtepunt van dit wereldkampioenschap was onze revanche op Spanje. Daar speelden we meteen al de eerste wedstrijd tegen. Wil je een voetbalfan een lol doen? Vraag hem dan hoe die wedstrijd verliep. Verlekkerd zal hij je vertellen dat we door een onterechte strafschop achterkwamen, maar dat een ongelofelijke kopbal van Robin van Persie vlak voor rust de 1-1 betekende.
Dan gaat de fan door en zegt dat Nederland in de tweede helft Spanje alle hoeken van het veld liet zien, en dat we met 5-1 wonnen. Maar vraag dan maar niet verder. Want omdat we in de halve finale van Argentinië verloren, wederom door strafschoppen, was dat trauma weer helemaal terug van weggeweest.
Nederland - Duitsland: Een Speciale Relatie
Het imago van Duitsland in Nederland valt niet los te zien van voetbal. Zo waren de verhoudingen tussen beide landen na de verloren WK-finale van 1974 slechter dan daarvoor. 1990 was achteraf gezien het dieptepunt. Na de verloren WK-finale van 1974 was er frustratie, ja. En dat de Nederlands-Duitse relatie beter kon, bleek ook toen Bayern München Johan Cruijff bij diens afscheidswedstrijd in 1978 met 8-0 vernederde. Maar in plaats van dat er een einde aan kwam, werd de rivaliteit na 1988 alleen maar sterker. Nederland was voor Duitsland nooit een speciale tegenstander. Dat veranderde door de Nederlandse reacties na dat EK. Deze ijkpunten in de onderlinge confrontatie worden bij elke nieuwe interland tussen Nederland en Duitsland weer opgerakeld. Maar het zegt wel wat dat er sindsdien geen iconische jaartallen zijn bijgekomen. De beladenheid ebde in de jaren daarna weer langzaam weg. Wie kan zich een Nederlands-Duitse confrontatie herinneren die zich met 1974, 1988 of 1990 kan meten? Toch hebben de landen sindsdien nog tien keer tegen elkaar gespeeld. Met een harmonische balans. Zeker na de eeuwwisseling is de haat en nijd langzaamaan omgeslagen in bewondering.
Met Völlers opvolger Jürgen Klinsmann veranderde bovendien de Duitse speelstijl. Het Duitse elftal stond toch altijd vooral bekend om zijn fysieke superioriteit. Betonnen kerels die tot en met de laatste speelminuut van geen wijken wisten. Mooi was het niet, succesvol des te meer. Frustrerend om van te verliezen. Tijdens het WK van 2006 in Duitsland juichten Nederlanders - mede door de eigen vroege uitschakeling - plotseling mee met het gastland. Duitsland reikte met fris en jeugdig voetbal tot aan de halve finale. Wat de sympathie nog versterkte: de feestelijke sfeer in Duitsland, waar de fans vrolijk en onbekommerd met vlaggen zwaaiden, zongen en dansten. Tegelijkertijd werd de Duitse competitie ontdekt door Nederlandse voetballers. In het kielzog van Makaay bij Bayern München en Van der Vaart bij HSV vertrokken sinds de eeuwwisseling steeds meer Nederlandse voetballers naar de Bundesliga. Dat straalt weer af op het Nederlandse Duitslandbeeld, zoals NOS-correspondent Tim de Wit dit voorjaar uitlegde aan Duitslandweb : “Het imago van de Bundesliga is in Nederland enorm verbeterd. Duitsland speelt mooi voetbal, de clubs zijn financieel gezond, de stadions zitten vol. De Nederlandse voetballers in de Bundesliga zijn ontzettend enthousiast over Duitsland.” Andersom krijgen die voetballers heel veel waardering in Duitsland.
