Vrouwenvoetbal in Nederland heeft een lange en bewogen geschiedenis gekend, vol tegenwerking, doorzettingsvermogen en uiteindelijk triomf. Van de eerste initiatieven in de vroege 20e eeuw tot de huidige status als een van de snelst groeiende sporten in het land, is het een verhaal van emancipatie en de strijd voor gelijke kansen.
Vroege pogingen en tegenwerking (1895-1938)
De eerste stappen voor het vrouwenvoetbal in Nederland werden al in 1895 gezet, toen de British Ladies’ Football Club, opgericht door Nettie Honeyball, contact zocht met Nederlandse clubs om de interesse in een wedstrijd te peilen. Sparta Rotterdam toonde interesse, maar de Nederlandsche Voetbalbond (NVB), de voorloper van de KNVB, greep in en verbood de wedstrijd. De bond vreesde dat wedstrijden tegen een damesteam “den goeden naam van het voetbalspel zouden schaden”.
Sporttijdschrift De Athleet toonde zich opgelucht, dat "ons het onzalige schouwspel bespaard [is] van vrouwen te zien voetballen".
Ondanks deze tegenwerking bleven vrouwen zoeken naar mogelijkheden om te voetballen. In oktober 1908 werd in Hengelo een oproep gedaan om een damesvoetbalclub op te richten. In Amsterdam werd eind mei 1914 de oprichting van de Eerste Nederlandsche Dames Voetbal Vereeniging gemeld, met als initiatiefneemsters de dames A. Tulleken, J. Korlaar en J. van Rheenen. De Eerste Wereldoorlog gooide echter roet in het eten.
Een van de meest opmerkelijke anekdotes uit deze periode is een wedstrijd uit 1910 tussen de vrouwen van Wittenburg en Indische Buurt. Scheidsrechter Frans Ietswaard vertelde later over de wedstrijd: "In de eerste helft heb ik precies twintig keer moeten onderbreken, omdat er een speelster bijgebracht moest worden. In de tweede helft was het niet meer te tellen". Na de rust was de linksback van Wittenburg verdwenen. Op zijn vraag waar ze was gebleven, antwoordde de aanvoerster: "O, die neemt even haar moederlijke plichten waar." En inderdaad, ze zat aan de kant haar kind de borst te geven. Het team van de Indische Buurt rook zijn kans en maakte snel twee doelpunten, waarmee het de wedstrijd won.
Lees ook: Overzicht volleybal Zuid-Holland
In 1920 werd er een wedstrijd aangekondigd tussen vrouwenelftallen van de plaatselijke korfbalvereniging Unie en ‘Wittenburg’, afkomstig van de gelijknamige ‘eiland-wijk’ in Oost-Amsterdam. Tot teleurstelling van een paar honderd toeschouwers, onder wie enige Oostzaanse raadsleden, komt Wittenburg echter niet opdraven.
In 1921 nam De Amsterdammer een enquête af onder 23 vooraanstaande vrouwen met de vraag of zij 'het voetbalspel' geschikt achtten voor de vrouw. Slechts twee van de ondervraagden vonden dat vrouwenvoetbal moest kunnen. De overige vrouwen hadden een afkeer van het brullen en het schreeuwen, van de gespannen kaakspieren, de zwoegende dijen en de kuiten.
In 1924 werd in Oostzaan de eerste vrouwenvoetbalclub opgericht: De Oostzaanse Vrouwenvoetbal Vereeniging (OVV). Wie er lid werden van OVV kon Middag ondanks uitgebreid archiefonderzoek niet achterhalen, maar gezien het rooie, strijdbare karakter van de Zaanstreek zullen het vrouwen uit de arbeidersklasse zijn geweest. OVV verdween geruisloos van het toneel, pas in 1932 was er weer een poging tot oprichting van een Dames Voetbal-Club, nu in Haarlem. In augustus 1933 was het de beurt aan de Eerste Amsterdamsche Dames-Voetbalvereeniging (EADV). Presidente Tine Harryvan liet de aanwezigen stemmen over twee prangende kwesties: welke kleur het kostuum moest krijgen en of getrouwde vrouwen ook lid mochten zijn. De dames kozen voor een wit shirt met blauwe omslagen op de kraag en mouwen, een blauwe broek met witte bies en blauwwitte kousen.
