Basketbal is een dynamische teamsport waarbij twee teams strijden om punten te scoren door een bal door de basket van de tegenstander te werpen, terwijl ze voorkomen dat de tegenstander hetzelfde doet. Het is een sport die spelinzicht, balvaardigheid en doorzettingsvermogen vereist.
Geschiedenis van Basketbal
Basketbal is in de winter van 1891 uitgevonden door James Naismith in Massachusetts, Amerika. Hij zocht een binnensport om zijn leerlingen bezig te houden tijdens de koude wintermaanden. Naismith wilde een spel creëren zonder fysiek geweld. Hij begon met twee perzikmanden die aan het plafond werden gehangen. De klas werd verdeeld in twee teams van vijf spelers die moesten proberen te scoren in de perzikmanden. Later werden de bodems van de manden verwijderd, zodat de bal erdoorheen kon vallen. Tegenwoordig gebruikt men een ring met een netje.
Basketbal kwam naar Nederland dankzij Directeur Blijenberg van de Militaire Sportacademie, die de sport had leren kennen tijdens zijn studie in Springfield. Hij gaf zelf basketbal lessen. Er was een tekort aan gymzalen, maar het Amsterdams Basketbal Comité werd opgericht en al snel waren er 35 teams die meededen aan competities. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de sport stil, maar na de oorlog werd de Nederlandse Basketball Bond (NBB) opgericht om aan de groeiende populariteit te voldoen. In 1963 begonnen bedrijven basketbalteams te sponsoren en in de jaren 80 investeerden gemeenten in meer gymzalen.
Spelers en Team Samenstelling
Een basketbalwedstrijd wordt gespeeld door twee teams. Voor de wedstrijd moeten de namen van alle spelers, coaches en assistent-coaches op het wedstrijdformulier staan. Een team bestaat uit maximaal 12 spelers, een coach en maximaal 8 team begeleiders, waarvan maximaal 2 assistent-coaches. Alleen deze personen mogen zich in het spelerbankgebied bevinden.
De shirts en broeken van de spelers moeten dezelfde hoofdkleur hebben. Als twee teams normaal gesproken dezelfde kleur shirts dragen, speelt het thuisteam in hun eigen kleur en het uitspelende team in hun reserveshirts. Het thuisteam zit meestal aan de linkerkant van de jurytafel en verdedigt in de eerste helft van de wedstrijd de basket aan de linkerkant van het speelveld. Een speler mag doorspelen zolang hij geen vijf fouten heeft en niet is gediskwalificeerd.
Lees ook: Basketbal taart versieren
Het is niet toegestaan om harde bescherming te dragen, zelfs niet als deze zacht is bekleed. Uitzonderingen zijn brillen zonder scherpe hoeken, bescherming voor een gebroken neus en kniebescherming die goed bedekt is met zacht materiaal.
Bij een blessure kunnen de scheidsrechters de wedstrijd stilleggen. Als een speler niet binnen 15 seconden hersteld is, moet hij worden vervangen. Als de coach een time-out neemt en de speler herstelt binnen die time-out, mag hij verder spelen. Wanneer een speler hulp ontvangt van de coach, een medespeler of de teamverzorger, moet hij worden vervangen. Het stilleggen van de wedstrijd vanwege een blessure mag de tegenpartij niet benadelen.
Speeltijd en Periodes
Een basketbalwedstrijd bestaat uit vier periodes van 10 minuten (vanaf U14). Bij de U10 en U12 bestaat een wedstrijd uit 8 periodes van 4 minuten. Tussen de eerste, tweede, derde en vierde periode is er telkens 2 minuten rust. Tussen de tweede en derde periode is er een langere rustperiode:
- Tien minuten rust bij een afdelingscompetitie
- Vijftien minuten rust in geval van een landelijke competitie
Als er na 40 minuten spelen een gelijke stand is, wordt de wedstrijd verlengd met 5 minuten. Er wordt telkens met 5 minuten verlengd totdat er een winnaar is. Om een wedstrijd te beginnen, moeten er van elk team 5 spelers op het veld staan. Een nieuwe periode begint wanneer een speler de bal aanraakt. Een periode eindigt met het signaal vanaf de jurytafel dat de speeltijd is afgelopen. In de tweede helft van een wedstrijd wisselen de teams van basket. Bij een verlenging spelen teams op dezelfde basket als in de tweede helft van de wedstrijd.