Duitsland-kenner Friso Wielenga ontkracht in zijn klassieker over de Duits-Nederlandse betrekkingen ‘Van vijand naar partner’ dat ‘1988’ een afrekening was met het verleden. Hij betoogt dat de triomfantelijke uitbundigheid waarmee de overwinning werd gevierd minder met de geschiedenis te maken had dan met een gevoel dat David eindelijk van Goliath won. Duitslandweb interviewde voorafgaand aan het WK voetbal 2012 een Amsterdamse schoolklas over het Duitse voetbal. De scholieren lijken Wielenga’s opvatting te bevestigen. 1974? 1988? Toen waren deze leerlingen nog niet eens geboren. Maar de rivaliteit lijkt ingebakken.
De eerste keer dat het Nederlandse en Duitse elftal elkaar na de Tweede Wereldoorlog weer ontmoetten, was tijdens een vriendschappelijke wedstrijd in 1956. Hierna volgden nog enkele oefenduels tot het er in 1974 werkelijk om ging: Nederland en Duitsland speelden de WK-finale in München. Oranje had indruk gemaakt tijdens het toernooi, door met mooi voetbal onder meer Argentinië en Brazilië te verslaan. Met een snoeiharde penalty van Johan Neeskens kwam Nederland al in de tweede minuut op voorsprong. Halverwege de eerste helft kreeg ook Duitsland een strafschop: 1-1. Net voor rust scoorde spits Gerd Müller de 2-1. De finale van dit WK staat voor menig Nederlander in het geheugen gegrift. Hoe kón Oranje deze wedstrijd verliezen? Het totaalvoetbal waar het Nederlandse team om geroemd werd, kwam er in de finale niet uit.
Sinds de jaren ‘90 is de rivaliteit tussen Nederland en Duitsland een stuk minder fel geworden.
Grote Overwinningen
Oranje heeft door de jaren heen een aantal indrukwekkende overwinningen behaald. Een overzicht van enkele van de grootste zeges:
- Nederland-San Marino 11-0 (2 september 2011): Onder leiding van bondscoach Bert van Marwijk boekte Oranje de grootste zege ooit in een EK-kwalificatieduel. De doelpunten kwamen van Robin van Persie (4), Wesley Sneijder (2), John Heitinga, Dirk Kuyt, Klaas-Jan Huntelaar (2) en Georginio Wijnaldum.
- Nederland-Finland 9-0 (4 juni 1912): Op de Olympische Spelen behaalde Nederland de op één na grootste zege ooit. Jan van der Sluis (2), Huug de Groot (2) en Jan Vos (5) waren de doelpuntenmakers.
- Nederland-Noorwegen 9-0 (1 november 1972): Tijdens een WK-kwalificatieduel leidde bondscoach Frantisek Fadrhonc zijn team naar een monsterscore, door doelpunten van Johan Neeskens (3), Johan Cruijff (2), Theo de Jong, Willy Brokamp (2) en Piet Keizer.
- Nederland-België 9-1 (4 oktober 1959): In een vriendschappelijk duel scoorden Kees Rijvers, Tonny van der Linden, Faas Wilkes (3), Piet van der Kuil (3) en Jan Klaassens voor Nederland, terwijl Michel Delire de eer redde voor België.
- Nederland-België 8-0 (29 maart 1936): In een vriendschappelijke wedstrijd won Nederland door doelpunten van Daaf Drok, Kick Smit, Beb Bakhuys (3), Joop van Nellen, Frank Wels en Joop van Nellen.
- Nederland-Nederlandse Antillen 8-0 (5 september 1962): In een vriendschappelijk duel scoorden Henk Groot (3), Co Prins (2), Sjaak Swart (2) en Piet Keizer.
- Nederland-Cyprus 8-0 (28 oktober 1987): In een EK-kwalificatieduel zorgden John Bosman (5), Ruud Gullit, Ronald Spelbos en John van 't Schip voor een ruime zege.