De KNVB bleef echter tegenstand bieden. In 1935 vond de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond vrouwenvoetbal ongewenst en afkeurenswaardig, maar kon het bestuur geen 'effectief advies' hierover geven. In 1936 besloot de gemeente Amsterdam te stoppen met de verhuur van gemeenteterreinen aan voetbalsters. In 1938 vaardigde de KNVB een landelijk verbod uit: velden en trainers mochten niet meer beschikbaar worden gesteld aan vrouwen, en gemengd voetbal was verboden.
Heropleving en officiële erkenning (1955-1986)
Pas halverwege de jaren vijftig deden vrouwen weer een officiële poging het voetbalveld te veroveren. Op 16 april 1955 richtten ze de landelijke Algemene Damesvoetbalbond op. Veertien teams deden mee aan de competitie. In Noord-Holland waren dat DCO (Haarlem), Full Speed (IJmuiden), Zeemeeuwen (Velsen), Zilvermeeuwen (Zaandam) en de Voetballerina's (Hilversum). Amsterdam was opvallend afwezig. In 1956 speelde het Nederlands vrouwenelftal voor het eerst een wedstrijd, een officieuze interland tegen West-Duitsland die met 2-1 verloren werd. Lenie van Wensveen deed als 14-jarig meisje mee aan de interland van 1956 en scoorde ook nog.
Lees ook: Is hockey iets voor jouw kind?
Ondanks de groeiende populariteit bleef de KNVB weigeren het vrouwenvoetbal te erkennen. Clubs die velden beschikbaar stelden aan de vrouwen kregen een boete. In Kapelle wordt in 1967 de Eerste Zeeuwse Damesvoetbalvereniging opgericht. Vanuit Wageningen en zelfs Winterswijk trekken vrouwen elke week naar Zuid-Beveland. "Het mocht niet. Ik deed het gewoon stiekem. Mijn kleren en voetbalschoenen verstopte ik bij vrienden."
In 1971 kwam er verandering. De UEFA gaf de nationale bonden de opdracht vrouwenvoetbal in hun structuur op te nemen. De KNVB stemde toe en ging een fusie aan met de door vrouwen opgerichte Damesvoetbalbond. Het aantal vrouwelijke leden steeg in het eerste jaar direct van 5500 naar 8000. In 1973 vond de eerste officieel erkende interland plaats, waarin Nederland met 1-0 verloor van Engeland.
In 1979 kreeg het Nederlands vrouwenelftal met Bert van Lingen pas voor het eerst een gediplomeerde bondscoach. In 1986 werd gemengd voetbal geïntroduceerd, waardoor jongens en meisjes tot twaalf jaar tegen elkaar konden spelen.
Professionalisering en successen (1987-heden)
De laatste decennia heeft het vrouwenvoetbal in Nederland een enorme professionalisering doorgemaakt. Er kwamen meer trainingsmogelijkheden, betere faciliteiten en meer aandacht in de media. In 1991 vond het eerste WK plaats, pas in 2015 deed Nederland hieraan mee. In 2007 werd de Vrouwen Eredivisie opgericht, waardoor de beste speelsters in Nederland op een hoger niveau konden spelen.
Een belangrijke stap in de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal was de aanstelling van Vera Pauw als bondscoach in 2004. Zij zette zich in voor de professionalisering van het vrouwenvoetbal en zorgde ervoor dat het Nederlands elftal zich in 2009 voor het eerst kwalificeerde voor een EK-eindronde. Daar bereikte de ploeg de halve finale.
Lees ook: Het verhaal van HVC '10: Fusie tot nu.
De echte doorbraak kwam in de zomer van 2017, toen de OranjeLeeuwinnen het EK in eigen land wonnen. De finale werd bekeken door ruim vijf miljoen mensen. In 2019 bereikte Oranje zelfs de WK-finale.
Tegenwoordig is vrouwenvoetbal de snelst groeiende sport in Nederland. De KNVB telde in 2023 ruim 170.000 vrouwelijke leden. Meisjes dromen van een carrière bij het Nederlands elftal of in het buitenland bij Barcelona, Bayern München of Arsenal.
tags: #holland #vrouwen #voetbal #geschiedenis