Italië staat bekend als een land waar voetbal met passie wordt beleefd. Van de regionale competities in de late 19e eeuw tot de moderne Serie A en de internationale successen van het nationale team, voetbal is diep verankerd in de Italiaanse cultuur. Dit artikel duikt in de rijke geschiedenis van het Italiaanse nationale voetbalelftal, La Squadra Azzurra, en belicht de belangrijkste momenten, spelers en prestaties die het team tot een van de meest gerespecteerde ter wereld hebben gemaakt.
Het Vroege Begin en de Opkomst van de Serie A
Voetbal vond relatief vroeg zijn weg naar Italië. In de jaren 1880 bracht een Italiaanse textielarbeider het spel dat hij in Engeland had leren kennen, mee terug naar zijn geboortestad Turijn. Hij introduceerde niet alleen voetbal, maar ook cricket in Italië en richtte de Torino Football and Cricket Club op. Voetbal bleek al snel een groot succes. Decennialang werd Italiaans voetbal gespeeld in een reeks regionale competities, waarbij veel teams uit buitenlandse spelers bestonden en sommige zelfs door hen werden opgericht. Een bekend voorbeeld hiervan is het Genoa Cricket and Football Club, dat in 1893 werd opgericht door een mix van Engelse, Zwitserse en Italiaanse spelers.
Met de oprichting van de Serie A in 1929, die de regionale competities verving, werd het Italiaanse voetbal beter georganiseerd. De competitie begon met 18 teams, net zoals de Ligue 1 in Frankrijk en de Bundesliga in Duitsland. In het seizoen 2004-2005 werd de Serie A uitgebreid naar 20 teams, vergelijkbaar met La Liga in Spanje en de Premier League in Engeland.
De Italiaanse Serie A is een van de oudste voetbalcompetities ter wereld. Hoewel deze competitie oorspronkelijk uit regionale wedstrijden bestond vanaf 1898, kreeg ze haar huidige vorm in het seizoen 1929-1930.
De Eerste Wereldkampioenschappen en Mussolini's Invloed
Al in 1929, één jaar voor het eerste wereldkampioenschap voetbal, brak er bijna een heuse voetbaloorlog uit. Benito Mussolini, minister-president van Italië en leider van de Nationale Fascistische Partij, gebruikte sport als propagandamiddel voor het fascisme. Dat het Italiaanse voetbalelftal in dat jaar verloor van het Oostenrijkse team, was dan ook een groot probleem in de ogen van ‘Il Duce’ (de leider).
Lees ook: Nationaal Theatersport Toernooi: een terugblik
Dit voorval werd echter in 1934 recht gezet, toen Italië in eigen land het WK won. In de halve finale werd Oostenrijk door de zwarthemden - zoals het Italiaanse elftal genoemd werd - verslagen en in de finale werd afgerekend met Tsjecho-Slowakije. Het was Mussolini zelf die de scheidsrechter aanwees voor de eindstrijd, die dan ook opvallend vaak in het voordeel van Italië floot.
Italië prolongeerde zijn wereldtitel in 1938 in Frankrijk, waarmee het een van de weinige landen is die de Wereldbeker twee keer op rij wonnen. Deze vroege successen verstevigden de positie van Italië als een voetbalgrootmacht.
De Jaren na de Oorlog en de Heropleving
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werden er geen Wereldkampioenschappen voetbal georganiseerd. Desondanks ging het competitievoetbal in Duitsland gewoon door, zij het moeizaam. Clubs hadden vaak spelers tekort omdat zij opgeroepen werden voor dienstplicht. Gastspelers konden vaak helemaal niet voetballen en moesten soms zelfs uit het militair ziekenhuis gehaald worden. Hierdoor waren uitslagen als 16-1 of 17-0 geen uitzondering.
Op 22 juni 1941 viel het Duitse leger de Sovjet-Unie binnen. Op diezelfde dag werd in het Olympia-stadion in Berlijn de finale van de Duitse voetbalkampioenschappen gespeeld. Ook in andere landen werd gewoon doorgevoetbald tijdens de oorlog. Zo werden in Groot-Brittannië ‘interlands’ georganiseerd tussen Engeland, Schotland en Wales en werd in Oekraïne een half elftal geëxecuteerd nadat het had gewonnen van een sterker geacht Duits elftal. In Nederland werd ook gespeeld en kreeg het voetbal juist meer populariteit dan vóór de oorlog met twee keer zo veel supporters per wedstrijd. Op de tribunes heerste echter een sterke antisemitische sfeer, waar met name Amsterdamse voetbalclubs last van hadden. Ook werden Joodse leden door het bestuur vaak geroyeerd en moesten clubs NSB’ers aannemen, op straffe van een enkele reis naar het concentratiekamp. In de vele concentratiekampen werd ook wel eens een voetbalwedstrijd georganiseerd. Zo speelden gevangenen in het kamp Dachau regelmatig een wedstrijd. In één van die wedstrijden in 1944 wist het gevangenenelftal met 21-0 (!) te winnen van de bewakers, zonder dat hier represailles op stonden. Zelfs in Auschwitz werd op bevel van de SS af en toe voetbal gespeeld. Ook in de Nederlandse concentratiekampen werd het spelletje gespeeld.