- Luxemburg-Nederland 0-8 (17 november 1971): In een EK-kwalificatieduel scoorden Johan Cruijff (3), Piet Keizer, Theo Pahlplatz, Barry Hulshoff, Oeki Hoekema en Rinus Israel.
- Malta-Nederland 0-8 (19 december 1990): In een EK-kwalificatieduel werd deze grootste uitzege ooit geëvenaard.
Opmerkelijke Feiten en Gebeurtenissen
Naast de grote overwinningen en toernooien zijn er ook tal van opmerkelijke feiten en gebeurtenissen die de geschiedenis van het Nederlandse voetbal kleur geven:
- Nederland speelde in 1907 voor het eerst in een oranje tenue, uiteraard vanwege de achternaam van de koninklijke familie. Het enige andere land dat ook in het oranje speelt, is Ivoorkust. Maar dat is niet vanwege onze koninklijke familie (wel vanwege de oranje-wit-groene vlag van dat land). Door de oranje outfits kleuren de straten tijdens toernooien altijd oranje en plakken we een woord als ‘oranjekoorts’ op de massahysterie die dan losbarst, dat klinkt namelijk gezelliger.
- Jan Peters was de eerste Nederlander die op Wembley scoorde tijdens een officiële interland. Op 11 oktober 1941 speelde op Wembley ook al een Nederlands voetbalteam, alleen niet in een officiële interland.
- Op 12 maart 1953 won een bijeengeraapt Nederlands elftal van grootmacht Frankrijk de Watersnoodwedstrijd. In de geschiedschrijving staat dat de KNVB dit treffen wilde voorkomen, maar Frank van Kolfschooten toonde in 2008 aan dat de bond er juist voor heeft gezorgd dat die benefietwedstrijd wél doorging. Op 12 maart 1953 werd de zogenaamde Watersnoodwedstrijd gespeeld. Nederlandse profs kwamen toen in Parijs uit tegen het nationale elftal van Frankrijk om zo geld op te halen voor de slachtoffers van de Watersnoodramp.
- Het is vandaag precies vijftig jaar geleden dat Johan Cruijff voor de eerste keer een wedstrijd in het Nederlands elftal speelde. Het complete tv-verslag is bewaard gebleven. In 2006 werd dat opnieuw voorzien van commentaar door Herman Kuiphof en Matty Verkamman. Johan Cruijff maakte zijn Oranje-debuut tegen Hongarije. De tv-beelden hiervan raakten kwijt totdat Marnix Koolhaas ze in 2006 terugvond, toen nog voor /Geschiedenis TV van de VPRO en NTR.
- Op meerdere televisienetten tegelijk was op 30 november 2001 te zien hoe bondscoach Louis van Gaal afscheid nam van zijn 'vrienden van de media'. Via een monoloog van bijna een half uur lang kwam zo binnen anderhalf jaar een einde aan een zesjarig dienstverband met de KNVB.
- Het Nederlandse vrouwenelftal voetbalt dinsdag vriendschappelijk tegen Duitsland. Zestig jaar geleden speelden die twee ook tegen elkaar - voor het Nederlandse vrouwenteam de eerste interland ooit. De KNVB was het er niet mee eens. Lenie van der Jagt, rechts, scoort het eerste doelpunt ooit dat werd gemaakt door een Nederlands vrouwenelftal Volgens de officiële statistieken speelde het Nederlandse team zijn eerste interland op 17 april 1971. Een officieus elftal deed dat echter al vijftien jaar eerder in Essen, West-Duitsland.
Patronen en Aandachtspunten
Is dit toeval? Valt er iets te leren uit de voetbalgeschiedenis? Zijn er patronen te onderkennen waardoor het Nederlands voetbal wordt gekenmerkt? En doen we er dan iets mee of leggen we de informatie liefst snel naast ons neer omdat de uitkomsten ons niet bevallen? ‘Kijk eens naar hoe Duitsers, Portugezen of Italianen aan de aftrap van de verlenging staan. Die spelers peppen elkaar op, die gaan ervoor, die maken elkaar gek. En de Nederlanders? Dat zijn eigenlijk de vragen waar ik mij al zo’n vijftien jaar mee bezighoudt. Het begon ooit met het analyseren van de strafschop. Inmiddels heb ik het functioneren van bondscoaches onder het vergrootglas gelegd. De cijfers liegen niet, maar gaan Nederlandse voetballers er ook iets mee doen?