Puntentelling
Bij basketbal kunnen er verschillende soorten punten worden gescoord:
Lees ook: Specificaties Wilson Basketbal Maat 6
- Vrije worp: 1 punt
- Worp binnen de cirkel: 2 punten
- Worp buiten de cirkel (driepunter): 3 punten
Een speler heeft een bepaalde tijd om de bal op de ring te schieten. Gooit een speler de bal, dan moet deze binnen 24 seconden de ring hebben geraakt, anders krijgt de tegenpartij de bal.
Loopregel
De loopregel voorkomt dat spelers met de bal lopen zonder te dribbelen. Een speler mag niet lopen met de bal, tenzij hij de bal laat stuiteren. Wat wel mag, is pivoteren. Dit houdt in dat een speler met één voet stapt, terwijl de andere voet (de pivotvoet) op zijn plek blijft. Wanneer een speler de pivotvoet optilt om te schieten of te passen, is dat toegestaan. Zet hij deze voet echter weer neer voordat de bal uit zijn handen is, dan is het een loopfout. Wanneer een speler vanuit stilstand begint met dribbelen, mag hij de pivotvoet niet optillen voordat de bal de handen heeft verlaten. Wanneer een speler al in beweging is wanneer hij de bal vangt en wil starten met dribbelen, dan is de tweede voet die de grond raakt de pivotvoet. De eerste voet die de vloer raakt, is de zogenaamde nul stap. Het is wel toegestaan om over de grond te glijden met de bal. Maar wanneer een speler over het veld rolt met de bal in zijn handen, dan telt dit als een loopfout.
Dribbelen
Dribbelen is het lopen met de bal en hem tegelijkertijd laten stuiteren op de grond. Een dribbel begint wanneer de speler de bal loslaat en weer aanraakt, voordat de bal door een andere speler is aangeraakt. De dribbel eindigt wanneer de bal in de handen van de speler tot rust komt. Het is toegestaan om 1 keer te dribbelen. Zodra de speler hierna de bal weer vast heeft, mag hij niet opnieuw gaan dribbelen. Er moet dan op het doel geschoten worden of de speler moet de bal naar een medespeler passen. Als een speler de bal aantikt of probeert te vangen of vast te pakken, maar dit niet lukt en hij de bal weer loslaat, dan is dit geen dribbel maar een fumble.
Voetbal (Overtreding)
Als de bal expres of per ongeluk in aanraking komt met de voet of het onderbeen van een speler, is dit een overtreding. Maakt de aanvallende partij voetcontact met de bal, dan krijgt het andere team de bal en hebben zij 24 seconden de tijd om zelf in de aanval te gaan. Is het een verdediger die voetcontact maakt met de bal, dan wordt de shot clock naar de 14 van de 24 seconden gezet als er op dat moment meer dan tien seconden voorbij zijn.
Uitbal Situaties
De bal is uit in de volgende situaties:
Lees ook: Marijkesingel Barendrecht basketbal
- Wanneer de bal een speler raakt die buiten het speelveld staat.
- Wanneer de bal de vloer, het plafond of een voorwerp buiten het speelveld raakt.
- Wanneer de bal de steunen, apparatuur of de achterkant van het bord raakt.
Overtredingen en Straffen
- Loopfout: Een speler met balbezit stopt met dribbelen en begint daarna opnieuw, of de pivotvoet wordt opgetild terwijl de bal nog in zijn bezit is.
- Tijdsovertredingen:
- 3-secondenregel: Een verdediger mag niet langer dan 3 seconden in de bucket van de tegenstander staan als zijn team aanvallend speelt.
- 5-secondenregel: Bij een inworp mag een speler de bal niet langer dan 5 seconden vasthouden.
- 8-secondenregel: Een team moet binnen 8 seconden de eigen speelhelft verlaten.
- 24-secondenregel (shot clock): Een aanval mag niet langer duren dan 24 seconden. De klok start opnieuw als de bal de ring raakt, het balbezit wisselt, er sprake is van voetcontact of een overtreding.