Toen de Tweede Wereldoorlog afgelopen was royeerden veel voetbalclubs spelers die lid waren geweest van de NSB. Met het einde van de oorlog verdween het politieke aspect echter niet uit de voetballerij. Zo brak er in 1969 voor het eerst echt oorlog uit na voetbalwedstrijden. Bij kwalificatiewedstrijden voor het WK in Mexico tussen Honduras en El Salvador gingen alle remmen los. Tijdens de eerste wedstrijd werd het hotel waarin de spelers van El Salvador verbleven belaagd door supporters, waardoor zij de hele nacht niet hadden kunnen slapen. Na het 1-0 verlies tegen Honduras pleegde een meisje uit El Salvador zelfmoord, waarmee zij een volksheldin werd. Een week later waren de rollen omgekeerd, toen de Hondurese selectie in El Salvador uit hun slaap werd gehouden. El Salvador won met 3-0 en kort na de wedstrijd begon de oorlog. El Salvador bombardeerde de hoofdstad van Honduras, waarna Honduras zelf ook geen halve maatregelen nam. In vier dagen tijd vielen meer dan 5000 doden en 10.000 gewonden.
Lees ook: De ontwikkeling van rugby in Nederland
Na een periode van relatieve stilte in de jaren 50 en 60, beleefde het Italiaanse voetbalelftal een heropleving. In 1968 won Italië het Europees kampioenschap, dat in eigen land werd gehouden. De finale, tegen Joegoslavië, eindigde in een 1-1 eindstand, waardoor een replay uiteindelijk de Europees kampioen moest gaan bepalen.
De Triomf in 1982 en de Opkomst van Legendes
Het WK van 1982 in Spanje markeerde een nieuw hoogtepunt in de Italiaanse voetbalgeschiedenis. Onder leiding van coach Enzo Bearzot en met spelers als Paolo Rossi, Dino Zoff en Gaetano Scirea, won Italië de Wereldbeker na een memorabele campagne. Paolo Rossi, die in de groepsfase nog bekritiseerd werd, ontpopte zich tot de grote held door zes doelpunten te scoren in de knock-outfase, waaronder een hattrick tegen Brazilië.
Legendarische spelers zoals de Argentijn Diego Maradona, de Franse middenvelder Michel Platini en de Italiaanse AC Milan-icoon Paolo Maldini hebben jarenlang op het hoogste niveau van het Italiaanse voetbal gespeeld. Alessandro Del Piero, een absolute legende die bijna twintig jaar bij Juventus doorbracht, sloot zijn carrière af met avonturen in Australië en India. Een speciale vermelding gaat naar Francesco Totti, die net als Del Piero enorm trouw was aan zijn club. In tegenstelling tot Del Piero speelde Totti echter zijn hele carrière uitsluitend voor AS Roma.
De Controversiële Zege in 2006
Bij Italië denken we al gauw aan de Italiaanse keuken, kleine, temperamentvolle pizzabakkers en omaatjes die de hele dag in de pan lopen te roeren. Maar dat Italië ook over een ijzersterk voetbalelftal beschikt, hebben de Italianen laten zien op het WK van 2006 in Duitsland. La Squadra Azzurra was dat toernooi onoverwinnelijk en won de finale dan ook verdiend van Frankrijk. Vooral de finale van 2006, is misschien wel één van de meest besproken finales. Zidane gaf Materazzi in een vlaag van woede een kopstoot op het lichaam, met een rode kaart voor de afzwaaiende stervoetballer tot gevolg. Uiteindelijk waren het de Italianen die aan het langste eind trokken, door op penalty's wereldkampioen te worden.
Het WK van 2006 in Duitsland blijft een controversieel, maar onvergetelijk moment in de Italiaanse voetbalgeschiedenis. Onder leiding van coach Marcello Lippi en met spelers als Gianluigi Buffon, Fabio Cannavaro en Andrea Pirlo, won Italië de Wereldbeker na een spannende finale tegen Frankrijk. De wedstrijd werd ontsierd door de rode kaart voor Zinedine Zidane na een kopstoot op Marco Materazzi, maar Italië toonde veerkracht en won de strafschoppenreeks.
Lees ook: Alles wat je moet weten over de Red Lions
Recente Jaren en de Toekomst
Echter liep het EK van 2008 in Oostenrijk en Zwitserland uit op een deceptie. De gedoodverfde winnaar van dat toernooi kwakkelde al in de groepsfase. Desondanks haalde de ploeg de kwartfinales, waarin het Spanje ontmoette. De ploeg die later dat toernooi gekroond zou worden tot Europees Kampioen verloste het zielloze Italië uit haar lijden, door de strafschoppen beter te nemen. In het thuisland was menig voetbalfan teleurgesteld in hun elftal.