‘Mental training en concentratie zijn hier in Nederland welhaast modewoorden geworden’. Je zou denken, dit komt uit een onlangs verschenen biografie van Louis van Gaal. Niets is minder waar. Deze journalist besprak toen al het belang van mental coaching, iets waar Karel Lotsy al vanaf midden jaren dertig met het Oranje mee experimenteerde. Wie dan bedenkt dat hier in het huidige voetbal nog steeds weerstanden tegen bestaan, begrijpt dat we spreken over een sport met een hoog gehalte conservatisme, waar vernieuwing lastig in te voeren is.
Ergernis over slecht genomen hoekschoppen is niet onterecht. Tijdens de laatste vier kampioenschappen mocht Oranje 89 hoekschoppen nemen, waaruit twee treffers zijn voortgekomen - een score van 2,2%. Gedegen Duits onderzoek over een periode van twintig jaar laat zien dat in de Bundesliga een score wordt gehaald van ruim 8%. Toptrainers als Foppe de Haan ergeren zich dan ook niet voor niets groen en geel aan de Nederlandse ‘hoekschopmentaliteit’. ‘Bij Heerenveen maakten we in één seizoen twaalf doelpunten uit een hoekschop. Daar zat geen geheim achter, er was in wezen niets bijzonders aan. We trainden er gewoon op.
In de geschiedenis heeft het Nederlands elftal slechts één verlenging in zijn voordeel beslist, in 1976 tegen Joegoslavië bij de strijd om de 3e plaats bij het Europees Kampioenschap. Opvallend is dat in de laatste vier verloren verlengingen Oranje niet één keer wist te scoren. Het Nederlands Olympisch elftal geeft in 1991 een play-off wedstrijd tegen Australië (1-1 en 2-2 n.v.) in de verlenging uit handen, en tijdens de kwartfinale op de Olympische Spelen 2008 tegen Argentinië (1-2 n.v.) is de uitkomst hetzelfde, verlies. Zou er sprake zijn van toeval?
Oorzaken? Een tekort aan conditie, fysieke kracht en weerstandsvermogen ten opzichte van de concurrentie. En de strafschoppen dan? Wilt het echt weten? Nee, dat denk ik niet.
De standaardsituaties zijn de best trainbare aspecten in de aanloop naar een groot toernooi. Er is voor bondscoaches vaak weinig tijd beschikbaar om nieuwe tactische varianten (5-3-2!) in te slijpen, maar zaken als hoekschoppen, vrije trappen en strafschoppen behoren tot de best trainbare onderdelen van het voetbalspel. Wie de voetbalcultuur bekijkt, kan dan echter nog redelijk op zijn neus gaan kijken. Het heeft bijna 50 jaar geduurd voor doellijn technologie, weliswaar met veel tegenzin, werd ingevoerd. Op strafschoppen moet je als coach nu wel laten trainen, anders maak je jezelf belachelijk. Ook dat heeft vele jaren gekost. Een kritische blik van buiten wordt desondanks niet gewaardeerd. Het voetbal leidt aan het ultieme ‘not invented here syndroom’: als men het zelf niet heeft bedacht, als je zelf geen voetballer bent geweest, dan kan het niet goed zijn. Dat gaat ten koste van de sportiviteit (doellijn technologie), de resultaten (strafschoppen) en de fans (scheidsrechtersfouten, buitenspel, harde overtredingen, schwalbes).
tags: #ned #ger #voetbal #geschiedenis