- Double dribble (Second dribble): Een speler dribbelt, neemt de bal vast en begint dan opnieuw te dribbelen.
- Held ball: De scheidsrechters fluiten voor ‘balvast’ als twee of meer spelers van verschillende teams de bal vast hebben.
- Goaltending: Een bal die op zijn neergaande weg is naar de basket mag niet worden aangeraakt door een verdediger zolang de bal de ring niet heeft geraakt.
- Backcourt Violation: Een team dat de bal over de middenlijn heeft gebracht, mag de bal niet meer terugspelen naar de eigen helft.
- Persoonlijke fouten: Opzettelijk lichamelijk contact met een tegenstander. Bij een persoonlijke fout tijdens een schotpoging krijgt de speler 2 vrije worpen. Bij 5 persoonlijke fouten moet een speler het veld verlaten.
- Technische fout (ongedisciplineerd spel): Ongehoorzaamheid richting de scheidsrechter.
- Onsportieve fout: Lomp en overbodig lichaamscontact zonder enige kans op balbezit.
- Diskwalificerende fout: Grofheid of erge onsportiviteit, zoals geweld en schelden.
- Uit: De bal raakt de grond of het plafond buiten het speelveld, of een speler met balbezit staat buiten het speelveld.
De Vijf Seconden Regel: Drie Verschillende Scenario's
De "vijf seconden regel" in basketbal is eigenlijk een verzamelnaam voor drie verschillende regels die elk betrekking hebben op een tijdslimiet van vijf seconden, maar in verschillende contexten:
- Inworp: Een speler die een inworp moet nemen, heeft maximaal vijf seconden de tijd om de bal in het spel te brengen. Na die vijf seconden moet hij de bal dribbelen, passen of proberen te scoren. Als hij dit niet doet, krijgt de tegenpartij een inworp.
- Nauw Bewaakte Speler: Een speler die de bal vasthoudt en nauw bewaakt wordt door een tegenstander, moet binnen vijf seconden beginnen met dribbelen, passen of schieten. Dit voorkomt dat een speler de bal vasthoudt zonder actie te ondernemen.
- Vrije Worp: Hoewel niet expliciet genoemd in de verstrekte tekst, is er ook een ongeschreven regel dat spelers niet oneindig lang over het nemen van vrije worpen mogen doen. De scheidsrechter kan ingrijpen als een speler overdreven langzaam is.
Sprongbalsituatie
De scheidsrechters fluiten voor ‘balvast’ als twee of meer spelers van verschillende teams de bal vast hebben. Als de scheidsrechter voor ‘balvast’ fluit, is er sprake van een sprongbalsituatie. De ploeg die bij de eerste sprongbal geen controle over de bal heeft, krijgt bij de volgende sprongbalsituatie de bal aan de zij- of eindlijn. Bij de volgende sprongbalsituaties krijgen de teams om beurten de bal aan de zij-of eindlijn. Dat wordt aangegeven met een pijl die wijst in de richting, waarin het team speelt dat de bal gaat krijgen. Bij de sprongbal staat de hoofdscheidsrechter met het gezicht naar de jurytafel om de bal op te gooien. Zijn collega staat bij de jurytafel. De scheidsrechter die de bal heeft opgegooid, blijft daar staan om daarna achter de aanval aan te sluiten.
Inworpen: Regels en Tips
Bij een inworp dien je de bal van buiten het veld weer in het spel brengen, vanaf een plaats die de scheidsrechter aanwijst. De scheidsrechter overhandigt de bal aan de speler die de inworp gaat doen, behalve bij het innemen van de bal na een score. Zodra de scheidsrechter de bal aan jou geeft, heb je 5 seconden om de bal naar een andere speler in het veld te passen. De zijlijnen en eindlijnen horen niet bij het veld. De lijn is een denkbeeldige muur. Over de lijn, op het veld stappen door de nemer bij een inworp mag niet. Andere spelers mogen niet met hun lichaam of een gedeelte daarvan op de achterlijn/zijlijn komen. Of over de achterlijn/zijlijn reiken. De bal moet gegooid worden (niet geven aan een speler) en door een andere speler in het veld geraakt worden. Wanneer je de bal hebt voor een inworp mag je niet meer dan totaal 1 meter opzij bewegen van de plaats die door de scheidsrechter is aangewezen. Je mag dus wel 50 cm naar links, en dan weer 50 cm naar rechts stappen. In sommige zalen is weinig ruimte om het speelveld en kan een speler niet naar achteren om een inworp te nemen. In dat geval geldt er een gebied van één meter in het veld waarin geen spelers mogen komen. Aan het begin van het 2e, 3e en 4e kwart en eventuele verlengingen wordt de bal ingenomen ter hoogte van de middellijn, tegenover de jurytafel. De nemer staat met één voet op de aanvalshelft, en met één voet op de verdedigingshelft.