Na de triomf in 2006 kende het Italiaanse voetbalelftal een periode van wisselvallige resultaten. Het team slaagde er niet in zich te kwalificeren voor het WK van 2018 in Rusland, een dieptepunt in de recente geschiedenis. Onder leiding van coach Roberto Mancini beleefde Italië echter een opleving en won het het Europees kampioenschap van 2020 (gespeeld in 2021) na een overwinning op Engeland in de finale.
Ondanks de recente successen blijft de toekomst van het Italiaanse voetbalelftal onzeker. Het team heeft moeite met het ontwikkelen van nieuwe talenten en de concurrentie met andere Europese topteams is groot. Met een nieuwe generatie spelers en een sterke teamgeest hoopt Italië echter weer een rol van betekenis te spelen op het internationale toneel.
De Sterren van de Toekomst
Italië heeft altijd talentvolle spelers voortgebracht, en de huidige generatie is geen uitzondering. Hoewel het moeilijk is om met zekerheid te zeggen wie de toekomstige sterren zullen zijn, zijn er enkele namen die het vermelden waard zijn:
- Sebastian Giovinco: De ontwikkeling van deze 21-jarige aanvallende middenvelder verloopt stormachtig. Op 12 mei 2007 maakte Giovinco zijn debuut voor Juventus, dat toen nog in de Serie B actief was. In het seizoen 2007/2008 werd Giovinco uitgeleend aan Empoli, waarmee hij ook op de Europese velden actief was. Sinds dit seizoen is de aanvallende middenvelder weer actief bij Juventus.
- Mario Balotelli: Deze 18-jarige aanvaller staat te boek als een van de grootste talenten van Italië. Het pleegkind van de familie Balotelli maakte op 15-jarige leeftijd al zijn debuut in het profvoetbal. In de wedstrijd tegen Padova kwam Balotelli binnend de lijnen voor zijn toenmalige werkgever Lumezzane. Internazionale hoefde niet lang na te denken en legde de talentvolle spits voor vijf jaar vast. Inmiddels heeft Balotelli ook al zijn debuut gemaakt voor de Italiaanse grootmacht. De jonge spits heeft in José Mourinho een van de beste leermeesters, maar is desondanks toch ongemotiveerd in de ogen van de Portugees. Desalniettemin is Balotelli een van de grootste talenten van Italië.
- Lorenzo Di Silvestri: Deze 21-jarige vleugelverdediger heeft volgens velen een grote toekomst voor zich. Het talent van Lazio Roma ontwikkeld zich momenteel meer dan behoorlijk een heeft zich dan ook in de kijker gespeeld van menig topclub. Di Silvestri is een uitstekende mandekker, die niet alleen verdedigend, maar ook aanvallend zijn mannetje staat. De jonge vleugelverdediger maakte op 11 september 2007 zijn debuut voor Italië onder de 21. Het zal dan ook niet lang duren voordat het grote talent zijn debuut maakt voor het ‘grote’ Italië.
- Vincenzo Fiorillo: Mocht je sterkeeper Gianluigi Buffon er binnen enkele jaren mee stoppen, dan heb je in deze negentienjarige Fiorillo een fantastische vervanger in huis. De talentvolle doelman van Sampdoria staat in FM te boek als een van de grootste keeperstalenten. Fiorillo maakte op 13 april 2008 zijn debuut in de Serie A, in een wedstrijd tegen Reggina. In datzelfde jaar maakte Fiorillo deel uit van de Italiaanse selectie, dat naar het EK voor spelers onder de negentien ging. Op dat toernooi werd hij uitgeroepen tot keeper van het toernooi. Op 25 maart 2009 maakte Fiorillo zijn debuut voor Italië onder de 21 jaar. De ontwikkeling van Fiorillo lijkt vliegensvlug te gaan. Het zal dan ook niet lang duren voordat we dit grote talent in het ‘grote’ Italië zien schitteren.
Het Museo del Calcio: Een Duik in de Italiaanse Voetbalgeschiedenis
Het Museo del Calcio in Florence, Italië, biedt een interessante kijk in de geschiedenis van het Italiaanse voetbal. Gelegen nabij het technische centrum van Coverciano, toont dit museum een verscheidenheid aan voetbalmemorabilia en trofeeën. De sterke punten van het museum liggen in de uitgebreide collectie van de Italiaanse voetbalgeschiedenis, met name gericht op de prestaties van het nationale team. Veel bezoekers waarderen de mogelijkheid om de Wereldbeker trofeeën te zien en meer te leren over legendarische Italiaanse spelers. Sommige bezoekers merken echter op dat het museum relatief klein is en vrij snel kan worden verkend. Niet-Italiaans sprekenden zouden het een uitdaging kunnen vinden, aangezien de meeste informatie voornamelijk in het Italiaans is, met beperkte vertalingen beschikbaar. De locatie, buiten het stadscentrum, kan voor sommige toeristen met beperkte tijd in Florence een nadeel zijn. Over het algemeen biedt het Museo del Calcio een solide ervaring voor voetballiefhebbers, met een goede balans tussen historische informatie en memorabilia.
tags: #nationaal #voetbalelftal #italie #geschiedenis