Time-outs in de Laatste Twee Minuten
Tijdens de laatste 2 minuten van het 4e kwart, en tijdens de laatste 2 minuten van een verlenging is er een bijzondere situatie mogelijk. Een ploeg die balbezit heeft op de eigen helft én zelf een time out aanvraagt (b.v. en speler van het team dat balbezit heeft op de aanvalshelft, mag de bal niet terug laten gaan op de eigen helft. De middellijn hoort bij de verdedigingshelft.
Cilinder- en Verticaliteitsprincipe
Het cilinderprincipe definieert de ruimte die een speler op de vloer inneemt, inclusief de ruimte recht boven hem. Het verticaliteitsprincipe geeft elke speler het recht op zijn eigen ruimte binnen die cilinder. Een verdediger die stilstaat met zijn handen recht boven zijn hoofd, maakt geen fout, en een speler met de bal moet verwachten verdedigd te worden. Een verdediger mag vanuit een legale positie recht omhoog springen, ook met zijn handen boven zijn hoofd. Op het moment van contact moet de verdedigende speler stilstaan of achteruit of zijwaarts verdedigen. Scheidsrechters letten op de verdediger en op de plek waar contact ontstaat, wat op het bovenlichaam moet zijn. Een enkele hand van de verdediger is toegestaan als de onderarm gebogen is, zolang dit niet continu of herhaaldelijk gebeurt. Bij het verdedigen van de center of een dribbelende speler die met de rug naar de verdediger staat, is het toegestaan met de onderarm van een gebogen arm contact te maken.
Afschermen (Screenen)
Afschermen (screenen) is proberen te verhinderen of te vertragen dat een tegenstander een gewenste positie op het veld inneemt. Dit is toegestaan, mits de speler stilstaat met beide voeten op de grond. De speler die het screen zet, moet voldoende afstand aanhouden tot de speler waarop het screen gezet wordt om die speler in de gelegenheid te stellen te stoppen of van richting te veranderen.
Faking en Onsportief Gedrag
Bij ‘faking’ doet een verdediger alsof hij omvalt bij licht contact. Een scheidsrechter kan een waarschuwing geven als hij dit gedrag onsportief vindt, en dat moet hij melden aan de coach van dat team. Als de actie zo erg ‘fake’ is dat er zelfs geen contact is dan zal direct een technische fout gegeven worden, zonder waarschuwing vooraf.
Postpositie
Zowel de speler die de postpositie inneemt, als de tegenstander die hem verdedigt, moeten elkaars rechten op het verticaliteitsprincipe respecteren (cilinder). Het is een fout, als een aanvallende of verdedigende speler in de postpositie met schouder- of heupbewegingen, zijn tegenstander wegduwt of zijn bewegingsvrijheid belemmert.
Goaltending en Interference
Tijdens een schot gaat de bal door de lucht naar de basket. Een andere vorm van het voorkomen van een score is interference. Je mag ook niet van onderen door de basket reiken om de bal aan te raken als deze boven het niveau van de ring is. Als een verdedigende speler goaltending of interference maakt, en de scheidsrechter is van mening dat de bal daardoor niet in de basket kan gaan, dan is dit een overtreding. Als een aanvallende speler dit doet, en juist door deze actie gaat de bal in de basket dan is dit een overtreding.
Straf voor een Onsportieve Fout
De straf van een onsportieve fout is twee vrije worpen en inname op inworp markering op de aanvalshelft voor het andere team. Bij de vrije worpen mag niet gerebound worden. Als de onsportieve fout op een schotpoging is, kan ook één of drie maal gegeven worden in plaats van twee maal, net als bij een normale fout op een schotpoging.
Wedstrijd Diskwalificatie (Game Disqualification - GD)
In diverse gevallen is er sprake van een wedstrijd diskwalificatie (game disqualification- GD). De betreffende speler of coach dient dan tijdens de wedstrijd de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. Een inbreuk op ‘fair play’ wordt bestraft met een technische fout. De straf van een diskwalificerende fout bestaat uit vrije worpen voor de tegenstander en een inworp vanaf de inworplijn op de aanvalshelft. Als de fout een contact fout is (bijvoorbeeld een hele hard contact van een speler) dan moeten de vrije worpen worden genomen door de tegenstander waarop deze fout werd gemaakt.
Basisprincipes van een Basketbalwedstrijd
Een speelveld, twee teams, twee baskets en één bal: de wedstrijd kan beginnen. In het basketbal staan er tegelijkertijd in totaal tien spelers op het veld; vijf per team. Bij begin van de wedstrijd nemen de basisspelers, de zogenaamde starting five, hun posities in. Normaal gezien staan ze opgesteld als twee Forwards, twee Guards, en een Center (middenvelder). Het is het doel om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op de korte zijden van het speelveld op 3,05 meter hoogte bevestigd is. Een treffer door een vrijworp levert een enkel punt op, en een normale worp twee punten. Staat de aanvaller echter achter driepuntslijn, levert een treffer drie punten op. Bij de FIBA bestaat een spel uit vier ronden van elk tien minuten. Bij de NBA daarentegen bedraagt een speelronde 12 minuten.
Overtredingen
In het basketbal wordt onderscheid gemaakt tussen vier soorten overtredingen:
- persoonlijke fout: niet-toegestaan lichaamscontact (Defensief of offensief)
- technische fout: technische fouten of ongedisciplineerd spel (bijv.
- onsportieve fout: lomp en overbodig lichaamscontact zonder enige kans op balbezit
- diskwalificerende fout: grofheid of erge onsportiviteit, zoals geweld en schelden.
Een verdediger mag een aanvaller met balbezit maar op beperkte manieren afweren. Een aanvaller met balbezit begaat een overtreding wanneer hij of zij in contact komt met een verdediger die zich op zijn legitieme verdedidingspositie bevindt, of die zich achteruit beweegt. Bij vijf persoonlijke of technische overtredingen wordt een speler uitgesloten van de lopende wedstrijd.
Tijdsregels
Basketbal is afwisselend en wordt gekenmerkt door het hoge tempo. Op de zogenaamde shot clock worden 24 seconden afgeteld: de maximale tijd die een aanval mag duren. De tijd begint bij de inworp te lopen. Raakt de bal de ring van de basket aan, begint de klok opnieuw te lopen. Zodra een team de bal in bezit krijgt, moeten ze ervoor zorgen dat ze binnen 8 seconden de eigen helft te verlaten en de helft van de tegenstander betreden. Bij een aanval mogen de verdedigers zich slechts drie seconden lang op de helft van de tegenstander bevinden. Daarbij maakt het verschil of ze in balbezit zijn of niet. Bij een inworp mag een speler de bal maximaal 5 seconden lang vasthouden. Tijdens het spel moet een speler, die nauw bewaakt wordt, uiterlijk na vijf seconden beginnen met dribbelen, of een worp op doel wagen. Bij het overtreden van deze regel krijgt de tegenstander een inworp. Zodra de speler met balbezit stopt met dribbelen, mag hij of zij met de voeten nog twee keer de grond aanraken; daarna moet de bal weggepasst zijn, of moet er op de basket geschoten worden. Het aanraken van de bal met voet, knie, of been wordt als voetcontact beschouwd. Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen verdedigers en aanvallers: Wanneer een verdediger een voetcontact maakt, word de Shot Clock op 14/24 seconden gezet, als er op dat moment al meer dan tien seconden verstreken zijn. Zodra een aanvaller na het dribbelen de bal opgepakt heeft, mag hij niet opnieuw aan een dribbel beginnen (vandaar: dubbele dribbel). Een bal die richting basket geworpen word, die zich in neerwaartse richting beweegt, en de ring van de basket nog niet aangeraakt heeft, mag niet door een verdediger aangeraakt of geblokkeerd worden.